Ga naar de inhoud

Preek Marcus 6:14-29

Liturgie
Psalm 148: 4
Gezang 38: 3-6, 8 en 9
Psalm 129: 1,2,3,4
Psalm 2: 1,2,3
Psalm 2: 4

Lezen Marcus 1:14-15 en Marcus 6:1-13
Tekst Marcus 6:14-29

Preek Marcus 6:14-29

Geliefde gemeente van de Heere, Jezus Christus,

Wij moeten getuigen van de Naam van de Heere Jezus Christus. Spreken over de hoop die in ons is, uitdragen. Een lichtpuntje zijn in deze wereld vol duisternis. Maar toch, de praktijk is vaak dat het daar niet zo vaak van komt. In ieder geval, dat zult u waarschijnlijk wel herkennen, dat je eigenlijk vaker iets zou willen spreken of delen of getuigen van je geloof dan feitelijk de praktijk is.

En hoe komt dat? Hoe komt het dat we eigenlijk heel vaak niet getuigen van de Naam van Jezus? Daar zijn allerlei redenen voor op te noemen. Maar één van die redenen is toch wel, ja, hoe reageert de ander? Wat vindt de ander ervan dat ik van mijn geloof getuig, misschien vindt hij het wel een beetje irritant. Misschien kom ik wel over als een als een vrome christen die alles beter weet, en dat je bang bent voor de gevolgen ervan. Dat ze je aankijken met een schuin oog, dat je een beetje uit de groep ligt, niet meer zo goed aansluit bij je collega’s, want ja, dat is zo’n actieve christen. En dat je dus uit angst voor de gevolgen dan je bedenkt, en je nog een keer bedenkt, en twijfelt, en dan is het moment voorbij. En je hebt niet getuigd van je geloof. Zo kan het gaan.

Onze tekst vanmorgen broeders en zusters, gaat ook over het spreken van je geloof richting anderen. En ik zal het meteen maar zeggen, we hebben het ook gelezen, eigenlijk is het echt een verschrikkelijke geschiedenis. Geschiedenis van het levenseinde van Johannes de Doper. Een tekst die je voor je gevoel liever zou overslaan, om het zomaar te zeggen. En dat je denkt, ‘ja, kinderen, doe je oren maar even dicht, want dit wil je toch eigenlijk niet horen’. Het is niet een tekst die, om het zo maar te zeggen, ons lokt om de Heere Jezus Christus te volgen. Die je uitnodigt en laat zien hoe goed het is om bij Jezus te mogen horen, en Hem te volgen.

En toch, staat ook deze verschrikkelijke geschiedenis in de Bijbel. Niet voor niks. De Heere is heel eerlijk en open, als het gaat om de kracht van de duisternis. Om de listen en de sluwe plannen van de grote tegenstander, de duivel. En laat ons heel scherp zien ook hoe ingewikkeld en arglistig ons eigen menselijk hart is. En hoe de Heere ook ruimte geeft aan de satan om zijn vernietigend werk te doen, tegen God en tegen Zijn Koninkrijk in. En hoe je als mens daar zomaar in verstrikt kan raken.

En de Heere zegt het ons, om ons tóch te bemoedigen. Te bemoedigen. Om te laten zien, laat je niet tegenhouden in het getuigen van Jezus Naam, maar spreek juist vrijmoedig, ook als de kwade machten lijken te regeren. Want de kracht van God, en de kracht van Zijn Koninkrijk gaat door, breekt door. Ook in de schuilhoeken van mensen die zich niet willen bekeren. Herodes Antipas bijvoorbeeld. Breekt door, ook door die kwade machten heen, tot getuigenis voor ieder, en tot behoud voor wie gelooft.

Thema van de preek is:

Getuigen van Jezus Naam is levensgevaarlijk

  1. Johannes wordt erom gedood
  2. maar Jezus gaat door

De twaalf discipelen worden uitgezonden, we lezen dat in Marcus 6 vlak voor onze tekst. Zij prediken dat de mensen zich moet bekeren, en zo gaat de Naam van Jezus rond in dat gebied.

Zelfs zo dat Koning Herodes Antipas ook hoort van Jezus Naam. En dat als gevolg heeft dat Herodes Jezus wil zien, lezen we in Lucas 9.

