Jezus is werkelijk opgestaan en heeft de zijnen vastgehouden bij het geloof in Hem.
Liturgie
Gezang 21:1
Psalm 116:5,6,7 (na wet)
Gezang 22:1,2 (na Schriftlezing)
Gezang 22:3,4 (na preek)
Psalm 116:5,6,7 (na geloofsbelijdenis)
Psalm 73:9,10
Schriftlezing Luk. 23:49 t/m 24:12
Tekst Luk. 23:54 – 24:3
Preek Luk. 23:54 – 24:3
Geliefde gemeente van onze Heere,
‘Houd de Here Jezus mij vast?’
‘Zorgt Hij voor mij, als het moeilijk is?’
Dat zijn vragen, die een gelovige op allerlei verschillende momenten zichzelf kan stellen.
In periodes van ziekte, als er lichamelijke zorgen zijn, of je gezond mag blijven, of weer beter mag worden.
Ook in psychische moeite, depressies, verdriet, rouw, gemis van geliefden.
Maar ook als je zelf moet sterven, als je afscheid moet nemen van je geliefden, je vrienden, je familie.
Als je iedereen moet loslaten.
‘Houd de Heere Jezus mij dan vast?’
‘Is Hij daar voor mij om mij te dragen en vast te houden en te leiden, tot in het huis van Zijn Vader in de hemel?’
Die vraag is niet alleen belangrijk voor als je ernstig ziek bent, of als je komt te sterven.
Die vraag is ook van levensbelang voor ons vanmorgen.
Wie van ons weet hoelang hij zal leven. En wie van ons weet wanneer de Heere Jezus terugkomt, op de wolken.
Dat weten wij niet.
En juist daarom is die vraag ook voor ons van groot belang.
Vertrouwt u, en vertrouw jij op de Heere Jezus? Dat als Hij komt op de wolken, dat Hij dan komt als uw en jouw Verlosser die u zal vasthouden en leiden tot in het eeuwige huis van Zijn Vader!?
Vanuit de tekst die we vanmorgen lezen, mag ik u laten zien dat u de Heere Jezus kunt vertrouwen.
Want als er iets duidelijk wordt in deze tekstverzen, dan is het, dat de Heere Jezus die vrouwen vasthoudt, daar in die moeilijke uren en dagen, van Goede Vrijdag en de zaterdag, de sabbat, en die zondagmorgen.
Hij houdt ze vast.
Hij zorgt voor hen, want Hij is hun Eigenaar hun Verlosser, tot in het laatste uur.
De gestorven en opgestane Here Jezus laat de gelovigen niet los.
Dat is het thema van de preek:
De gestorven en opgestane Here laat de gelovigen niet los
- Wij zijn van Hem
- Wij leven voor Hem
De verschrikkelijke doodstraf die de Here Jezus had gekregen is voltooid. De Here Jezus, veroordeeld, gekruisigd als misdadiger, Hij is gestorven.
Het gruwelijke werk van de Romeinse soldaten zit er nu op.
En wie zorgt er dan voor het lichaam van de Here Jezus dat daar nog hangt aan het kruishout?
Onverwachts verschijnen daar opeens twee mannen, Jozef van Arimathea, een raadsheer, een betrouwbare man, en Nicodemus, een Farizeeër.
En beiden tonen zijn nu openlijk hun liefde voor de Here Jezus, zij vragen aan Pilatus of zij het lichaam van de Here Jezus van het kruishout af mogen halen en het mogen begraven.
Verschillende vrouwen zijn getuigen dat Jozef en Nicodemus dat doen.
Ze zien dat zij komen om het lichaam van de Here Jezus van het kruis af te halen, en het te begraven.
Maria Magdalena, ze worden ons in hoofdstuk 24:10 genoemd, Maria Magdalena, Johanna, Maria de moeder van Jakobus, en nog andere vrouwen.
Die volgen op de voet wat die mannen doen met het lichaam van de Here Jezus.
Misschien zal er ook wel enige argwaan bij hen zijn geweest.
‘Wie zijn deze twee mannen?’
In heel de Evangeliën, Mattheüs, Marcus, Lucas en Johannes, lezen wij niet dat zij openlijk voor hun geloof in de Here Jezus uitkomen.
