Ga naar de inhoud

Preek Johannes 7:37-39

Ken je dat gevoel, van enorme dorst? Dat je voor je gevoel wel een badkuip kan leegdrinken, zo’n dorst als je hebt. Veel mensen beseffen het niet, maar eigenlijk zijn wij geestelijk uitgedroogd. En hebben we een verschrikkelijke dorst. Eén is er, die die dorst kan lessen. “Als iemand dorst heeft, laat hij tot Mij komen en drinken. Stromen van levend water zullen uit zijn binnenste vloeien.” Met gevaar voor eigen leven verkondigt Jezus Christus deze boodschap in Jeruzalem. Hieronder een preek over dit rijke evangelie voor dorstige mensen!

Liturgie
Psalm 67:1
Psalm 119:16 (na wet)
Psalm 143:9 (na Schriftlezing)
Gezang 27:6,8,9 (na preek)
Gezang 31:3 (na geloofsbelijdenis)
Psalm 67:3

Schriftlezing Jes. 44:1-5; Joh. 4:7-14; Joh. 7:37-8:1
Tekst Joh. 7:37-39

Preek Joh. 7:37-39
Door ds. C. Koster

Jezus Christus nodigt uit om te komen tot Hem, de bron van al Gods heil
1. Komen tot Christus
2. Drinken bij Christus
3. Overstromen door Christus

Geliefde gemeente van onze Here Jezus Christus,

We mogen vanmorgen bij elkaar zijn als gemeente. In alle vrijheid beleggen we deze eredienst. Niemand legt ons een strobreed in de weg. Dat is bijzonder. Want dat is niet altijd zo geweest. In de kerkgeschiedenis niet, maar ook niet in de tijd dat Jezus Christus op aarde was. In Johannes 7 komen we dat tegen. Die pure vijandschap tegen de Heere Jezus. Laten we daar samen naar kijken.

Er is een groot feest in Jeruzalem. Het Loofhuttenfeest, ter ere van de wijnoogst. Dat werd gevierd in de zevende maand van de Joodse kalender, de maand Tisjri en valt ongeveer in onze maand september/oktober. Het Loofhuttenfeest was een populair feest, wat goed bezocht werd door de Joden. Jeruzalem was dan altijd vol Joden, die overal vandaan kwamen om dit feest te vieren. Maar voor de Heere Jezus was de stad Jeruzalem juist een onveilige plek. Want, zo staat ook in Joh. 7:1, de Joden probeerden de Heere Jezus te doden. En daarom gaat Jezus Christus ook niet met zijn discipelen mee naar Jeruzalem. Later gaat Hij toch wel naar het feest, maar dan niet openlijk, Hij gaat als in het verborgen.

Dit feest duurde zeven dagen, waarna op de achtste dag nog een Slotfeest werd gehouden, wat ongeveer op dezelfde wijze werd ingericht als een sabbatdag. En toen het feest half voorbij was, ging de Heere Jezus naar de tempel, en gaf Hij onderwijs. Dus vanaf de vierde of vijfde dag was zijn optreden wel publiek.

En wat opvalt is, dat zijn optreden niet voorzichtig is. Hij gaat niet zachtjes ergens in een hoekje staan, om wat uit te leggen aan deze en gene. Nee, steeds openlijker en duidelijker verkondigt Jezus Christus het evangelie. In vers 28 staat dat Jezus riep in de tempel. En dat zien we ook in ons tekstvers. Moet u zich indenken. Op de laatste, de grote dag van het feest, waarschijnlijk die 8e dag, staat Jezus daar en roept Hij alle aanwezige Joden toe. Luidkeels en voor ieder goed verstaanbaar: “Als iemand dorst heeft, laat hij tot Mij komen en drinken.”

Om deze woorden van Jezus Christus goed te begrijpen. En ook te snappen wat er nu aan de hand is in ons tekstvers, is het belangrijk om even stil te staan bij het Loofhuttenfeest. Dit feest heeft namelijk alles met water te maken heeft. Het was gebruikelijk dat in die zeven dagen van het feest elke dag een grote gouden kruik gevuld werd met water uit Siloa. En die werd dan uitgegoten bij het altaar. Elke dag gebeurde dat eenmaal, en op de zevende dag van het feest gebeurde dat zeven keer.

Water, als teken van vruchtbaarheid, bloei. Ook een Bijbels beeld van Gods zegen, waardoor mens en dier en planten tot ontwikkeling komen.

Het tegenovergestelde van water is dorst en droogte. Dat is juist teken van Gods oordeel. Van de afwezigheid van God. Juist in Israël, wat zo afhankelijk was van regen en water, is droogte verschrikkelijk. De oogsten mislukken, dieren en mensen sterven. Denkt u aan de tijd van Elia, met zo’n lange droogte, wat diep ingrijpt op heel het volk. Die droogte was een openbaring van Gods toorn, Gods oordeel, Gods afwezigheid. En zo is droogte en ook dorst teken van het oordeel van God. Teken van onze zonde, onze zwakheid, onze kwetsbaarheid.