Normaal zou je daar blij mee zijn, de koning wil horen van mij, wil weten wie ik ben, wil weten wat mijn boodschap is, fantastisch zou je denken.

Dan horen nog meer mensen over Jezus, en Zijn boodschap.

Nou, normaal gesproken zou je er blij mee zijn.

Maar u begrijpt, dat ligt hier toch net wat anders.

En Marcus legt uit waarom dat anders is.

Hij geeft ons achtergrondinformatie over deze Herodes.

De luiken gaan als het ware open en we krijgen een inkijkje in de krachten van de duivel, en het werk van de satan, ook in het leven van Herodes en zijn gezin.

Zijn huwelijk en hoe hij uiteindelijk bewerkt dat Johannes de Doper vermoord wordt, door deze Herodes.

Wie is deze Herodes?

Voor alle duidelijkheid er zijn meerderen die Herodes heten.

Deze Herodes uit Marcus 6 is Herodes Antipas. Zijn vader was Herodes de Grote, een machtig man met een enorm koninkrijk.

En vier zoons van hem die namen dat rijk over, en elke zoon kreeg een deel.

En nu was het zo dat een broer van deze Herodes Antipas Filippus heette, dus ook een zoon van Herodes de Grote.

En deze Filippus was getrouwd met Herodias, die komen we dus tegen in onze tekst. 

En het is bizar maar waar: deze Herodias is een kleindochter van Herodes de Grote, een dochter van Aristobulus.

Dus zowel Filippus als Herodes Antipas zijn beide ooms van Herodias.

Zij is hun nichtje.

En we hebben het gelezen, het wordt nog erger, want door omstandigheden was dat huwelijk van Herodias en Filippus onder spanning gekomen.

En Herodias en Herodes Antipas waren verliefd geworden op elkaar.

En wat deden ze?

Herodes Antipas gaat scheiden van zijn vrouw. Herodias gaat scheiden van haar man Filippus, en samen sluiten ze een nieuw huwelijk.

Twee echtscheidingen om dit nieuwe huwelijk mogelijk te maken.

Waarbij Herodes Antipas dus trouwt met zijn nichtje, die ook de vrouw was van zijn bloed eigen broer.

Bloedschande en incest.

Nu waren deze zonden in die tijd geen geheim. Het was publiek bekend, een publiek schandaal.

Vooral ook daarom, omdat de eerste vrouw van Herodes Antipas, waar die dus van scheidde, een koningsdochter was van een volk dichtbij.

En die koning die pikte het niet dat Herodes Antipas zijn dochter aan de kant had gezet.

Die nam het hem zeer kwalijk, en wat deed die koning hij trok er met zijn leger op uit, om Herodes Antipas te straffen. En Herodes Antipas verloor die oorlog, met alle gevolgen van dien.

Je kan je wel voorstellen dat dat redelijk in de aandacht valt.

Er werd over gesproken.

Vandaag zouden de roddelbladen er vol van staan, of je zou er zelfs een Netflix serie van kunnen maken.

Johannes de Doper, ook hij hoort van deze zonden van Herodes Antipas.

Johannes de Doper die kennen we, hij is echt een profeet, hij verkondigde het Woord van God.

Zonder enige schroom, zonder ook maar een blad voor zijn mond te nemen. Hij zei recht voor zijn raap wat hij moest zeggen, in Godsnaam.

Zeer vrijmoedig getuigde hij van Gods rijkdom, Zijn genade, maar ook van Gods geboden.

Hij zei tegen soldaten en tollenaren: “zondig niet, hou je aan Gods wet”.

Hij zei tegen de Schriftgeleerden, en de Farizeeën: “bekeer je, adderen gebroed, wat doe je hier?”

En zo sprak hij, zonder zich druk te maken over de gevolgen van zijn woorden.

Zo sprak hij ook over de zonde van Herodes Antipas. En dat maar niet voorzichtig, in algemene woorden.

Heel direct en confronterend zegt hij in vers 18: “het is u niet geoorloofd de vrouw van uw broer te hebben”.  

Nou duidelijker kan het niet.

Maar, wat was het gevolg daarvan?

