Ga naar de inhoud

Preek Lukas 22:17-18

De drinkbekers van ons Paaslam
Een preek over de drinkbekers van Jezus Christus, ons Paaslam. De beker van het Paschafeest. De beker van het lijden. En de beker van de bruiloft van het Lam, die Hij straks met ons nieuw zal drinken in het koninkrijk van zijn Vader! De eerste preek van een korte serie over de laatste Paschaviering van Jezus Christus met zijn discipelen.

Liturgie
Psalm 116:1,7
Psalm 130:1,2 (na wet)
Psalm 75:1,5,6 (na Schriftlezing)
Psalm 16:3,5 (na preek)
Psalm 130:4 (na geloofsbelijdenis)
Psalm 23:3

Schriftlezing Luk. 22:14-23; 39-53
Tekst Luk. 22:17-18

Preek Luk. 22:17-18
Door ds. C. Koster

De drinkbekers van ons Paaslam

  1. Paschabeker
  2. Lijdensbeker
  3. Bruiloftsbeker

Geliefde gemeente van onze Heere Jezus Christus,

In ons tekstvers ligt Jezus Christus aan tafel met zijn twaalf discipelen om het Pascha te vieren. Een paar discipelen hadden de zaal klaargemaakt, waar ze het Pascha zouden eten. Ze zijn de zaal binnengekomen. De Heere Jezus had hun voeten gewassen. En zo liggen ze nu allemaal in een kring om de tafel heen. Ziet u het voor zich, broeders en zusters?

De tafel is klaar voor het Paschafeest, dat betekent dus dat er heel wat dingen op die tafel staan. Het vlees van het in de tempel geslachte paaslam staat er. Het is gebraden en staat klaar staat om gegeten te worden. Je ruikt het lekkere, gebraden vlees. De geur vult die zaal, waar ze bij elkaar zijn. Er staan bittere kruiden op tafel, die ze eten tijdens de Paschamaaltijd, als herinnering aan de bittere tijd van hun gevangenschap in Egypte. En staat een schaal met olie, waar die bittere kruiden in gedoopt werden. Ook is er ongezuurd brood, dat is plat brood, wat niet gerezen is. En er staat ook wijn op de tafel. En vandaag letten we in deze preek in het bijzonder op die beker met wijn, bij dat Paschafeest. Daar gaan onze tekstverzen over, die wijn van het Paschafeest.

Nu is het zo, dat wijn heel verschillende gedachten kan oproepen bij een ieder van ons. De een denkt bij wijn aan zijn ouders, die wel eens een wijntje drinken. De ander denkt aan het Avondmaal, waar er ook wijn wordt geschonken. Een derde denkt bij wijn aan een feestje wat hij gehad heeft, waar mensen vrolijk waren, maar misschien ook aangeschoten of zelfs dronken. En een vierde moet helemaal niet aan wijn denken, omdat hij anders weer herinneringen en verleidingen krijgt, vanwege zijn alcoholverslaving. Al deze verschillende ervaringen met wijn zijn niet alleen van deze tijd. Die speelden ook bij mensen in de tijd van Jezus Christus. En net zoals het bij ons gewoon is om bij het Avondmaal wijn te drinken, zo was het ook bij hen normaal om bij de Paschaviering wijn te drinken.

Op welke manier had die wijn dan een plek, bij een normale Paschaviering in de tijd van de Heere Jezus? Tijdens een Paschamaaltijd gaat de wijnbeker rond aan tafel. En dat gebeurt dan niet één keer, maar dat gebeurt vier keer, steeds tijdens verschillende onderdelen van die maaltijd. Ze begonnen de maaltijd met het rondgaan van die beker wijn. Dan aten ze de bittere kruiden, gedoopt in de olie. Daarbij spraken ze over het lijden en de verdrukking van het volk Israël in Egypte. Vervolgens dronken ze een tweede keer uit de beker met wijn, waarna ze dat ongezuurde brood aten. Dat was het brood van ellende, dat hun vaderen in Egypte aten. Aansluitend daarop aten ze het gebraden vlees, het Paschalam. Dan brak een nieuw onderdeel van de maaltijd aan bij de derde keer drinken uit de beker wijn. Dan zongen ze lofpsalmen, om de Heere te danken voor de geschonken verlossing uit Egypte. En daarna dronken ze voor een laatste, de vierde keer wijn. Daarna was de maaltijd afgelopen.