Dus misschien dat die vrouwen wel argwanend waren, ‘wie zijn deze mannen en wat doen zij met het lichaam van de Here Jezus?’
Maar ze zien dat Jozef en Nicodemus het lichaam van de Here Jezus uiterst zorgvuldig behandelen.
De Here Jezus krijgt eigenlijk een koninklijke begrafenis, van deze twee mannen.
Met 30 kilo aan specerijen en linnen verzorgen zij het lichaam van de Here Jezus en begraven zij dat lichaam in een nieuw graf, waarin nog niemand had gelegen.
En dan staat er in onze tekstvers, dat de vrouwen dat zien, ze kijken heel nauwkeurig wat er allemaal gebeurt, wat die mannen doen, waar zij het lichaam van de Here Jezus vervolgens neer leggen, en ook hoe zij dat lichaam van de Here Jezus nemen.
Met andere woorden, zij missen niets. Geen enkel detail ontgaat er hun wat daar gebeurt met het lichaam van de Here Jezus.
En dan is de vrijdag bijna afgelopen, de zon gaat onder, en dat betekent dat de sabbat aanbreekt.
En de vrouwen, wat doen zij, zij gaan nog snel, voordat de markt sluit, gaan ze naar de markt om inkopen te doen en de verdere begrafenis van de Here Jezus voor te bereiden.
Ze kopen specerijen voor de zorg van het lichaam van de Here Jezus.
En ze gaan snel naar huis want dan is het sabbat, de rustdag voor de Joden toen.
En als dan de sabbat voorbij is, en de zondag aanbreekt, en het nog donker is, de zon komt echt net op, dan gaan de vrouwen weer naar het graf toe.
En waarom gaan ze naar het graf?
Nou, niet om de opgestane Here Jezus te prijzen en te aanbidden.
Ze gaan niet naar het graf om daar te jubelen dat de dood is overwonnen.
Nee.
Zij gaan naar het graf, omdat zij er diep van overtuigd zijn dat het lichaam van de Here Jezus gestorven is en begraven, en ze willen verder voor die begrafenis van de Here Jezus zorg dragen.
Ze nemen hun specerijen met zich mee.
Niets, maar ook niets bij hen gaat ervan uit, dat de Here Jezus de dood heeft overwonnen, of dat de Here Jezus is opgestaan.
Ze spreken er zelfs over onderweg, hoe ze die steen bij het graf vandaan krijgen.
Ze weten blijkbaar niet dat er nog meer drempels liggen, namelijk de soldaten die daar bij het graf plaats hebben genomen, en dat graf dat verzegeld is.
Maar als ze dan bij het graf aan komen, tot hun grote verbijstering, zien zij dat die steen is weggenomen.
Het graf is open!
En als zij dan naar binnen kijken, naar binnen gaan, dan zien zij het lichaam van de Here Jezus niet.
Ze hebben het zelf gezien waar Hij neer gelegd was, en hoe Hij daar neergelegd was. Waar Zijn hoofdeinde, waar Zijn voeteneinde was.
En ze kijken op diezelfde plek.
Maar, ze zien niets.
Het lichaam van de Here Jezus is daar niet.
Ze geloven hun ogen niet.
Wat is hier gebeurd?
De Here Jezus houdt de gelovigen vast, bij Zijn sterven, en bij Zijn opstanding.
Hoe kan je nou aan deze vrouwen zien dat de Here Jezus hen vasthoudt?
Dat de Here Jezus voor hen zorgt, óók in Zijn dood?
Ook in die moeilijke uren van de kruisiging, en de begrafenis, en die stille zaterdag?
Als je indenkt hoe die vrouwen erbij hebben gezeten, en hoe zij naar het graf zijn toegelopen, nou, als je het hen zou vragen, dan zouden zij zeggen, ‘nee, de Here Jezus is er niet meer, Hij kan ons niet vasthouden, Hij zorgt niet voor ons. Nee, wij zijn juist degene die voor Hem zorgen’. Ze gaan naar het graf om Zijn lichaam te verzorgen.