Herodes Antipas stuurt een groep soldaten en die laat Johannes de Doper arresteren, zijn mond wordt gesnoerd.

“Zo, zijn we van die lastpost af, in de cel er mee, opsluiten!”

Zo gaat dat bij mensen met een krachtige stem.

Maar ook zomaar bij onszelf. Als je geweten gaat spreken, als iets of iemand je confronteert met je zonden, dat is niet fijn. Dan wil je dat liefst de mond snoeren. Geweten dichtbranden, vervelend zo’n stemmetje in je hoofd, die zegt dat het niet goed is wat je doet.

En toch, toch was er ook iets in Herodes Antipas, wat waardering had voor Johannes de Doper.

Zo ingewikkeld kunnen wij mensen zijn.

Afkeer en waardering.

Hij weet wat Johannes de Doper zegt, ‘ja, dat dat klopt toch ergens wel, mijn leven en mijn daden zijn niet goed’.

Hij was gevoelig voor de prediking van Johannes de Doper.

Herodes doet dat, als je het even vergelijkt met de mensen uit Nazareth, hebben we over gelezen, Marcus 6, doet het eigenlijk beter dan de mensen in Nazareth.

Die verwerpen de prediking van de Here Jezus.

Werpen Hem zelfs van de rots af, als ze hadden gekund.

Herodes Antipas heeft nog iets van waardering voor de prediking van Jezus.

Maar het resultaat is eender. Hij gelooft niet, hij luistert niet naar Johannes de Doper, en hij bekeert zich niet.

Hier zie je, hoe wordt het handelen van ons mensen vaak bepaald.

De keuzes die we maken, de dingen die we doen.

Het is niet alleen maar met wat we denken en hoe we oordelen, en wat we vinden. Vaak weet je heus wel, ‘het is eigenlijk niet zo goed wat ik zeg, of wat ik doe, of wat ik zie’.

Eigenlijk niet zo goed.

En toch doe je het.

En toch zie je het.

En toch zeg je het.

Of typ je het.

Hoe kan dat?

Nou omdat we niet alleen maar handelen naar wat we belangrijk vinden, en wat onze mening is, of onze visie is.

Maar omdat er vaak ook handelen naar onze verlangens, die zijn daar ook.

En die verlangens zijn vaak veel sterker dan wat wij weten en denken en vinden.

En die verlangens, zondige verlangens kunnen het dan zomaar voor het zeggen hebben.

Dat zie je hier.

Herodes Antipas weet heus wel, ‘Johannes de Doper heeft gelijk’.

Hij heeft waardering voor zijn prediking, zelfs angst, hij is bevreesd voor het oordeel wat doorklinkt in zijn prediking, en hij weet Johannes de Doper is een rechtvaardig en heilig man.

En hij beschermt zelfs Johannes de Doper tegen Herodias, die wil hem vermoorden, komen we zo op.

Maar toch handelt hij er niet naar.

Er zijn blijkbaar krachtiger verlangens in zijn hart, en in zijn leven, die hij voorrang geeft. Zodat het Woord van God, ergens wel land zou je haast kunnen zeggen, maar meteen verdort en uitgeroeid wordt.

En niet kan vrucht dragen in zijn leven.

En als dat doorgaat, wat gebeurt er dan?

Ja dan gaat het natuurlijk helemaal mis.

Je ziet het gebeuren.

Herodias is er ook, en die heeft daar geen vrede mee hoe het gaat, dat dan kan je je indenken.

Moet je je voorstellen het is haar tweede huwelijk, maar ze is blij met Herodes Antipas, ze is blij, een prachtig leven, met macht en aanzien, en liefde tussen hen twee. Zij wil daar niet vanaf. 

Maar ze merkt ook wel, Herodes die gaat toch wel af en toe naar Johannes de Doper toe. En als hij terugkomt van Johannes de Doper, dan is hij zo onrustig, en dan kijkt hij me niet meer aan, dat is niet goed.

En het raakt natuurlijk rechtstreeks hun eigen huwelijk, en hun eigen echtscheiding, dat ze er een potje van hebben gemaakt.

Dat wil zij zo niet langer, zij wil Johannes de Doper uit de weg ruimen.