Nu is het niet precies met zekerheid te zeggen over welke van deze vier bekers het nu gaat in ons tekstvers. Waarschijnlijk is dit de eerste beker van de Paschamaaltijd, waarmee de hele maaltijd dus begon. Er staat dan in vers 17, dat Jezus Christus de beker neemt en daarvoor dankt. Dat betekent dat iemand anders de beker met wijn inschenkt en dan die beker aan de Heere Jezus Christus geeft. Als de Heere Jezus die beker dan in zijn hand heeft, dan dankt Hij voor die beker. Hij spreekt dank uit, naar de Heere God. De Heere, die de vrucht van de wijnstok geeft, zodat ze die wijn nu mogen ontvangen en daarvan kunnen drinken. Na dat dankgebed zegt de Heere Jezus: “Neem deze en deel hem onder elkaar.” Dat betekent dat de Heere Jezus die ene beker in zijn hand heeft en Hem dan rondgeeft aan zijn twaalf discipelen. Zodat zij allemaal drinken uit die ene beker.

Deze handeling heeft een betekenis. In onze tekstverzen stelt de Heere Jezus nog niet het Avondmaal in, maar hoe het daar met die wijnbeker tijdens de Pascha gaat, dat lijkt veel op ons gebruik bij het Avondmaal. Dat we allen samen uit die ene beker, of voor de snelheid en hygiëne uit twee of vier bekers, drinken. Daarin wordt zichtbaar de verbondenheid met elkaar. Je drinkt allemaal uit die ene beker. Je ontvangt dezelfde inhoud, je leeft vanuit dezelfde genade. Eén beker, die laat zien dat je bij elkaar hoort. Dat je leeft vanuit dezelfde goddelijke verlossing. Zoiets zien we ook bij deze Paschaviering in Luk. 22. Ze drinken allen samen uit die ene beker, die Jezus Christus rondgeeft. Ze zijn verbonden met de Heere Jezus, als Gastheer, en met elkaar.

Maar waarom gebruikten ze dan wijn? Welke betekenis heeft die wijn, tijdens het Paschafeest? Die wijnbeker laat zien de vreugde van het Paschafeest. De vreugde van de verlossing, die God geeft. Wijn is in de Bijbel steeds teken van vreugde en overwinning. Van het ontvangen van nieuwe kracht en het hebben van overvloed.

Bijvoorbeeld in Genesis 14 zien we dit. Abraham heeft een grote strijd gestreden en overwonnen. En dan komt Melchizedek hem tegemoet met brood en wijn. Als teken van gastvrijheid, om Abraham te sterken en te zegenen. Nieuwe kracht door brood, nieuwe energie en goede moed door de wijn. Wijn verkwikt, geeft nieuwe energie, geeft vreugde.

U ziet het ook in Jesaja 25, waar gesproken wordt over het heil op Sion. Dat de HEERE van de legermachten op de berg Sion voor alle volken een feestmaal met uitgelezen gerechten zal aanrichten. Een feestmaal, staat er dan, met gerijpte wijnen, met uitgelezen gerechten vol merg, met gezuiverde gerijpte wijnen. Wijn dat spreekt van feest, vreugde, overwinning.

Dat de wijnbeker rondgaat in de kring van discipelen betekent dat ze gezamenlijk deel hebben aan die vreugdevolle overwinning die God zijn volk geeft. Ze mogen door geloof deel hebben aan die vreugdevolle overwinning. Ze mogen zich daarin verblijden. De Heere Jezus geeft het hen, Hij deelt het uit, net zoals Hij die beker uitdeelt aan hen.

Jezus Christus deelt de vreugde en de zegen rond, daar in de Paaszaal. En daar moest ieder ook van drinken. En iedere Israëliet proefde in de wijn de vreugde van Gods verlossing. Ze werden overgeslagen in het oordeel van God, vanwege het offer van dat Paschalam. Hoe hun week ook is geweest, hoe hun omstandigheden ook waren. Hoe ze zich ook persoonlijk voelden. Ze werden stilgezet bij Gods genade. Ze werden bevestigd in de vreugde van God. Niet dat al hun problemen dan wegwaren. Niet dat er dan geen verdriet meer was. Maar door het Pascha leerde God hen wel, wat ten diepste vreugde gaf in je leven, ook in moeilijke dagen. Ook in dagen van aanvechting, gemis, rouw, pijn.

