Ga naar de inhoud

Preek Zondag 13

Liturgie
Psalm 146:1,3
Psalm 2:3,4
Gezang 12:2,3,4
Psalm 115:6,7
Gezang 28:3,4

Lezen Psalm 2
Tekst HC Zondag 13

Preek zondag 13

Geliefde gemeente van de Heere Jezus Christus,

Dient u, dien jij God omdat het moet, of omdat dat mag?

Dien je God als zijn kind? Dat je weet: ik dien mijn Vader in de hemel zonder angst, zonder vrees, zonder bangheid? Ik ben geborgen in Zijn liefde. Ik mag Hem dienen vol vreugde in het leven.

Of dien je Hem omdat het moet? Ga je naar de kerk om je ouders? Of omdat het moet om anderen? En dat dat ook je leven en je denken op een hele negatieve manier kleurt? Dat je eerder bang wordt van kerk en geloof, dan dat je er blij van wordt.

Het kan zelfs zo zijn dat je goed oplet wat je doet, omdat je ten diepste bang bent voor God.

Angstig om het verkeerde te doen.

Angstig om straf te krijgen.

Hoe dient u God? Hoe dien jij God?

Misschien herkent u dat wel, dat er momenten zijn of momenten waren in het leven dat je bang was voor God.

Bang om fouten te maken. Of bang voor God omdat je fouten hébt gemaakt.

Maar vanmiddag willen we zien broeders en zusters, dat zonden God en ons zeker verdriet geven. Maar dat angst, echt angst voor God, niet hoeft, als gelovig kind van de Heere.

Angst hoeft je leven niet te stempelen! Want de Geest van God laten ons leven niet uit angst, maar als kind van God.

Kind van je Vader in de hemel.

De Heere Jezus heeft dat mogelijk gemaakt, de Zoon van God.

Hij heeft alle liefde van de Vader. Hij heeft de meest intieme band met Zijn Vader in de hemel. En die liefde, die liefdevolle band die Hij heeft met Zijn Vader, die wil Hij uitdelen voor een ieder die gelooft in de Heere Jezus.

Uitdelen, zodat je ook door geloof mag leren zeggen, “ook ik mag een zoon, een dochter zijn van mijn Vader in de hemel”.

Het thema van de preek is:

Jezus als de Zoon van God

1) In Zijn majesteit (letten we op de Here Jezus hoe Hij is als Zoon van God)

2) In Zijn liefde (hoe Hij die band met Zijn Vader ook wil uitdelen aan ons, zodat ook wij kinderen van God mogen zijn)

Laten we eerst even stilstaan bij een dwaling.

Er zijn mensen die zeggen, “ja, de Heere Jezus is wel de Zoon van God, zoals Zondag 13 daarvan spreekt, maar”, zeggen zij, “dan niet echt op een andere manier dan wij zonen en dochters van God zijn”.

Ze zeggen dan, “in die titel ‘Zoon van God’, lezen jullie eigenlijk veel te veel. Jezus wordt Zoon van God genoemd, omdat Hij een hele bijzondere man was, en wel in een bijzondere verhouding stond tot God, maar niet de eeuwige en unieke Zoon van God die al van eeuwigheid bestaat”.

“Nee”, zeggen zij, “Hij heeft op een gegeven moment, doordat Hij zo op een ultieme manier gehoorzaam was, die bijzondere titel gekregen”.

Die titel “Zoon van God”. Zeg maar een soort ere plaats tussen alle andere heiligen in.

Deze dwaling kom je ook tegen als je gaat kijken wat nou staat in Psalm 2.

En dan gaat het over de vraag: over wie spreekt Psalm 2 nou, over wie gaat het hier?

In deze mooie Psalm.

Over David, gezalfde koning, werd ook zoon van God genoemd in de Bijbel?

Of over Salomo de gezalfde koning? Of over de Heere Jezus?

Laten we even kort deze Psalm bij langs gaan.

Een bekende Psalm, in de eerste drie verzen zijn daar mensen die zich verzetten tegen deze man, tegen die gezalfde man, gezalfde koning en daarmee tegen God. Ze zeggen, “laat deze geen koning over ons zijn, wij willen niet buigen voor hem, hem niet erkennen”.  