Zij waren de wanhoop nabij. De Here Jezus, hun Here is daar niet meer. Er is geen troost en geen bemoediging en geen sprankje hoop. Zij zijn in rouw gedompeld. Ze zijn verbijsterd over wat er gebeurd is.
Hoezo, de Here Jezus houdt hen vast?
Allereerst, wij zijn er al aan gewend, we kennen het Evangelie van Pasen door en door. Maar het is heel opvallend dat die vrouwen naar het graf toelopen.
De vrouwen lopen naar het graf toe.
Zij zoeken de Here Jezus op, waarom?
Ze houden van de Here Jezus. Ze hebben de Here Jezus lief. En willen die liefde ook laten zien door de verzorging van het lichaam van hun Heer.
Vergelijk dat eens met die andere discipelen, die ook de Here Jezus hebben gevolgd.
Waar zijn de discipelen gebleven?
Nou, de discipelen zijn in geen velden of wegen te bekennen.
Johannes die stond daar nog bij het graf, maar waar zijn die andere discipelen?
En waar zijn zij, die zaterdag en die zondag?
Sommige discipelen zijn zelfs al Jeruzalem uitgelopen, de Emmaüsgangers. Die snappen het niet en die vertrekken. ‘Hier hebben we niets meer te zoeken’.
En Thomas, die zoekt ook de twaalf discipelen niet meer op, heeft zich teruggetrokken.
De discipelen, die zijn compleet verward, die zijn uit elkaar geslagen.
Kijk, en dan deze vrouwen, die zijn niet teruggegaan naar Galilea, waar zij vandaan kwamen. Zo van, ‘hier hebben we niets meer te zoeken’.
Nee, zij gaan naar het graf. Zij zorgen voor de Here Jezus. Zij zijn er wel, en zij bewijzen de Here Jezus hun laatste eer en liefde.
Er is meer.
Want let u erop broeders en zusters, wie deze vrouwen zijn.
Het zijn Galilese vrouwen staat in onze tekst.
Vrouwen die ook in Lucas 8 kunt zien. De Here Jezus heeft voor hen gezorgd daar, en ze gaan vanaf dat moment de Here Jezus volgen.
Dus waarschijnlijke, precieze tijdsaanduiding is niet helemaal vast te stellen, maar waarschijnlijk meer dan een jaar hebben zij de Here Jezus gevolgd en gediend, met hun geld, met hun tijd, en hun aandacht.
En weet u wie deze vrouwen zijn?
In vers 10 worden ze genoemd, het is Maria Magdalena.
Maria Magdalena was bezeten van 7 boze geesten.
7 kwade geest, was zij van bezeten. En de Here Jezus had haar daarvan verlost, gered. Ze was bevrijd.
Ze had de Here Jezus van harte lief. De Here Jezus was haar Verlosser die haar nieuw leven had gegeven, een bevrijd leven.
Kan je je voorstellen dat zij, Maria Magdalena, dan ziet dat die Verlosser, de Here Jezus, aan het kruishout hangt als misdadiger, en daar de meest wrede dood sterft. Haar Verlosser.
Kan je het je indenken? Een vrouw die zelf bezeten was van 7 boze geesten.
Nou, als je dat meemaakt, dan wordt toch de grond onder je voeten compleet weggeslagen.
Dan denk je toch, ‘nou de duisternis regeert weer en de boze machten zijn weer teruggekomen’.
En het laatste wat je dan doet, als een vrouw die bezeten was geweest, in je verdriet, en in je verwardheid, dat je dan in het donker, zondagmorgen vroeg in de ochtend, dat je dan naar een graf gaat. Ergens waar je dan niet wilt zijn is bij een graf.
En toch gaat zij. Zij gaat naar het graf van de Here Jezus.
Heel bijzonder.
Maria Magdalena.
En dan die andere vrouw, dat is Johanna, de vrouw van Gusas staat in Lucas 8, de rentmeester van Herodes.
Dat betekent dat zij een hele rijke vrouw was, die afkomstig was uit een hele hoge positie. Haar man stond heel dichtbij Herodes. En direct de link naar het paleis van Herodes.
