Ga naar de inhoud

Preek Zondag 14

Liturgie
Gezang 7:1,3,6
Psalm 51:3,4
Psalm 2:4
Psalm 132:7,10
Gezang 30:4

Schriftlezing Gal. 4:1-7, NGB. art. 18, DL I, art. 17
Tekst HC Zondag 14

Preek Zondag 14

Geliefde gemeente van de Heere Jezus Christus,

‘Uit Gods hand hebben wij een zoon ontvangen’, dat staat vaak op een geboortekaartje. Blij en dankbaar bericht van de geboorte van een zoon of een dochter. En als de geboorte dan goed is gegaan en het kindje ter wereld is gekomen, dan stuur je zo’n bericht rond. ‘Uit Gods hand ontvingen wij een zoon of dochter’.

En toch klopt dat eigenlijk niet helemaal. Tenminste, het klopt niet als je dat pas zegt bij de geboorte. Want een kindje ontvang je natuurlijk niet pas uit Gods hand als het geboren is. Dat nieuwe leven ontvang je al veel eerder. Maanden voor de geboorte.

Als de moeder zwanger raakt, dan mag je al zeggen, ‘de Heere heeft nieuw leven gegeven in de buik van de moeder, een geschenk, uit Gods hand ontvangen. Je mag zwanger zijn. De conceptie, het begin van nieuw leven, de vrucht, een foetus die groeit en ontwikkelt zich, een klein mensje in wording.

En vanaf het eerste begin mag je meteen al zeggen, ‘ja, inderdaad uit Gods hand ontvangen. En in Gods hand dus ook veilig en beschermt’.

Die rijke troost, daar willen wij vanmiddag bij stilstaan aan de hand van Zondag 14. De kerk belijdt daar het wonder van Maria’s zwangerschap en die blijde boodschap van Kerst. De Heere Jezus, de eeuwig en natuurlijke Zoon van God die écht mens is geworden. Net als wij, maar zonder zonde, om ons vrij te kopen, al vanaf dat allereerste moment van ons leven, tot aan hoge ouderdom toe.

Het thema van de preek is:

Gods Zoon is echt Mens geworden

1) God zond Zijn Zoon
2) Geboren uit een vrouw
3) Geboren onder de wet

We hebben het ook gelezen in Galaten 4. Daar laat de apostel Paulus het grote verschil zien tussen aan de ene kant het oude verbond, en aan de andere kant dat nieuwe verbond. Hij legt dat uit met een beeld, een vergelijking.

Hij vertelt eigenlijk over een kind die recht heeft om geld en bezittingen te erven van zijn ouders. Maar als dat kind nog klein is dan kan hij niet erven, dan hebben anderen de verantwoordelijkheid over hem. Net als vandaag bijvoorbeeld, als een kind 5 jaar oud is, die kan bij wijze van spreken wel een auto erven van zijn ouders, maar hij kan er nog niet in rijden, dus je hebt er niks aan, je mag er nog geen gebruik van maken. Iemand anders is dan verantwoordelijk voor je, die heeft het voor het zeggen.

Zo was ook Gods volk vroeger nog als een kind, zegt Paulus. Het kon nog niet eigen verantwoordelijkheid dragen, het leefde nog onder de wetten van Mozes, die heel precies aangaven wat ze wel en wat ze niet mochten doen. En het volk kon ook niet zomaar naderen tot God, moest via priesters en profeten, via offers, via de hele tempeldienst.

Voorheen was het volk van God wel erfgenamen en kinderen van God, ze waren rijk gezegend met beloften en geschenken. Maar ze waren nog onmondig, ze hadden nog heel veel niet. Geen christelijke vrijheid en verantwoordelijkheid. En de mogelijkheid om zo vrij tot God te naderen zoals wij vandaag.

Maar, zegt de apostel Paulus, daar kwam een einde aan. God de Vader heeft een tijdstip bepaald voor Israël dat het geen kind meer was. God de Vader gaf dat wonder van Kerst. Die radicale verandering. Vers 4, de volheid van de tijd, het moment dat God in Zijn wijsheid had besloten, nu zend ik Mijn Zoon, nu vervul Ik al Mijn beloften, nu is die tijd rijp.