Zoals Abner, en Pontius Pilatus, en Herodes, en de Joden die de Here Jezus verwerpen, allen die zich verzetten tegen God.

Die mensen hoor je hier roepen, “weg met zijn heerschappij”.

En in vers 4 tot 6 zie je dan hoe God reageert.

De Heere lacht erom, Zijn heilige spotlach.

Waarom lacht Hij? Omdat het zo weinig voorstelt wat die mensen daar doen.

De Heere spot ermee omdat het Zijn heilige toorn, Zijn boosheid opwekt.

Staat er ook, ‘Zijn brandende toorn zal angstig, zal schrikwekkend zijn, want God heeft deze koning aangesteld, vers 6.

En wie is dan, -vers 7 tot 9-, wie is dan die gezalfde Koning, deze Christus, Gezalfde?

Er staat, Gods Zoon, heden verwekt. Hij krijgt de heidenvolken tot eigendom, de einden van de aarde als Zijn bezit.

De Koning die dus van God de macht krijgt over heel de aarde.

Hij heeft alle macht, en verplettert Zijn tegenstanders alsof het pottenbakkerswerk is.  Van die aardekruiken die je zo kapot kan slaan, stelt niks voor.

En dan komt aan het slot de mooie oproep om die dwaasheid te stoppen. Om dat verzet te stoppen. Om je te bekeren. Zodat die opstandigen omgebogen worden tot volgelingen. Dat ze gaan buigen voor de Koning, dat ze de Zoon kussen en tot Hem vluchten tot hun redding.

En nu is het dus de vraag over wie gaat het hier?

Je zou zeker kunnen zeggen, het gaat hierover koning David.

Of over koning Salomo, en zelfs in zekere zin over de koningen in het huis van David.

Immers dat zijn gezalfde koningen. Gezalfd door God aangesteld, en van al die koningen geldt, wie zich tegen hen verzet, verzet zich tegen God.

Toch, als je die Psalm zo leest en als we er zo bij langs lopen, dan proef je, het gaat hier over iemand meer dan alleen maar David, of alleen maar Salomo.

Iemand die werkelijk álle heidenvolken en ál de machthebbers zal verslaan.

Iemand die werkelijk álle macht heeft gekregen in de hemel en op de aarde.

En iemand, tot wie je werkelijk kan vluchten om gered te worden.

De volle inhoud van Psalm 2 die geldt ten diepste toch maar voor één Persoon, en dat is de Heere Jezus Christus, Gods eigen Zoon.

Zo heeft de kerk het ook altijd gelezen, in Handelingen 4 bijvoorbeeld.

De geschiedenis van Petrus en Johannes, die hadden in Jezus Naam die kreupele man genezen. 40 jaar lang was die kreupel geweest.

Het Sanhedrin, de Joodse leiders, die verzetten zich tegen Petrus en Johannes, die nemen ze gevangen, en die zeggen, “je mag nooit meer preken in Jezus Naam”.

Als Petrus en Johannes dan weer vrijgelaten worden, gaan ze naar de gemeente toe, en dan bidden ze daar samen tot God, als gemeente, met Petrus en Johannes.  En wat zeggen ze dan?

Dan zeggen ze in gebed tot God, “Heere, dit verzet dat we hier zien van deze Joodse mensen, van het Sanhedrin en van allen die ons verbieden om in Jezus naam te spreken, daarin zien wij de vervulling van Psalm 2”.

Het verzet tegen Jezus.

Het verzet tegen de Koning van Uw Koninkrijk.

Het verzet van de Israëlieten, de heidenen, Pontius Pilatus, Herodes, die spannen samen tegen God en tegen Zijn Gezalfde, Jezus Christus.

Om nog één ander voorbeeld te noemen, zo zegt ook Paulus verderop in Handelingen 13. Als hij in Antiochië is, dan spreekt hij over Jezus als de Zoon van God.

“God heeft”, zegt hij, “de belofte aan de vaderen vervuld aan ons hun kinderen, door Jezus te verwekken”. Zoals ook in de 2e Psalm geschreven staat, ‘U bent Mijn Zoon, heden heb Ik U verwekt’.