Die bekende Psalm 42 gebruikt ook dat beeld van dorst. Zoals een hert dat dorst heeft naar water, zo dorst mijn ziel naar de levende God. Dat is niet alleen een openbaring van verlangen naar God. Het is ook een belijdenis van schuld: ik alleen redt het niet. Ik heb God nodig, om te voorzien in mijn diepste, meest belangrijke behoeften.

Nu, dan gaat iets open van de diepte van Christus’ woorden. Als iemand dorst heeft, laat hij tot Mij komen en drinken. Als iemand zijn tekort erkent, zijn werkelijke nood onder ogen ziet. Dan moet hij of zij bij Mij komen. Want Ik geef werkelijk te drinken.

Wat dat betreft kunnen we ook vandaag gerust zeggen dat de gemeente van Jezus Christus een gemeente is die dorst heeft, in deze Bijbelse betekenis. Zoals het Avondmaalsformulier het ook zegt: de werkelijke oorzaak van onze hongerige en dorstige zielen is de zonde. En het lichaam en bloed van Christus is het eten en drinken voor uw ziel.

Hier spreekt Jezus Christus dus een rijke uitnodiging tot het evangelie. En woorden, die dus aansluiten bij het Loofhuttenfeest. Kijk, en dan wordt het moeilijk. Ja, levensgevaarlijk. Er zit zoveel spanning van ons tekstvers, gemeente. Want feitelijk zegt de Heere Jezus dus: niet bij de tempel en niet bij het altaar moet u zijn, voor water, voor redding, voor de inhoud van het feest. Ik ben Degene, bij wie u moet zijn. Laat hij die dorst heeft tot Míj komen en drinken.

Wat ingrijpend. In die grote vijandschap tegen Jezus, juist daar in Jeruzalem. De Joodse leiders wilden Hem laten ombrengen. En dan gaat de Heere Jezus op dit grote, populaire feest ook nog duidelijk alle aandacht op zichzelf vestigen, met een verwijzing naar het feest. Ja, dat het feest eigenlijk niet in de tempel bij het altaar zijn centrum vindt. Maar dat Jezus Christus zelf het centrum van het feest, en de werkelijke plek is om water te vinden.

Voor de Joodse leiders moet dit een rechtstreekse aanval zijn geweest op hun diepste religieuze overtuiging over de wezen en de bedoeling van dit feest. En ook een aanval op hun leiderschap.

Voor de Heere Jezus dus een levensgevaarlijke oproep. Dat brengt ons bij de vraag: waarom? Waarom treedt de Heere Jezus nu wel publiek op, terwijl Hij dat eerst niet wilde? En dat nu zelfs in een duidelijke en publieke confrontatie met de leiders van de Joden? Dat brengt ons bij de tweede gedeelte van de preek.

Wat is de reden waarom Jezus Christus zichzelf zo opstelt? Dat is, omdat Jezus Christus zichzelf wil openbaren als de Bron van levend water. Hij wil mensen nodigen om te drinken bij Hem, de ware bron van leven. En niet bij de tempeldienst en verkeerde wettische godsdienst van de Joden.

Wat is dat dan, drinken bij Jezus Christus? Eigenlijk legt de Heere Jezus dat zelf uit in vers 38. Komen en drinken bij Christus is geloven. Ja, preciezer gezegd, geloven in Hem, Jezus van Nazareth. Verbonden zijn met Jezus Christus, om bij Hem al je heil en verlossing te ontvangen.

Want alleen dan zullen stromen van levend water uit zijn binnenste voortkomen, zegt de Heere Jezus. Wat is dat, stromen van levend water? Dat betekent totale verkwikking! Bij Hem kan je je dorst lessen. Hij geeft uitkomst in al onze geestelijke dorst en nood. Hij verfrist en verkwikt. Ja, bij Hem kan je drinken, zodat je leven weer opbloeit.

En dat water wat je bij Christus drinkt, dat droogt nooit meer op. Het wordt als een bron, zegt de Heere. Uit je binnenste komt steeds weer water. Zodat er altijd genoeg is. Altijd leven en bloei. Het leven gaat weer bruisen en sprankelen.

En vers 39 geeft daarbij meteen de toelichting, dat het hier heel in het bijzonder gaat over de Heilige Geest. Christus zelf zal zijn Geest uitstorten in zijn kerk. Die Geest zal komen en stromen en levend maken. Daarom belijdt de kerk in de geloofsbelijdenis van Nicea over de Geest als Hij die “Heere is en levend maakt.” Dat doet de Geest: levend maken.

En dat de Heere Jezus in ons tekstvers het binnenste noemt is heel mooi. Stromen van levend water zullen uit uw binnenste vloeien, zegt Hij. Dat binnenste wijst hier op het radicale werk van de Geest. Want die Geest werkt niet alleen maar in ons spreken. Hij vernieuwt niet maar aan de oppervlakte. Nee, de Geest werkt diep in het binnenste. Diep in uw en jouw hart. Daar doet Hij zijn vernieuwende werk. Zodat het van binnenuit doorwerkt en daardoor aan de buitenkant zichtbaar wordt. Zodat er geloof in je hart wordt gepland. Je leven wordt vernieuwd.