Eigenlijk is dat vandaag ook zo. Het evangelie, dat zondags weer klinkt. De blijde boodschap van genade, dat je weer bepaalt bij wat er werkelijk toe doet in dit leven. Het bepaalt je erbij wie je bent, wie God is en wie je in zijn ogen mag zijn. En hoe je week ook dan is geweest. Hoe moeilijke dagen je ook hebt gehad. Toch wordt je weer stilgezet bij Gods genade. Toch mag je dan weer vreugde ontvangen. Dat geldt ook in deze bewogen tijden. Tijden, waarin je eerder verbijstert en verslagen staat te kijken naar de gebrokenheid van dit leven, op zoveel verschillende fronten. Een aanslag in Nederland, een aanslag in het buitenland. Overstromingen in Afrika, met verdrinking, maar ook hongersnood, dorst en ziekten als gevolg. En misschien is dat ook wel in je eigen leven zo. Dat je aanloopt tegen problemen, die niet te overwinnen lijken. Dat je verdriet hebt, een wond in je hart. En dan mag je toch allen samen bijeen komen op zondag in de kerk. En weer stil worden voor God. En horen van de blijde boodschap, Jezus Christus en die gekruisigd. Het evangelie van troost en vrede met God. Van vreugde, omdat je kind van God mag zijn. Dat Hij je verlost, dat Hij je leven doel en zin geeft.

Wat geeft uw leven zin, gemeente? Wat geeft jou kracht en vreugde in dit leven? Is dat inderdaad het evangelie van God? De blijde boodschap van de Heere voor zijn volk van Christus, en die gekruisigd? Vind je daar vreugde in, dat je het evangelie mag horen en ontvangen, om niet? Een vraag, om over na te denken. Geeft Gods blijde boodschap jou werkelijk blijdschap? Leef je daaruit? Leef je daarvoor? Leef je voor Hem?

Een vraag, die je ook eens aan een ander kan stellen. Een collega, een buurman, een vriend of vriendin. Zeg, wat geeft jou nu vreugde in dit leven? Wat geeft je plezier? Waar leef je voor? Wie weet kan je met zo’n vraag de ander even stilzetten. Aan het denken zetten. Of misschien kan je zelfs een mooi gesprek hebben, waarin je gelegenheid krijgt om te getuigen over wat jouzelf ten diepste vreugde geeft in dit leven.

Terug naar Luk. 22, Jezus Christus is daar in de zaal, Hij viert het Pascha met zijn discipelen en geeft de beker rond. Het lijkt er op dat de Heere Jezus zelf ook van deze beker gedronken heeft, maar dat durf ik niet met zekerheid te zeggen. In ieder geval is het wél zeker, dat Jezus Christus deze wijnbeker niet nogmaals zal drinken. Dat zegt Hij immers heel duidelijk: “Want Ik zeg u dat Ik niet drinken zal van de vrucht van de wijnstok, totdat het Koninkrijk van God gekomen is.” En daarmee gaan we richting het tweede gedeelte van de preek.

2. Lijdensbeker

Jezus Christus zegt dus dat Hij dit Paschafeest nu voor de laatste keer viert, hier op aarde met zijn discipelen. Net zoals Hij dat in vers 16 zei over het eten van het Pascha, zegt Hij dat nu apart ook over deze wijnbeker bij de Paschaviering, dat Hij deze niet nogmaals drinken zal. Pas als het Koninkrijk van God in zijn volle glorie er zal zijn, als Christus terugkomt, pas dan zal Hij het weer drinken. Maar eerder niet.

Kijk, hier is weer zo’n vers, gemeente, waar je snel over heen kan lezen. Want je denkt dan snel: natuurlijk, dit is de laatste keer, want Hij wordt zo gevangen genomen op deze donderdagavond. Goede Vrijdag en Pasen staan voor de deur en daarna zal Hij naar de hemel gaan. Dus maakt de Heere Jezus niet nogmaals een Paschaviering mee, hier op aarde. En bovendien, het Pascha is straks met Christus’ lijden en sterven vervuld, daarom stelt Jezus Christus het Avondmaal in. Logisch!

Maar het is goed om te beseffen, dat de discipelen van dit alles nog niet afwisten. Ze konden het wel weten, Jezus Christus had het hun gezegd. Maar ze bedachten het niet. Ze realiseerden het zich niet. Met deze woorden kondigt Jezus Christus dus opnieuw zijn lijden aan. Discipelen, Ik heb vaker met jullie het Pascha gegeten in de afgelopen jaren. Maar dit is nu de laatste keer, mijn lieve discipelen. Dit is een afscheidsmaaltijd, mijn laatste Pascha. Nu zal Ik gaan lijden en sterven.