Waarom was dat dan zo, dat de tijd rijp was? Was het volk van God dan zo volwassen geworden? Was iedereen klaar om de Zoon van God te ontmoeten?

Nou zeker niet. Ze waren allerminst klaar om de Heere Jezus te ontvangen. Het volk was afgedwaald in een wettische godsdienst. Het land Israël werd bezet door de Romeinen, de weg van de Heere Jezus moest nog klaargemaakt worden voor de komst van Johannes de Doper.

En toch heeft God bepaald, Ik wacht niet langer, nu is dat moment, vers 4a staat dat, en God zond Zijn Zoon uit. Dat is zo mooi. God zond Zijn Zoon uit. De Heere Jezus is ontvangen van de Heilige Geest, omdat God Zijn Zoon uitzond.

Wie deed dat? God Zelf. De Vader regeert. Hij voert Zijn raadsbesluit uit, dat eeuwige heilsplan, die Vader, Zoon en Heilige Geest van eeuwigheid bedacht hadden, om de mensen die zouden gaan vallen, om hen te redden. God Zelf nam het initiatief in de geschiedenis. Hij zei tegen Zijn Zoon, “ga, nu is die tijd aangebroken”. God die de Schepper is van hemel en aarde. De Schepper van alle mensen hier op aarde. Hij die Zich ook openbaart als de Verlosser. Die heil en verlossing geeft aan de volken. Johannes 3: 16, alzo lief heeft God de wereld gehad, de liefde van de Vader, om Zijn Zoon, Zijn Enig geborene te zenden. Hij is bereid, uit liefde, om tot het uiterste te gaan. Wat deed de Heere dan? Hij zond Zijn Zoon. Dat betekent, die Zoon die bestond dus al voor Zijn geboorte, Hij was in de hemel bij Zijn Vader.

De Catechismus zegt, de eeuwige Zoon van God, die echt een eeuwig God is en blijft. Hij, om het zo maar te zeggen, Hij verandert dus alleen van plaats. Hij was in de hemel en Hij komt naar de aarde, gezonden, met een opdracht. Christus, een missie. Hij verandert ook in glorie, die hemelse heerlijkheid die Hij had bij Zijn Vader die is bedekt tijdens Zijn leven op aarde.

Hij is gekomen met een missie, doelbewust. Zijn komst, Zijn geboorte is niet toevallig. En het is ook niet zo dat ouders het verlangen hadden om een kindje te krijgen. Het is niet tot stand gekomen uit liefde van aardse ouders, uit gemeenschap van vader en moeder. Wij mensen kiezen niet om geboren te worden, dat overkomt je, heb je niets over te zeggen. Bij de Heere Jezus is dat anders.

God zendt Zijn Zoon. De wil van God de Vader, en God de Zoon, Ik kom naar de aarde. Hij heeft, zegt de Catechismus, ons vlees en bloed aangenomen. Keuze van de Zoon van God. Hij trok ons pak aan, Hij stond in onze schoenen, ons vlees en bloed, echt helemaal Mens, vanaf dat eerste prille begin.

God zond Zijn Zoon. Vanuit de eeuwige liefdesband met de Vader, Zijn Zoon, de enig geborene, de Zoon van Zijn liefde. De Heere Jezus die niet slechts Mens is, en omdat Hij goed geleefd heeft aangenomen werd als Zoon, wat sommige wel zeggen. Nee, Hij was al de Zoon van eeuwigheid af, en Hij werd gezonden naar deze aarde.

Vijf woorden, God zond Zijn Zoon. Als je daar bij stilstaat, bij al die woorden, we hebben ze kort bij langs gelopen, dan proef je daarin zóveel van Gods genade en Gods liefde. Evangelie van genade, dat van bovenaf is gekomen. Genade dat buiten ons, tot ons is gekomen.

God overlegde niet met ons om te kijken hoe dat zonde probleem op te lossen hier op de aarde. Nee, er viel niets te overleggen, want wij waren bij God weggelopen, hebben God de rug toegekeerd. Kinderen van Gods toorn zegt de Bijbel. Wij die midden in de duisternis liggen, en toch zei God, “Ik zend Mijn Zoon”. Meest ingrijpende, meest verlossende missie ooit, die God heeft bedacht, en Hij is begonnen, en Hij heeft uitgevoerd, en Hij heeft voltooid. Het wonder van genade. Jezus is ontvangen van de Heilige Geest.