Als wij nou zien naar het leven van de Heere Jezus op aarde, dan kan je ook daarin toch zo duidelijk zien dat Hij niet alleen maar een bijzondere Man is die uitsteekt boven alle andere mensen, maar dat Hij de unieke Zoon van God is.

God de Vader zei het toch Zelf.

Bij de Jordaan en bij de verheerlijking op de berg, tot tweemaal toe, “deze is Mijn Zoon, de Geliefde, luister naar Hem”.

De Heer Jezus die gedroeg zich ook als Zoon, in gehoorzaamheid aan Zijn Vader tot en met.

In de liefde van Zijn Vader openbaarde Hij in Zijn woorden in Zijn onderwijs, de macht van Zijn Vader toonde Hij met wonderen van genezingen en dodenopwekking.

Het broodwonder voedde hij hongerigen.

Met de wonderen op zee redden Hij mensen in nood.

Hij is de Zoon van God, de Geliefde van de Vader.

De Heere Jezus die sprak daar ook Zelf over.

Hij zei, “Ik ben de Enig geboren Zoon van God”, dat woord gebruikt ook Zondag 13 van de Catechismus.

De Eniggeboren Zoon van God.

Waarom wordt Hij zo genoemd? Waarom spreekt Hij zo over Zichzelf?

Dat betekent, Ik ben uniek, de Eniggeboren Zoon.

Er is geen ander in Mijn soort, geen andere zoon of dochter naast Mij, dan Ik alleen. Ik ben de Zoon waar al Gods liefde naar uitgaat.

Als de Heere Jezus zo spreekt broeders en zusters, en de Joden horen dat, dan wisten zij heel goed, dat het niet alleen maar gaat over de Heere Jezus die een unieke plek heeft als Leider of een bijzondere Man.

Nee, zij wisten, de Here Jezus zegt hier, dat Hij aan God gelijk is.

Jezus zegt dat Hij de unieke eeuwige Zoon van de Vader is, daarom waren de Joden juist zo boos. Ze zeiden, “dit is godslastering”, Johannes 5: 18.

De Joden proberen Hem te doden, omdat Hij zei dat God Zijn Vader was, en daarmee Zichzelf aan God gelijkmaakte.

Je ziet daarin, de Heere Jezus is niet op een gegeven moment Zoon van God geworden.

Nee, Hij is de Eeuwige Zoon van God, gelijk aan God Zijn Vader. Nog voor dat Abraham was, ben Ik.

Johannes 1, het Woord was bij God en het Woord was God, dat is de Here Jezus.

Net zo eeuwig van bestaan, zonder begin zonder einde, zo is Jezus, als Zoon.

Dat betekent dat Hij een eeuwige liefdesband heeft met Zijn Vader.

En dat er dus nooit ook een moment was dat de Vader geen Vader was, omdat de Zoon geen Zoon was.

Wij snappen dat niet, het gaat ons verstand te boven.

Maar zo spreekt de Bijbel daar wel over.

Psalm 2 gebruikt ook dat woord ‘verwekken’.

Vader en Zoon, die band, tussen Vader en Zoon.

Een eeuwige liefdesband, die er nooit niet is geweest.

En die liefdesband die was de Here Jezus heel kostbaar, dat betekende alles voor de Here Jezus.

Als ik u mee mag nemen naar die diepte van dat lijdensuur van de Here Jezus, in de duisternis van Getsemané, daar kan je zo mooi zien wat het betekent voor Jezus dat Hij een Zoon is, dat Hij dé Zoon is van Zijn Vader in de hemel.

Natuurlijk, Jezus was bang, maar Hij liep niet in die angst weg bij Zijn Vader vandaan.

De Here Jezus viel daar in Getsemané juist terug op de liefde van Zijn Vader.

De geborgenheid bij Zijn Vader vervult Hem met alle kracht.

Hij roept als Zoon Zijn Vader aan, “ABBA, Vader, alle dingen zijn mogelijk voor U, neem deze drinkbeker van het lijden van Mij weg. Maar niet wat Ik wil, maar wat U wilt”.

In Zijn diepe nood klampt Hij Zich als dé Zoon, vast aan dé Vader, om zo die doodlopende weg in te slaan richting Golgotha.