Opnieuw geeft Jezus Christus onderwijs over zichzelf. Opdat ze het mogen zien en begrijpen wie Jezus Christus echt is. En ook al begrijpen ze het op dat moment nog steeds niet. Toch, als ze zich dan later deze woorden van Jezus Christus herinneren, dan zullen ze opnieuw beseffen: Jezus Christus wist er wel van. Hij ging het lijden tegemoet. Hij kondigde het aan. Gevangenneming, lijden en sterven, het overkwam Hem niet. Hij koos ervoor, uit liefde voor God en voor Gods volk. Hij koos ervoor om gehoorzaam deze lijdensweg te gaan. Hij is het Paaslam, dat zelf zal sterven als offer, in de plaats van zijn volk. Dat is de diepe betekenis van de woorden van Jezus Christus: deze beker zal Ik niet nogmaals met jullie drinken.

Toch zegt Jezus Christus niet dat Hij geen beker meer zal drinken. De Heere Jezus zegt dat Hij de vrucht van de wijnstok niet meer proeven zal. Maar toch zal Hij nog wel drinken. Toch moet Hij drinken. Maar dan uit een andere beker. Niet de wijnbeker van het Pascha, maar de lijdensbeker.

“Vader, als U wilt, neem deze drinkbeker van Mij weg; maar laat niet Mijn wil, maar de Uwe geschieden.” Als de Heere Jezus zegt dat Hij die Paschabeker niet meer zal drinken, dan breekt daarmee ook de dagen van zijn lijden aan. Straks zal Hij het weer drinken in het Koninkrijk van God, als alles voltooid is. Maar om alles te voltooien. Om alles tot volheid te brengen. Om alles in vervulling te doen gaan. Moet Jezus Christus drinken van die lijdensbeker.

Dat is de beker van Gods oordeel, de beker van Gods toorn over de zonden van mensen. In het Oude Testament komen we deze beker van Gods toorn verschillende keren tegen. We zongen Psalm 75. Daar staat “want in de hand van de HEERE is een beker. Daarin schuimt de wijn, overvloedig gekruid. Hij schenkt eruit; zelfs zijn droesem moeten alle goddelozen van de aarde tot op de bodem opdrinken.”

En in Jesaja 51, waar God de beker van Gods grimmigheid aan Jeruzalem heeft laten drinken tijdens de jaren van ballingschap, jaren van Gods toorn over Israël.

En Jeremia 25, waarin uitgebreid wordt gesproken over de beker van Gods toorn. De beker van de wijn van de grimmigheid geeft Jeremia in opdracht van God aan Jeruzalem en Juda, Gods eigen volk. Om de koningen en vorsten van Israël te maken tot een puinhoop, verschrikking, aanfluiting, vloek. Jeremia moet die beker ook geven aan de farao en aan allerlei landen, dat de HEERE het zwaard en onheil bij hen zal aanrichten, vanwege hun schuld en zonden. De beker van Gods toorn. God, die als rechter zijn brandende toorn geeft aan wie Hij schuldig oordeelt. En die beker moeten ze dan leegdrinken, tot op de bodem.

Een deze beker moeten we denken, als Jezus Christus bidt: “Vader, als U wilt, neem deze drinkbeker van Mij weg; maar laat niet Mijn wil, maar de Uwe geschieden.” De beker van Gods brandende toorn. Jezus Christus moet die beker leegdrinken. Zijn lijdensweg, de Godverlatenheid. En juist als Jezus Christus dan spreekt over de lijdensbeker, dan zien we ook hoe groot dat oordeel is van God. Want al biddend wordt het zweet van Jezus Christus als grote druppels bloed, die op de aarde neervallen.

Jezus Christus krijgt kracht om verder te gaan. Hij gelooft, Hij gehoorzaamt. Zodat Hij even later tegen zijn discipelen kan zeggen, als zij zich verzetten tegen de arrestatie van Jezus Christus in diezelfde hof: “De drinkbeker die de Vader Mij gegeven heeft, zal Ik die niet drinken?” Jezus Christus geeft zich gehoorzaam en gewillig over aan de wil van zijn Vader. Aan het oordeel van zijn Vader over onze zonden.