Zij wil zuinig zijn op haar huwelijk, daar is ze trots op, hoe ze dat gedaan heeft.

En zij zint daarom op een plan, Johannes de Doper moet uit de weg.

En zij wacht sluw haar tijd af, op het juiste moment, en dat komt.

Want ze krijgt de tijd.

Herodes Antipas geeft haar die tijd, vers 21.

Een geschikte dag.

Een geschikte dag, waarvoor?

Voor haar, voor haar boze plannen. De dag van het kwaad, omdat Herodes Antipas zich niet bekeert.

Ze weet, ‘nu is mijn tijd, het moment waarop ik toe sla’.

Het is de verjaardag van Herodes Antipas.

En je ziet het voor je, feest, maaltijd, belangrijke gasten.

Er wordt eigenlijk in onze tekst niet zoveel verteld over dat feest, maar ik denk dat we er niet zoveel voorstellingsvermogen voor nodig hebben om in te denken hoe dat daar ging.

Met vrolijkheid, met drank, met mannen van macht.

En dan komt daar tijdens dat feest de dochter van Herodias, een stiefdochter dus van Herodes Antipas, en ook nog zijn achternicht.

Die komt daar en ze danst.

En ook daarover hoeven we niet heel lang na te denken hoe dat eruit zag. De mannen daar vonden het prachtig, ze smulden er van, een genot, lust voor het oog,  en niemand bekommert zich erom dat ze eigenlijk een prinses is, dat het ver beneden haar stand is wat ze daar doet.

Ze genieten ervan.

Uit bronnen buiten de Bijbel weten we ook dat zo’n uitspattingen, zo’n feest bij Herodes Antipas geen uitzondering was, dat hoorde echt bij zijn manier van leven. Het was verschrikkelijk.

En ook een waarschuwing voor ons.

Kijk, natuurlijk, zulke uitspattingen, daar zou je dan misschien van denken, ‘dat valt bij mij nog wel mee’.

Maar de Heere laat hier wel zien, drank, en macht, en lust, dat kan zomaar samen gaan. Dat zijn ideale instrumenten van de satan, om je geweten even knock out te slaan, al is het maar voor één avond, en dan zijn vernietigend werk te doen.

Herodes Antipas in zijn overmoed, in zijn bravoure, hij wil het meisje, -ze was waarschijnlijk nog een tiener-, belonen, hij belooft, hij zweert het zelfs. Een groot loon, “ik zal het je geven, al is het de helft van mijn koninkrijk”.

Kon helemaal niet. Het was van de Romeinen, maar de bedoeling is wel duidelijk.

Het meisje vraagt aan haar moeder, “wat zal ik doen mam?”

En brutaal uit ze vervolgens haar wens.

Plastisch, direct, brutaal, “het hoofd van Johannes de Doper, op een schotel en wel nú direct!”

Het kwade plan van Herodias slaagt, ten koste van de eer van haar dochter.

Ten koste van de dwaasheid en de lust van haar man, eigenlijk ook nog uit liefde voor haar man hè, om haar huwelijk te beschermen.

Onder druk van al die aanwezigen die gehoord hebben hoe Herodes daar heeft gezworen.

Herodes Antipas doet het. Hij wil het niet, hij doet het toch.

Herodias die lijkt hier op Izebel bij de tijd van Elia, die haar man ophits tegen Elia.

De kwade macht in hen die weet van doorpakken en aanpakken en afmaken.

Johannes de Doper wordt onthoofd in de gevangenis.

Op een schotel gebracht bij Herodes Antipas, die geeft het aan zijn stiefdochter, en die geeft het aan haar moeder.

Wat een einde van het leven, van een groot profeet.

De Here Jezus heeft het zelf gezegd: “er is niemand in het oude verbond groter dan deze profeet, Johannes de Doper, niemand groter dan hij”.

Een roemloos einde, zoals het lijkt.

Johannes de Doper wordt wel Elia genoemd, maar Elia mocht nog met een Hemelvaart naar de hemel hè, met vurige wagens en paarden.

Prachtig, eervol, fantastisch.

Johannes de Doper die wordt gewoon afgeslacht in zijn cel.

Of neem Stefanus, in het nieuwe verbond mag hij getuigen, en terwijl hij gestenigd wordt mag hij nog de Naam van Jezus roemen.