Alleen, uiteindelijk zelfs zonder die liefdevolle Vader als hulp en toeverlaat voor de Heere Jezus.

En als Hij dan dat werk volbracht heeft, dan mag Hij op de derde dag opstaan uit de dood, als Overwinnaar. Als Zoon die overwonnen heeft, en tot Heere is gemaakt.

Nu hebben wij overdacht wie de Here Jezus is als de Zoon in Zijn majesteit.

We hebben iets daarvan gezien uit Psalm 2 en uit het Nieuwe Testament.

Kunnen wij mensen deze Zoon dan zomaar onder ogen komen?

Kunnen wij zomaar zeggen, “ja, Hij is de Zoon van God, maar ik ook.

Zoon en dochter van mijn Vader in de hemel, we zijn één gezin met de Here Jezus”.

Dat klinkt wel vertrouwt in onze oren, en in zekere zin kunnen we dat ook zo zeggen, dat zal ik straks laten zien.

Maar als we eerlijk zijn broeders en zusters, dan is daar geen sprake van.

Wij zijn geen kinderen van God.

Ja zo heeft God ons wel gemaakt, het werk van Zijn handen, kinderen van God, de Schepper van hemel en aarde, maar dat is niet zo gebleven.

Het is niet zo gebleven, de Bijbel spreekt toch zo anders.

Wij zijn kinderen, van wat?

Van de toorn!

Kinderen van de ongehoorzaamheid.

Omdat wij bij God vandaan breken, en niet zoals Jezus, de enige Zoon van Gods liefde vol zijn van trouwe gehoorzaamheid, en liefdevolle onderworpenheid aan de Vader.

Dat zijn wij niet.

Wij breken bij God vandaan, wij zijn geen kinderen van God, wij zijn opstandigen en ongehoorzaam en dwazen.

Als je dan die boodschap van Psalm 2 op je inlaat werken, dan is er, om het zo maar te zeggen, buiten Christus om, dan is er alle reden voor angst.

Want wie wil deze Zoon van God, deze Koning van hemel en aarde, zo tegenkomen?

Niemand toch!

In Zijn toorn, in Zijn heilige woede. Als God lacht om de dwaasheid van mijn verzet tegen Hem. En als God spot met mijn gedachten van ongeloof en twijfel.

En als God toornt vanwege mijn ongehoorzaamheid tegenover Zijn wet.

Waar kan ik dan heen? Als ik deze Zoon van God onder ogen moet komen?

Waar kan ik dan veiligheid zoeken, en bescherming zoeken, tegen deze Heilige Koning?

Hoe kan ik genade vinden bij Hem, en schuilen tegen Zijn toorn.

Dat is het eerste gedeelte, de majesteit van deze Zoon.

2) En dan het tweede, Zijn liefde.

Psalm 2 die geeft ook antwoord op die indringende vraag; waar is er bescherming tegen de toorn van deze Zoon van God, de Koning van hemel en aarde, de Heilige.

Psalm 2 zegt het, er is geen bescherming tegen de heilige woede van deze Koning. Geen bescherming tégen Hem, dan alleen ín Hem.

In Hem.

Door waar geloof in deze Jezus Christus, de Zoon van God, is er veiligheid voor Zijn toorn.

Je kan nergens anders schuilen dan alleen bij Hemzelf. Bij de Zoon, bij Jezus Christus onze Heere.

Psalm 2 die geeft die prachtige oproep in vers 10 tot 12, ‘koningen, opstandigen, dwazen, ongehoorzamen, ongelovigen, handel verstandig! Denk na, bekeer je!

Rechters laat u onderwijzen, je moet de Heere dienen. Je moet Zijn Zoon een kus geven, omhelzen met liefde en vertrouwen’.

Want als je dat doet, dan zal Hij niet toornen staat er.

Nee, dan ben je zalig.

Niet als je bij Hem vandaan vlucht.

Nee, je bent zalig als je naar Hem toe vlucht, als je bij Hem schuilt.

Jezus, de Eeuwige enige echte Zoon van God, die die eeuwige liefdevolle verbondenheid met Zijn Vader heeft als geen ander.