Een wonder wat alleen maar groter wordt als we daar verder over nadenken, en een stap verder gaan. Want welke gedaante heeft Hij hier op aarde aangenomen?

Tweede gedeelte

Welke gedaante nam Hij aan hier op aarde? Echt Mens. Gods eeuwige Zoon die écht Mens werd. Galaten 4:4, geboren uit een vrouw. Paulus benadrukt dat de Heere Jezus écht Mens is geworden, uit een vrouw, of anders vertaald, geworden uit een vrouw.

Mens, die echt is gemaakt van vlees en bloed van Maria. De Catechismus legt daar ook de nadruk op: echt de menselijke natuur aangenomen, uit het vlees en bloed van de maagd Maria. Echt Mens, uit dezelfde bouwstenen waaruit wij ook gemaakt zijn door God.

De Apostolische Geloofsbelijdenis zegt ook heel bewust Galaten 4 na, geboren, geworden uit een vrouw. Dat betekent niet alleen dat Hij allereerst in Maria was, en toen naar buiten gekomen is. Of dat Hij via Maria naar deze aarde is gekomen.

Er zijn wel dwalingen die dat zeggen. Die zeggen: de Heere Jezus die is zo Heilig, die is zo goddelijk, die heeft niet echt ons vlees en bloed aangenomen. Nee, dat is te aards, te zondig, te menselijk. Dat past niet bij hoe heilig en hoe Goddelijk en hoe hoogverheven Hij is. Dat kan niet. Ze zeggen, “nee, de Heere Jezus is als volmaakt mens in Maria’s buik geplaatst, maar die heeft niet echt iets van haar overgenomen, daar is Hij te heilig voor, om dat zondige vlees aan te nemen.

De kerk heeft gezegd, ‘nee, dat is niet waar, de Heere Jezus heeft het vlees en bloed aangenomen uit Maria. Geboren uit de maagd Maria’. De Heere Jezus is niet alleen maar geplaatst in het lichaam van Maria, fysiek. Niet alleen door haar heen ter wereld gekomen. Nee, echt tot mens gemaakt uit haar vlees en bloed. De Heere Jezus was echt met een navelstreng met Maria verbonden. En Hij kreeg háár voeding, en háár energie, en háár kracht. Hij groeide als Kindje in háár buik, echt zó menselijk is Zijn begin.

Die woorden, ‘ontvangen van de Heilige Geest’, zeggen dus ook dat Hij niet pas bij de geboorte ontvangen is. Nee, ontvangen gaat over dat eerste prille begin, de eerste momenten van de zwangerschap van Maria, dat is het begin van Jezus leven op aarde. Die 9 maanden dat zij zwanger was, en daarna geboren werd uit Maria.

Met andere woorden, het begin van het leven van de Heere Jezus is bijna identiek aan ons begrip. Met eerst dat hele prille begin, zo kwetsbaar, en voor ons mensen onzichtbaar. Je kan zo’n klein vruchtje kan je niet horen en niet voelen, net als bij ons. Gods eigen Zoon, Gods eeuwige Zoon, onvoorstelbaar dat Hij zelfs zo’n kwetsbaar begin wilde hebben.

Opnieuw loop je, als je hier over nadenkt, aan tegen de grenzen van je denken en je begrijpen, zo wonderlijk. En nog zo’n mysterie, hoe kan dat dat Hij geen aardse vader had? Een moslim kan je vragen, “hoe kan dat nou dat Maria zwanger werd, terwijl ze geen gemeenschap had met een man? Dat kan toch niet? Dat God gemeenschap heeft met een vrouw, en dat daaruit een kindje geboren werd?” Dat kan een heel oprechte vraag zijn van een moslim. Niet om de spot daar mee te drijven, maar omdat ze daar over nadenken: hoe kan dat? Dit klinkt in hun oren als godslastering. En misschien is het ook wel een vraag die je zelf misschien zomaar kan stellen. “Hoe kan dat, hoe zit dat?”