Wat krachtig, wat mooi, om zo als martelaar te sterven in Gods Koninkrijk.

Johannes de Doper die wordt in stilte, in de kerker gedood.

En niemand die weet wat zijn laatste woorden waren.

En toch, is dit wel de weg en de wil van de Heere God in het leven van Johannes de Doper.

Zou het voor Johannes de Doper een verrassing zijn geweest dat het zo zou eindigen?

Dat staat natuurlijk niet in de Bijbel.

Maar hij zei zelf over Jezus: “Hij moet meer worden, en ik minder. De Here Jezus moet schitteren in het licht en de glorie van God, en ik ben alleen maar zijn wegbereider. Het gaat om Jezus, niet om mij, Johannes de Doper”.

En dat is eigenlijk ook wat de Heere hier laat zien, de taak van Johannes de Doper zit erop, Jezus is gekomen.

Leert Johannes de Doper hier ook ons niet iets broeders en zusters?

Leert de Heere ons hier niet iets in het leven van Johannes de Doper. 

Juist als het gaat over het verlangen om vrijmoediger te getuigen van ons geloof.

Om krachtiger te spreken van de Naam van Jezus. Om vaker Zijn Naam te belijden voor de mensen met wie wij omgaan, collega’s, vrienden, familie, buren.

Johannes de Doper heeft hier één verlangen: de Heere Jezus moet meer worden en ik minder. Het gaat niet om mij. Het gaat niet om mij. Het gaat om de Heere Jezus, zijn Naam moet geëerd worden, en aanbeden, en geprezen.

Het gaat om Zijn glorie.

Die naam had Johannes de Doper zo lief, dat was hem alles waard.

Meer zelfs, dan zijn eigen leven. Meer dan wat ook.

De Here Jezus stond bij hem helemaal op nummer 1.

Juist die liefde en die overtuiging deed hem spreken en getuigen. Gaf hem de kracht om geen blad voor zijn mond te nemen.

Ook niet, zelfs niet, richting Herodes Antipas. Ook al kost het uiteindelijk zijn leven.

Is dat niet een spiegel voor ons, juist als je merkt, ik heb schroom in het spreken van Jezus Naam.

Wat zegt dat dan over onze liefde voor de Here Jezus, waarin mogen we dan groeien en verlangen om toch steeds meer Zijn Naam en Zijn eer, en Zijn glorie op de eerste plaats te hebben van ons leven?

Hij moet meer worden, en laat mij dan maar minder worden.

2)Komen we bij het tweede gedeelte van de preek, dat is wat korter.

De discipelen van Johannes de Doper die komen, en die halen het lichaam van Johannes de Doper weg.

Ze doen dat met gevaar voor eigen leven waarschijnlijk, we weten uit andere Evangeliën dat zij dat dan vertellen aan de Here Jezus.

Dan staat dus in de eerste verzen van onze tekst, Marcus 6: 14, 15, 16, dat deze Herodes Antipas zijn aandacht richt op Jezus.

Nou, zou je blij zijn met aandacht van deze koning?

Nee.

We voelen nu iets van de dreiging die uitgaat van deze koning Herodes Antipas.

En nu misschien nog listiger en nog sluwer, omdat hij een nog slechter geweten heeft.

En Herodes denkt nu dat Jezus de nieuwe Johannes de Doper is, opgestaan uit de dood. Waarschijnlijk bedoelt hij daarmee, dat de geest van Johannes de Doper overgegaan is met nog meer kracht in Jezus.

En zo richt Herodes Antipas zijn aandacht op Jezus.

Nou, dat is nogal wat.

Maar het mooie is nu, laat de Here Jezus Zich tegenhouden door deze sluwe vos, Herodes Antipas?

Nee, Jezus laat zich niet tegenhouden, Hij laat zich niet bang maken en opsluiten.  Hij weet, dat is in Gods hand, en Hij zendt nota bene 12 discipelen uit, twee aan twee, om precies dat te doen wat Johannes de Doper heeft gedaan: “bekeer u”.

We hebben het gelezen in Marcus 1, Marcus 6 vlak voor onze tekst, “bekeer u”, vers 13.