Het is zo bijzonder, Zijn unieke band met Zijn Vader houdt Hij niet krampachtig voor Zichzelf om het zomaar even haast oneerbiedig te zeggen. Maar Hij deelt die verbondenheid uit.

Die verbondenheid die Hij heeft met Zijn Vader, als Zoon, die deelt Hij uit.

Via de Here Jezus kunnen mensen, wij mensen, wij zondaars, wij opstandigen, kunnen wij mensen, zonen en dochters van de Vader worden.

Jezus, die de Middelaar is, die die band met God uitdeelt.

Met Zijn overwinning aan het kruishout, verdiende Hij met Zijn kostbaar bloed, onze Heere zegt Zondag 13, verdiende Hij niet alleen vergeving en genade, en eeuwig leven.

Hij verdient ook de macht om Zijn positie als Zoon uit te delen aan zondaars.

Hij is de Zoon van de Vader en Hij geeft aan verloren mensen dat ze opgenomen mogen worden in het huisgezin van God.

Zonen en dochters van de Almachtige.

Dát is de liefde van die Almachtige, Heilige, grote Koning die de Zoon is, de Zoon van God.

En aan wie geeft Hij dat broeders en zusters?

Aan wie geeft Hij dat?

Geeft Hij dat ook aan u, en aan jou, en aan mij?

Mag je dat zomaar zeggen, “ik ben kind van God, ik ben zoon of dochter van de Heere in de hemel?”

Laten we dat niet te snel zeggen.

Natuurlijk, de meeste van ons zijn gedoopt, en zeker, de Vader in de hemel spreekt dan tegen kleine kinderen aan het doopvont, “Ik ben je Vader, en je bent Mijn kind, je hoort bij Mij, als kind van gelovige ouders”.

En dan mag je opgenomen zijn in dat liefdes genade verbond van God.

Maar laten we niet vergeten broeders en zusters, het is een belofte van God die vraagt om ons geloof.

De belofte van God dat je kind van God mag zijn, als je gelooft in de Here Jezus Christus.

Als je gelovig antwoord geeft op de belofte die de Heere hier vooraan heeft bevestigd en verzegeld.

Dus dat je niet alleen maar zegt, “ja, natuurlijk ben ik een kind van God, want ik ben gedoopt”.

Maar dat je ook jezelf die vraag stelt: “maar vlucht ik dan ook naar de Heere Jezus? En schuil ik dan echt bij de Zoon van God, vanwege mijn zonden en vanwege mijn ongehoorzaamheid. En vanwege de zonde die ik ook vandaag en gisteren en eergisteren heb gedaan? En erken ik Hem dan, kniel ik dan voor Hem neer, als de Koning van hemel en aarde. En aanbid ik Hem als Gods Zoon en mijn Heere?”

Want alleen dan, alleen in dat geloof, vervult de Heere die belofte van Psalm 2.

Dat je zalig bent en gered bent.

Niet omdat je gedoopt bent, maar omdat je de belofte van God hebt ontvangen, waar je dan gelovig aan mag vast klampen. Vanwege de genade van de Heere die redt van de zonde.

Vanwege de liefde van de Zoon van God, door Hem, de enige ware Zoon.

Door Hém mogen wij, mag u, mag jij gelovig zeggen, “ik ben aangenomen tot kind van God”.

En begrijpt u me goed, dan ben je juist diep dankbaar dat de Heere Zelf dat doopteken al op je hoofd heeft gegeven, en dat je van jongs af aan in dat verbond mag zijn opgenomen. En dat je de rijkdom mag zien.

Dat de Heere niet afwacht of je opgegroeid bent en wat dan je antwoord zou zijn, maar dat de Heere meteen vanaf het begin al zegt, “Ik ben je Vader”.

De Catechismus wijst er op dat er onderscheid blijft tussen de Heere Jezus en tussen ons, in verhouding met de Vader.

De Catechismus zegt dat heel kernachtig, Jezus is de eeuwig en natuurlijke Zoon van God, en wij, staat er, zijn aangenomen kinderen.

Geadopteerd.

De Heere Jezus laat het ook in Zijn leven zien. Hij spreekt over Zijn Vader in de hemel, maar dan maakt Hij onderscheid tussen de band die er is met de Vader.