Hier merk je, we spreken hier over onvoorstelbare wonderen. De Schrift noemt het ook echt een mysterie, een geheimenis. Maria die begreep er ook niks van, hoe dat mogelijk zal zijn. Ze vroeg dat ook aan de engel, “hoe zou dat mogelijk zijn, aangezien ik geen gemeenschap heb met een man”.

En de engel geeft dan een heel bijzonder antwoord, het bekende antwoord uit Lucas 1: 35, ‘de Heilige Geest zal over u komen en de kracht van de Allerhoogste zal u over schaduwen, daarom ook zal het heilige dat uit u geboren zal worden, Gods Zoon genoemd worden.

De engel zegt dus niet hoe Jezus Christus precies ontvangen is. Maar het is geen huwelijk tussen God en mens, zoals je dat wel hoort in mythen en sagen. Het is echt een wonder van Gods almacht. De Heilige Geest zal over u komen en de kracht van de Allerhoogste zal u overschaduwen. Ontvangen van de Heilige Geest, geboren uit de maagd Maria. Een groot Goddelijk geheim. Echt gebeurd. Zo ver wilde de Heere Jezus gaan in vernedering. Hij kwam in onze wereld, het was Hem niet te min en te menselijk en te klein. Nee, Hij werd zo’n klein kwetsbaar mensje. Hij is ontvangen en geboren.

Is dat niet een hele rijke troost broeders en zusters voor ons, dat Hij zo het ware zaad van David is, naar Gods belofte. Zijn broeders in alles gelijk, maar zonder zonde. Hij, ontvangen in onschuld, om mijn schuld te bedekken. Hij is ontvangen in volkomen heiligheid om mijn leven al vanaf dat allereerste kleinste prille begin te kunnen verlossen.

Hij is ontvangen van de Heilige Geest, om mijn leven, dat toch niet anders is, zegt het doopsformulier, dan een voortdurend sterven, om dat te maken tot een voortdurend leven, een eeuwig leven, met God, voor Jezus.

Wat een troost, troost ook voor dat leven in de buik van de moeder. Die verbondskinderen die vanaf het eerste prille begin daar mogen leven en ontwikkelen, uit Gods hand ontvangen. Niet alleen bij een gezonde geboorte als het ter wereld komt.

Dat je mag zeggen voor de geboorte, in de zwangerschap, aan het begin van de zwangerschap. Ook als je als ouders dat kindje nog niet voelt, en niet kent, en niet ziet, en niet hoort. Nog niet eens van zijn bestaan af weet. Dat je dan al mag weten, het is in Gods hand. Als je gelovige ouders bent, mag je dat weten, het is al in Gods hand. Zo vroeg bemoeide God zich al met ons leven. Zo kostbaar en kwetsbaar zijn we in Gods ogen.

En ook wat een troost, als daar die stille ramp plaats vindt, in de baarmoeder, als het niet goed gaat. Als het nieuwe leven wordt afgebroken tijdens de zwangerschap. Als daar intens verdriet is, vanwege de dood van een geboren kindje, of een ongeboren kindje. Dat je het kindje eerst wel kon voelen, maar dat je dan plots moet constateren, het beweegt niet meer, en het leeft niet meer. Een kindje met een naam en een gezicht, dat je naar het graf moet brengen, aan God moet teruggeven, terwijl je het amper ontvangen hebt uit Zijn hand.

En wat een troost als een kindje nog geen naam heeft en ook geen gezicht, als het nog maar een klein vruchtje een foetus is, maar dat het afgestoten wordt door het lichaam, en dat je weet het heeft geleefd, maar de zwangerschap, heel pril begin afgebroken, een miskraam. Wat misschien niemand ziet, en niemand vanaf weet, maar wel plaatsvindt, en heel stil verdriet geeft en gemis geeft, een onvervuld verlangen. Om nieuw leven wat je van God ontvangen had, om dat te leren kennen, maar wat niet meer kan.