Zie hier uw Paaslam, gemeente. Hij drinkt de Paschabeker niet meer, omdat Hij de lijdensbeker gaat drinken. En Hij gaat de lijdensbeker drinken, als vervulling van het Pascha. Hijzelf is het offer, Hijzelf is het Paaslam. Hij zal worden geslacht op het altaar, het kruishout. Dat heeft Hij gedaan gemeente, voor u, voor jou. Hij had u toen al op het oog, gemeente van Jezus Christus. Om u te verlossen van al uw zonden. Gelooft u in Hem? Vertrouw jij op zijn offer? Als een verzoening ook van jouw zonden? Wat geeft u vreugde in dit leven? Wat geeft jou rust, blijdschap, vrede? Zoek je vrede bij Hem, gemeente. Hij kán het geven, omdat Hij alle zonden heeft betaald. Heel de grimmige toorn van God. Het vuur van Gods oordeel, Gods vloek. Jezus Christus heeft het alles gedragen. En Jezus Christus wil u verlossing geven. Hij is zo genadig, zo liefdevol. Kijk maar, wat Hij voor zijn gemeente overhad. Hij dronk de beker van Gods toorn, tot de laatste druppel toe. Als je gelooft in Jezus Christus, dan heb je vrede en uitzicht, gemeente. Uitzicht, tot in de eeuwige heerlijkheid. Dat is het derde gedeelte van de preek.

3. De bruiloftsbeker

Het is opvallend hoe Jezus Christus hier spreekt in volle zekerheid. Voordat de laatste momenten met zijn zwaarste lijden begonnen is, spreekt Hij al van zijn sterven én van zijn overwinning. Niet meer drinken, totdat het Koninkrijk van God gekomen is. Dat is een eed van Jezus Christus. Straks zál die wijnbeker weer drinken. Een Paschabeker met wijn van vreugde. Een feestbeker, die spreekt van Christus’ voltooide werk. Niet slechts van de uittocht uit Egypte door het geofferde Paschalam. Maar van de uittocht uit het slavenhuis van de zonde, door het ware Paaslam Jezus Christus, dat het ware offer bracht. Dan drinkt Hij de beker van de bruiloft van het Lam. De feestbeker, de bruiloftsbeker.

Misschien ben je net getrouwd, heb je trouwplannen, of ga je binnenkort trouwen. Dan weet je: de bruiloftsdag is een feestdag, waarop je vrolijk bent en feest viert. Zo’n feest en vreugde heeft Jezus Christus hier voor ogen. En dan nog veel mooier, dan wij dat ooit kunnen voorstellen. De bruiloftsbeker in het Koninkrijk van God. Als de volmaakte vrede er is, Gods heerlijkheid alles vervuld en Gods volk voor eeuwig bij zijn God mag zijn. Nu is Gods Koninkrijk bezig te komen, maar dan is Gods Koninkrijk volkomen.

Uit deze woorden van Jezus Christus hier in de Paaszaal spreekt zoveel vertrouwen. Jezus Christus zegt met kracht: dat Koninkrijk zal komen. Dat zal aanbreken, doordat Ik lijd en sterf en opsta uit de doden. Het Koninkrijk van God zal Ik funderen op grond van mijn bloed.

En ook dan is er nog een andere beker. Opnieuw is daar de beker van Gods toorn. Maar die beker is niet voor Jezus Christus, en ook niet voor Gods volk. Nee, die beker zal zijn voor de tegenstanders van God. Zij die vijanden van God blijken te zijn, omdat ze niet geloven in Jezus Christus en hun nek niet willen buigen voor Hem. Zij zullen worden geoordeeld door God. En zij krijgen dan te drinken van de wijn van de toorn van God, die onvermengd is ingeschonken in de drinkbeker van zijn toorn.

Maar ieder die gelooft, die is gered. Geloof daarom in Jezus Christus, gemeente. Want dan weet je: Jezus Christus dronk de lijdensbeker voor mij leeg. Tot de laatste druppel, er is niets meer van Gods toorn overgebleven. In Christus is God niet een God die toornt over de zonde. Nee, in Christus is God uw Vader in de hemel. Een God van genade en barmhartigheid. Een God van vreugde en liefde. Door Christus geeft Hij uw leven nu al doel en zin en vreugde.

En dan blijft er slechts één beker over. De beker van vreugde, en blijdschap. Die zal God u uitreiken. Dan mag u, dan mag jij de wijn nieuw drinken met Jezus Christus in het koninkrijk van zijn Vader. Wat geeft uw leven zin? Wat geeft jou kracht en vreugde in dit leven?

Dit is wat God u belooft: het ware feest, de bruiloft van het Lam. Dan zal er een werkelijk ongekende vreugde zijn voor ieder die gelooft in Jezus Christus. Voor al Gods kinderen, hoofd voor hoofd. Dan mag u samen met uw Verlosser Jezus Christus zijn. En God eeuwig de eer te geven, die Hem toekomt. Amen.

Gepubliceerd inPreek

Reacties zijn gesloten.