Kijk en zij volgde de Here Jezus waarschijnlijk al meer dan een jaar. Maar nu in deze dagen is het toch wel totaal veranderd. Want de Here Jezus was niet meer een Rabbi die rondging in Israël en aandacht kreeg van de mensen.
De Here Jezus was nu een veroordeelde misdadiger.
De Here Jezus was nu iemand die hoorde bij de partij tegen Herodes.
Dat Johanna dan openlijk partij kiest voor de Here Jezus is heel ingrijpend.
Denkt u maar aan wat de Joden schreeuwden tegen Pilatus: ‘als u Jezus loslaat, dan bent u geen vriend van de keizer’.
Iedereen die zichzelf koning maakt, is geen vriend van de keizer, maar die verzet zich tegen de keizer.
En denkt u aan Petrus, in het huis van de hogepriester.
Petrus die verloochend de Here Jezus omdat hij er niet aan moet denken dat ze weten dat hij bij de Here Jezus hoort. Hij is bang voor zijn eigen lijf. Ze zouden hem ook gevangen kunnen nemen.
Nou dan Johanna, haar eigen man die werkt voor Herodes, zijzelf bevindt zich in die hoge kringen rondom Herodes. En zij begeeft zich op die zondagmorgen naar het graf van de Here Jezus.
Een compleet mijnenveld waar zij zich in begint. Het hol van de leeuw.
De positie van haar man, haar eigen positie, en misschien zelfs wel haar leven is daarmee in het spel.
Een keuze voor Jezus kunnen ze zomaar interpreteren als een keuze tegen Herodes.
En toch gaat zij, toch gaat zij naar het graf van de Here Jezus.
Hoe kan dat? Hoe kan het dat Maria Magdalena en Johanna de vrouw van Gusas, die zondagmorgen naar het graf gaan.
Moeten we dan deze vrouwen gaan prijzen broeders en zusters, omdat zij zo’n groot geloof hadden? Omdat zij de Here Jezus zo uitzonderlijk liefhadden en daarom, daar naar het graf gingen?
Nee. Nee.
Het is de Here Jezus die hier aan het werk is.
Het is de Here Jezus die hun Eigenaar is.
Het is de Here Jezus die hen vasthoudt en voor hen zorgt, ook in die moeilijke uren en die moeilijke dagen.
De Here Jezus heeft voor hen gezorgd ook in Zijn sterven en toen Hij begraven werd, en toen Hij opstond.
Hij heeft hen niet losgelaten.
Hij liet die vrouwen niet los.
Natuurlijk, het geloof van die vrouwen was klein, en kwetsbaar, en vol misverstanden, en klein geloof. Maar het was niet weg, die vuurvlam van de liefde voor de Here Jezus, aangestoken door de Heilige Geest. Die vuurvlam was niet uitgedoofd. De Heer heeft hen vastgehouden, en voor hen gezorgd, tot in het laatste uur.
Aan die vrouwen kan je zien, de kracht van de Here Jezus in Zijn dood en opstanding. De band van Jezus met de Zijnen is sterker dan de dood.
Zoals Paulus dat ook zelf zegt in Romeinen 8, ‘nog dood, noch leven, noch engelen, noch krachten, nee niets kan mij scheiden van de liefde van God in Christus Jezus onze Heere’.
Deze vrouwen waren het eigendom van de Here Jezus.
De Here hield hen vast, Hij zorgde voor hen.
Het is Lucas zelf, die deze waarheid ook bevestigd aan ons, in onze tekst.
Want let u er op broeders en zusters, hoe Lucas de Here Jezus noemt in vers 3.
Ook daarvan geldt, dat je er zomaar overheen kan lezen omdat wij zo vertrouwd zijn met het Evangelie, met de woorden die Lucas gebruikt.
Maar Lucas noemt hier de Here Jezus, vers 3, ze vonden het lichaam van de Here Jezus niet. Het lichaam van de Here Jezus.
Als u zoekt op die woorden ‘Here Jezus’ in Mattheüs, Marcus, Lucas en Johannes, dan vindt u dat niet.
Here Jezus, die titel, in combinatie met Zijn naam, Here Jezus. Die komen niet voor.
Het is ook de eerste en ook de enige keer, dat Hij zo wordt genoemd.