In al die omstandigheden is daar de troost, dat de Heere Jezus ook is ontvangen van de Heilige Geest, geboren uit de maagd Maria. Is daar die troost zoals de Dordtse Leerregels dat zo mooi verwoord, ‘kinderen van gelovigen, zijn heilig, niet van nature, maar uit de kracht van het genadeverbond waartoe zij met hun ouders behoren’.

‘Daarom’ staat daar, ‘moeten Godvrezende ouders niet twijfelen aan de uitverkiezing en het behoud van hun kinderen die God zeer jong uit dit leven wegneemt’. Wat een troost als je dit mag geloven, samen met de kerk van alle eeuwen.

De Heere Jezus ontvangen van de Heilige Geest. De Heere Jezus die ons in alles gelijk is geworden. Die met Zijn onschuld en Zijn volkomen heiligheid, mijn zonde bedekt, waarin ik ontvangen ben. Waarin ik al leef voor mijn geboorte en waarin ik ook geboren ben.

Derde gedeelte

Het laatste wat apostel Paulus laat zien in vers 4 van Galaten 4, dat laat nog een ander genade wonder zien. De Heer Jezus is niet alleen maar mens geworden. “Nee”, zegt Paulus, “Hij is ook onder de wet gekomen, geboren onder de wet”.

Gods eeuwige Zoon, door wie de wereld is geschapen, die er al was voor de schepping, die bestaat van eeuwigheid, die aanvaarde de heerschappij van de wet boven Hem. Hij onderwierp Zich aan de wet van Mozes alsof Hij dus met het volk, -waar we het net over hadden in het eerste gedeelte-, alsof Hij met het volk onmondig was. Hij onderwierp Zich aan de wet, ook aan de vloek van de wet. Hij boog zich neer voor Gods beloften en Gods dreigingen, Gods genade en Gods vloek. Ja, Hij aanvaarde zelfs die vloek en het oordeel van de wet van God, om de zonden van het volk.

Onvoorstelbaar. Hij had het niet verdiend, Hij was in alle opzichten rein en heilig. Hij is onschuldig en volkomen heilig, zegt Catechismus vraag en antwoord 36. En toch zei Hij al van eeuwigheid af, “ja Vader, Ik ga, Ik ben gewillig, om de uitverkorenen te redden”.

Toch zei Hij in de tijd, “Vader Ik ga, Ik wil uitgezonden worden, Ik wil geboren worden uit een vrouw, Ik wil zelfs geboren worden onder de wet”. Toen zei Hij, “zie hier ben Ik, om Uw wil te doen”. Zo is de Heere Jezus gekomen, ontvangen van de Heilige Geest, geboren uit de maagd Maria, geboren uit een vrouw, geboren onder de wet. Om hen die onder de wet waren, vers 5, vrij te kopen, opdat wij de aanneming tot kinderen zouden ontvangen. Wie gelooft in Jezus Christus wordt vrij gekocht van de zonde.

Zijn bloed is dan verzoening van ál je zonden. Mag je weten en zeggen, in geloof, “ik ben Gods kind”, niet van nature, niet vanaf mijn geboorte, niet om wie ik ben. Maar ik ben Gods kind, door Jezus Christus, mijn Verlosser.

Door Hém heeft God een genadeverbond gesloten, met de gelovige én met hun kinderen, zodat ze al voor hun geboorte opgenomen mogen worden in Gods genadeverbond.

Wat een heerlijke belijdenis broeders en zusters, over het begin van het menselijke leven van Jezus Christus. Wat een rust en zekerheid mag je krijgen door het geloof in dit werk van God.

En nee, wij begrijpen niet alles, lang niet alles. We mogen gelovig rusten in Gods werk en Zijn genadeverbond, en Zijn belofte. Want die staan recht overeen, zo waar Hij God is. En die geven houvast in leven en sterven, van het allereerste begin van het leven, tot aan hoge ouderdom.

We begrijpen niet al Gods werken, maar wij aanbidden God wel, om al Zijn werken. Vooral, ook daarin, dat Hij Zijn Zoon heeft gezonden naar deze aarde, Zijn eigen Zoon Jezus Christus. Geboren uit een vrouw, geboren onder de wet, om u, en jou, en mij, vrij te kopen van al onze zonden.

AMEN

Gepubliceerd inPreek

Reacties zijn gesloten.