Hij sprak bijvoorbeeld over, ‘Mijn God en uw God’, zegt Hij dan.

En, ‘Mijn Vader en uw Vader’.

Om te laten zien dat er een andere verhouding is tot de Vader in de hemel.

Jezus als eeuwige Zoon.

Wij, de discipelen, of Maria, als aangenomen kinderen.

Hij zegt nooit, ‘onze Vader’.

Ja, als Hij de discipelen leert bidden, dan zegt Hij ‘onze Vader’.

Als gebed wat de discipelen mogen bidden, in de gemeenschap van het geloof.

Het is belangrijk, want heeft God ons dan minder lief dan de Zoon?

Is dat om aan te geven dat de Here Jezus nog meer liefde ontvangt, omdat Hij de eeuwig en natuurlijke Zoon van God is.

En wij minder liefde, omdat wij slechts aangenomen kinderen van God zijn?

Met andere woorden, worden wij achtergesteld omdat wij geadopteerd zijn, tweederangs kinderen, om het zo maar te zeggen.

Als we naar de Bijbel luisteren broeders en zusters, dan laat de Bijbel nergens ons zien dat God ons minder lief heeft dan de Here Jezus.

Het is eigenlijk andersom.

De liefde van God voor Zijn eigen Zoon Jezus Christus, die wordt juist omschreven als de maat van Gods liefde voor ons.

Zo intens lief als God de Vader Zijn eigen Zoon lief heeft, zo intensief heeft Hij ons. Denk aan die tekst, Johannes 3: 16, alzo lief had God de wereld dat Hij Zijn enig geboren Zoon gegeven heeft.

Dus zó groot is Gods liefde, dat Hij Zijn eigen Zoon ervoor over had.

De maat van Gods liefde wordt omschreven in Zijn liefde voor de Zoon.

Juist die liefdevolle verbondenheid met de Vader, die de Here Jezus zoveel rust gaf in de diepste nood van de kwelling, van onze zonden, in de hof van Getsemané, in die weg die Hij moest gaan.

Die liefdevolle verbondenheid wil Hij ook geven aan u, en jou, en mij.

En dat dat rust mag geven.

Dat je niet bang hoeft te zijn tegenover je Vader in de hemel.

En dat je niet hoeft te geloven, of naar de kerk hoeft te gaan uit angst voor de straf van God, dat dat je leven beheerst, die angst.

Maar dat je mag leren, ik ben verbonden met mijn Vader in de hemel door Jezus. En ik ben veilig bij Hem. Ik ben aanvaard, als kind van God.

Dat wonder om dóór Jezus Christus zoon of een dochter van de Heere te zijn.

Terwijl we dat niet zijn van onszelf, en toch mogen zijn, uit genade.

Dan is er heus niet altijd voorspoed, of zegen, of vreugde, of liefde.

Psalm 2 die spreekt daarover, dat verzet is er ook tegen God.

Buiten ons, in de wereld om ons heen van mensen die niet van Jezus willen horen.

Maar ook in ons eigen hart, die zonde, en de verleiding. Er is verzet.

En de Here Jezus sprak er ook Zelf heel eerlijk over, Gods kinderen, Mijn volgelingen, zullen lijden, als Hij de eigen Zoon van God als geen ander het lijden in Zijn leven heeft ervaren, dan geldt dat toch zeker ook voor ons als kinderen van de Heere.

Maar juist dan mag je weten, onder die goede zorg van de Zoon van de Heere, onder Zijn heerschappij van de hemel en aarde, ben je veilig.

Beschermd tegen de kwade machten van de duivel en heel zijn rijk.

Beschermd tegen het zinloze lege leven, met het einde, de diepte van de dood. Beschermd als kind van onze Vader in de hemel.

En ja, dan is er nu nog strijd en zonde en aanvechting, omdat we nu nog leven ver bij de Vader vandaan.

Maar straks broeders en zusters, straks is dat in het nabijheid van onze God.

Dan mag je, wie gelooft in Jezus Christus, mag voor altijd Thuiskomen in het huis van onze Vader, door Jezus Christus, onze Heere, de enige, eeuwige en natuurlijke Zoon van God.

AMEN

Gepubliceerd inPreek

Reacties zijn gesloten.