Met andere woorden, Lucas die legt hier de nadruk op. Het is het lichaam van de Here Jezus, de Kurios, de Overwinnaar!
De Eigenaar van al de gelovigen.
De Eigenaar ook van deze vrouwen.
Die door Zijn lijden en sterven en opstanding hen heeft gekocht en betaald met Zijn kostbaar bloed.
Hij is hun Here.
Ze weten het niet, maar Lucas wijst erop.
Zij zoeken hun Eigenaar, zij zoeken het lichaam van de Here Jezus.
Hun Eigenaar heeft voor hen gezorgd, al die tijd.
Broeders en zusters, wat een machtige troost is dat ook voor ons.
De Here Jezus houdt de gelovigen vast. Zelfs in Zijn eigen dood en begrafenis.
De Here Jezus houdt ook u vast, ook in moeilijke periodes. Als het duister is en donker om u heen.
Als je het gevoel hebt dat de Here Jezus weg is, dat Hij niet spreekt, dat Hij er niet is, dat Hij geen liefde en genade geeft. Dat het lijkt alsof Hij begraven is.
Hij is daar, met Zijn kracht en genade. En Hij wil u vasthouden en erdoorheen helpen.
Kijk maar naar deze vrouwen. De Here Jezus is ook hen trouw. Hij laat hen niet los. Hij houdt hen vast.
Het is Pasen geworden. De Here Jezus is sterker dan welk diep donker dal ook.
2)Broeders en zusters, daar wil ik meteen iets bij zeggen.
Dat is het tweede gedeelte van de preek.
Want als wij, als u, in geloof mag zeggen, ‘ik ben het eigendom van de Here Jezus, Hij houdt mij vast’, dan moeten we ook zeggen, volg dan het voorbeeld van deze vrouwen, leef voor Hem.
Deze vrouwen zijn het eigendom van de Here Jezus.
Hij zorgt er Zelf voor, dat de band tussen Jezus en de vrouwen niet verbroken wordt. En het mooie is, dat is ook zichtbaar, in hoe zij zich gedragen.
Deze vrouwen leven ook voor de Here Jezus. Dat is belangrijk om te zien.
Want je kan zomaar denken, ‘ja, de Here Jezus houdt mij vast, dus het komt wel goed. Het komt er niet zo op aan dat ik echt met Hem trouw leef, dat ik trouw uit mijn Bijbel lees, dat ik trouw bid tot de Heere. Doen we in de kerk wel, doe ik met mijn ouders aan tafel, komt wel goed. De Here Jezus zorgt wel voor mij, Hij houdt mij wel vast’.
Dat is natuurlijk een hele verkeerde gedachte.
Die vrouwen die gaan ons op een hele andere manier voor.
Deze vrouwen zijn het eigendom van de Here Jezus, maar dat maakt hen niet lui, dat maakt hen niet gemakzuchtig, dat zorgt er niet voor bij hen dat ze hele andere prioriteiten stellen. En denken, ‘nou, we gaan weer naar Galilea, de Here zorgt wel voor ons, en wij gaan met andere dingen bezig’.
Nee, ze zijn het eigendom van de Here Jezus, en daarom zien we juist aan hen dat ze voor de Here Jezus willen leven.
Kijk, de discipelen, de mannen, die zijn hier afwezig. Sommigen zitten bij de pakken neer. Anderen zijn verward, en weer anderen die vertrekken uit Jeruzalem.
Nou, dat hadden deze vrouwen ook kunnen doen, terug naar Galilea.
Ze doen het niet.
Zij zitten niet stil met hun liefde. Zij zitten niet stil met hun verdriet en gemis aan de Here Jezus.
Nee, dat kleine vuurtje van geloof, dat kleine vuurtje van geloof, dat zet hen aan tot daden.
Zij willen hun liefde voor de Here Jezus tonen.
Zij maken dat hun liefde voor de Here Jezus zichtbaar wordt, in hun daden.
Het is de Heilige Geest die dat in hun leven geeft.
Kijk, die Jozef en die Nicodemus, die hebben gezorgd voor de begrafenis van de Here Jezus.
De vrouwen die hebben dat gezien, en die hebben dus ook gezien hoe uitgebreid die begrafenis was.