“Bekeer u van uw boze werken, bekeer u van uw zondige wegen, bekeer u van al uw ongerechtigheden. Leef naar de wet van God. Leef voor die grote Naam van de levende God!”

Het werk gaat door, Jezus laat Zich niet tegenhouden.

Gods Koninkrijk laat Zich niet tegenhouden.

Het gaat door. 

Johannes de Doper, ja, zijn mond kan je snoeren, en het licht kan je uit zijn ogen laten doven.

Maar de kracht van Gods Koninkrijk is niet te stuiten.

We zien hier iets van die grote strijd tegen Gods Koninkrijk.

Herodes Antipas die stamt af van de Edomieten, vijand van Israël, en dat zie je heel die familielijn door.

De vader van Herodes Antipas, Herodes de Grote, dat was die Herodes die al die kinderen in Bethlehem wilde laten doden om dat ene Kindje Jezus, wat daar geboren was, zijn vader Herodes de Grote.

De zoon van Herodes Antipas, Agrippa de eerste, die heeft Jacobus laten onthoofden, de apostel. 

De kleinzoon van Herodes Antipas, dat is Agrippa de tweede, die was betrokken bij de verwoesting van Jeruzalem.

Herodes Antipas was wel onder de indruk van de prediking van Johannes de Doper, maar, ja, hij handelt helemaal in lijn met zijn familie.

Hij handelt helemaal in de lijn en de bedoeling van de grote tegenstander van God.

Maar kan Herodes Antipas, en kunnen al die Herodessen het getuigenis van het Evangelie snoeren?

En de prediking van het Evangelie de mond het zwijgen op leggen?

Nou, het zal u misschien verrassen, maar in zekere zin wel.

In zekere zin wel.

In Openbaring 11 lezen we immers, over die laatste twee getuigen. Wat gebeurt er met hen, dat weet u? 

Die worden gedood.

In de straten van Jeruzalem, geestelijk genoemd Sodom en Gomorra, daar waar Jezus gekruisigd is. 

De laatste twee getuigen wordt ook de mond gesnoerd, het lijkt net als Johannes de Doper een roemloos einde van een zinloos leven.

Maar de Here laat zien, schijn bedriegt, schijn bedriegt.

Want wat gebeurt daar in Openbaring 11?

Allen die getuigen van Jezus Naam, de Hoogste Rechter van hemel en aarde stelt hen in het gelijk.

De Hoogste Rechter van hemel en aarde zegt: “dat was Mijn zaak, dat was Mijn Woord, dat is Mijn Evangelie”.

En die twee getuigen van Openbaring 11 die staan op, die worden weer levend en die gaan op naar de hemel, die varen op tot hun Heere.

God staat aan hun kant, de Heere overwint. 

Dát is de werkelijkheid.

Schijn bedriegt.

Eenieder die gelovig getuigt van Jezus Naam, die hoort bij deze Grote Overwinnaar. Jezus, die Zelf, net als Johannes de Doper, ook heeft gemerkt hoe krachtig Gods Koninkrijk wordt tegengestaan.

En zelfs uiteindelijk ook Jezus Zijn leven heeft gekost.

Niet door Herodes Antipas, maar door Pilatus, maar die handelt helemaal in dezelfde geest van Herodes Antipas.

Dezelfde lafhartigheid en dubbelhartigheid en halfslachtigheid en zonde. 

Maar precies, als vriend en vijand denkt dat de zaak van Jezus is verloren en Zijn leven is ten einde, hou maar op, het heeft geen zin.

Precies dan breekt dat bericht door: “het graf is leeg, Jezus leeft, Hij is opgestaan! En Zijn werk, en Zijn Naam, en Zijn Koninkrijk is niet ten einde!”

Nee, zeker niet, het tegendeel juist!

Hij heeft overwonnen, en Hij gaat door met Zijn werk als Koning in de hemel, aan de rechterhand van God, Zijn Vader.

Hij heeft alle macht in hemel en op de aarde.

Dát is het werk van Jezus, en dát is Zijn Naam en Zijn Koninkrijk.

Dat is helemaal niet de vraag of Jezus werk en Koninkrijk wel door zou gaan.

Nee, dat staat als een paal boven water.