Jozef en Nicodemus hadden 30 kilo. 30 kilo (!) aan specerijen en linnen gekocht, en dat aan het lichaam van de Here Jezus besteed.
Dat is een koninklijke begrafenis.
Ruim voldoende om iemand te begraven.
Terwijl de vrouwen dat gezien hebben, gingen zij toch op die vrijdagavond nog naar de markt om ook hun inkopen te doen en te zorgen voor de Here Jezus.
Was helemaal niet nodig.
Voor de begrafenis van de Here Jezus was dat niet nodig.
En toch deden zij dat, waarom?
Omdat zij hun liefde wilde laten zien, ze wilden zelf hun eer en hun liefde bewijzen aan de Here Jezus.
Dat vinden ze zo belangrijk. Belangrijker dan de voorbereiding voor de sabbat.
U kunt wel indenken, dat schoot er compleet bij in.
Het enige wat zij voor ogen hadden is, liefde voor de Here Jezus. Hem eren, Hem verzorgen.
En dat maar niet in een opwelling van, ‘we moeten iets doen op die vrijdagavond’.
Nee, ook die zaterdag en ook die zondagmorgen hielden zij dat vast.
Zij wilden zorgen voor de Here Jezus.
Johanna, met gevaar voor haar positie en misschien haar leven.
Maria met gevaar voor geestelijk welzijn.
Ze gaan.
Openlijk tonen zij hun verbondenheid met deze veroordeelde Misdadiger, liggend in het graf.
Want ze hebben de Here Jezus lief.
Er is geen enkele luiheid of gemakzucht bij hen te bespeuren.
Er is veel te zeggen over hun klein geloof.
En ja, je kan zeggen, ze hadden het anders moeten weten.
Maar laten we wel wezen broeders en zusters, deze vrouwen gaan ons voor.
Zij gaan ons voor in hun liefde bewijs aan de Here Jezus.
Ze gaan ons voor in hun ijver en hun nauwkeurige zorg voor het lichaam van de Here Jezus.
Kijk, broeders en zusters, als u, als jij zegt, ‘ik ben het eigendom van de Heere Jezus’. Zeg dan ook, ‘ik wil voor Hem leven’. Zoals deze vrouwen, die hun ijver en inzet laten zien voor de Here Jezus.
Weg met onze gemakzucht en onze luiheid en onze verkeerde prioriteiten!
Onze zogenaamde redenen om niet toegewijd en vol vuur te zijn, om de Here Jezus te dienen.
Wij zijn van Hem, en daarom mag u ook leven voor Hem. Voor de Here Jezus.
Als het al voor de vrouwen gold, die nog zo weinig wisten, zo’n klein geloof hadden. Dan geldt dat toch helemaal voor ons vandaag.
Wij die weten dat het Pasen is geworden.
Wij die leven na Pinksteren, na de uitstorting van de Heilige Geest.
We mogen leven voor Hem!
We mogen uitkomen voor ons geloof. Dat wij horen bij die veroordeelde Misdadiger Jezus Christus.
En aan die vrouwen kan je zien hoe bijzonder, en hoe rijk dat is, om te leven voor de Here Jezus.
Zij bewezen hun liefde voor de gestorven Heer.
En wat vonden zij?
Iets veel mooiers dan ze hadden kunnen denken.
Een open graf… een opgestane Heere Jezus.
Als u de Here Jezus volgt en dient in uw leven, dan wil de Here ook u zegenen en bevestigen in dat geloof.
Onze gestorven en opgestane Heere laat de gelovigen niet los.
Door het geloof mag u het eigendom zijn van de Here Jezus.
U mag voor Hem leven.
En ja, dan zijn de moeilijke periodes niet weg.
Dan zullen wij onze geliefde nog steeds moeten begraven.
Maar juist bij het graf, en juist in moeite en in aanvechtingen, mogen we zingen,
‘ik weet mij door de nauwste band,
in die hoop aan Hem verbonden,
mijn geloof houdt steeds Zijn hand,
vast, tot in de laatste stonden,
en geen macht van dood en graf,
rukt mij ooit van Jezus af’.
AMEN
Reacties zijn gesloten.