Zo waar Jezus is opgestaan!

Er is wel een andere vraag.

Er is wel een andere vraag.

Dat is een vraag voor ons, voor u, voor jou, net zo goed helemaal ook voor mij.

Dat is deze vraag:

Zijn wij trouw, zijn wij trouw in het volgen en belijden van de Naam van Jezus?

Het getuigen van die hoop die in ons is.

We zeiden, dat moet, dat is belangrijk, dat anderen ook mogen horen van die grote genade die de Heere aan ons geeft.

Dat je dat ook anderen gunt, tot eer van God, tot heil van je naaste.

Maar toch, dat het er zo vaak niet van komt.

De Heere zegt het toch broeders en zusters?!

De Heere zegt het toch, wat het betekent om discipel te zijn van Jezus.

Dat betekent niet de garantie voor een gelukkig leven hier op aarde.

Nee, de Bijbel laat juist heel eerlijk zien de moeite, de bittere weg, de verdrietige kant  van christen zijn.

Dat discipel zijn en sterven soms hand in hand gaan.

En dat de missie van Jezus en martelaarschap in deze wereld helemaal samen opgaan. 

Jezus heeft het gezegd: “in de wereld zult u verdrukking lijden, maar heb goede moed”, zei Hij daarbij.

Niet omdat die verdrukking wel meevalt.

Nee, “heb goede moed want Ik heb de wereld overwonnen!”

Dat is Zijn kracht!

Zijn wij bereid, ben ik bereid?

Wat mag het Evangelie ons kosten?

Wat mag ik getuigen en belijden van Jezus Naam.

Goed om over na te denken.

Om onszelf te beproeven, ook met het oog op volgende week, de viering van het heilig Avondmaal.

Weten wij écht wat het betekent om discipel te zijn van Jezus, en dat je leven dan ook gewoon een mislukking kan worden, naar de mens gesproken.

Zelfs met een roemloos einde, kijk maar naar Johannes de Doper.

Dat is scherp hè!?

Is het niet dan zo broeders en zusters, dat wij daar zo in te kort schieten.

Dat, als we eerlijk zijn, dat wij vaak zo lauw zijn, en dat we dat dan ook maar eerlijk moeten belijden aan de Heere.

Hem moeten vragen, “Heere, laat mijn leven zijn een lichtpunt in deze duisternis. Doe mij spreken, geef mij kracht, geef mij de moed om te getuigen van Uw Naam.

En werk met Uw Geest in mij Heere, dat inderdaad Uw Naam en Uw eer, en Uw glorie op nummer 1 staat in mijn leven.

Dat dat mijn verlangen is, en mijn wil is, en mijn keuzes zijn.

En bekeer mij Heere als ik daarin struikel, en als ik daar verkeerde keuzes maak, en verkeerde verlangens heb”.

De Heere laat hier zien de bittere realiteit van christen zijn.

Christen zijn is niet een leven van succes in deze wereld, van het grote geld, of van macht en aanzien en genot. Niet van feest en lust.

Als je daarvoor leeft, nou dan zegt Marcus 6 aan wiens kant je staat. 

Je zou haast denken, met zo’n tekst, met zo’n geschiedenis, waarom zou je in vredes naam nog christen worden vandaag?

Waarom zou je de Here Jezus willen volgen, dat is niet zo aantrekkelijk.

Nou waarom? 

Omdat je dan leeft!

Niet in de leugen, en niet met een slecht geweten en niet in de weg van de duisternis.

Nee, dan mag je leven in de waarheid!

En dan mag je leven in Gods licht en dan mag je wandelen aan de hand van Jezus Christus. 

En dan ga je, door de geest van God, dan ga je jezelf steeds meer geven aan de Heer, en voor je naaste.

Een leven voor Gods Naam, een getuigenis van Zijn grootheid.

En dan zie je ook, de overwinningen van de goddelozen, die zijn maar kort, en die stellen eigenlijk niks voor.

Maar de ovenwinning van Jezus, laat ik daarvan spreken en getuigen, want Zijn overwinning duurt tot in eeuwigheid! 

En zalig ben jij, als je mag overwinnen, samen met Hem!

AMEN 

Gepubliceerd inPreek

Reacties zijn gesloten.