Drinken bij Jezus Christus, dat is de Heilige Geest ontvangen. En daarmee belooft en geeft Christus aan zijn kerk iets, wat God al eeuwen voorheen keer op keer belooft heeft. Jesaja zegt het meerdere keren in zijn profetie. Jes. 44:3-4: “Want Ik zal water gieten op het dorstige en stromen op het droge. Ik zal Mijn Geest op uw nageslacht gieten en Mijn zegen op uw nakomelingen. Zij zullen opkomen tussen het gras, als wilgen aan de waterstromen.”

En die bekende en rijke belofte van Jes. 55:1: “O, alle dorstigen, kom tot de wateren, en u die geen geld hebt, kom, koop en eet, ja, kom, koop zonder geld, zonder prijs, wijn en melk.” Juist de dorstigen worden genodigd. En waar zijn dan de wateren? Bij Christus. Hij geeft verlossing. Hij deelt uit van zijn Geest, Hij verkwikt, Hij geeft leven! Terwijl je er niets voor hoeft te betalen. Zonder geld, zonder prijs.

En om niet meer te noemen Zach. 14:8: “Op die dag zal het geschieden dat er levend water vanuit Jeruzalem zal stromen, de ene helft ervan naar de zee in het oosten en de andere helft ervan naar de zee in het westen: ’s zomers en ’s winters zal het plaatsvinden.” En in deze tekst ziet u ook hele mooi, gemeente, dat die bron ontspringt in Jeruzalem. Bij de tempel, bij God zelf vandaan. Er komen wel stromen van levend water uit het binnenste van de gelovige, zoals Christus zegt. Waarvan Jezus Christus zelf de bron is en blijft. Bij Hem moet u zijn om te drinken, om de Geest te ontvangen. En bij Hem moet u ook blijven, om de Geest blijvend in u te hebben. En ook daarvan weer het bijzondere van het evangelie: juist de Geest zorgt er ook voor dat u bij Christus blijft. Want bij Christus komen kan u niet uit uzelf. Bij Christus blijven kan u evenmin uit u zelf. Het is God die u dat geeft, in Christus, door zijn Geest.

Zo doet Jezus Christus dus de uitnodiging. Kom en drink. Als je dat doet dan zal je ook de Heilige Geest ontvangen, zegt vers 39. En dan zegt vers 39 daar nog iets bijzonders bij. Laten we daar even samen naar kijken: “En dit zei Hij over de Geest, Die zij die in Hem geloven, ontvangen zouden; want de Heilige Geest was er nog niet, omdat Jezus nog niet verheerlijkt was.”

De Heilige Geest was er nog niet, dat betekent, de Heilige Geest was nog niet als andere Trooster gezonden. Nog niet uitgestort. De profetieën van het Oude Testament zijn nog niet vervuld. De tijd van overvloed, de tijd van het nieuwe verbond is nog niet aangebroken. Dat zal pas ten volle in vervulling gaan als Christus is verheerlijkt.

Kijk, deze kleine toelichting, die de schrijver van dit Bijbelboek ons geeft, laat ons iets zien van Gods heilsplan. Eerst moet Christus verheerlijkt worden. Ja, eerst moet Christus de weg gaan van verhooging. Verhoging aan het kruishout. Dat is de weg van verheerlijking. Om zijn leven te geven, betaling, verzoening van zonden.

Om onze geestelijke dorst te lessen, moest Hij zijn bloed geven als offer voor uw en mijn zonden. Pas als al het werk is volbracht. Pas als Christus is opgevaren naar de hemel. Pas dan, als Gods tijd is vervuld, dan wordt de Heilige Geest uitgestort op alle vlees. Uitgezonden door de Vader en de Zoon. Tot verheerlijking van Vader en Zoon.

U mag bij Christus komen en drinken om niet. Een genadegeschenk aan zondaars, zoals u en ik. En dat het ‘om niet’ is, dat betekent: het kost niets. Of beter gezegd: het kost óns niets. Want het heeft Christus wel heel veel gekost. Hij moest de prijs betalen met het offer van zijn leven. Hij moest zelf Gods toorn en oordeel dragen en betalen.

Jezus Christus nodigt niet zonder klemmende reden, terwijl Hij daar in Jeruzalem staat en roept. Deze boodschap is zo ernstig, zo diep. Ieder moet er gehoor aan geven. Jezus Christus wil dat velen behouden worden. Daarom roept Hij met klem, je moet komen en drinken bij Mij. Dan is er redding. Dan is er verkwikking van het eeuwige leven.

Ja, want als je niet komt tot Hem, broeders en zusters. Als je niet drinkt bij Jezus Christus, de bron van al het heil. Dan ligt Gods toorn nog steeds op je. En als je je niet bekeert, dan is er in dat oordeel geen verkoeling en verkwikking en genade. In het vuur van Gods oordeel is er dan geen druppel water te vinden. Denkt u aan de rijke man en de arme Lazarus uit de gelijkenis van Jezus Christus. De rijke man vraagt aan Abraham, in wiens schoot Lazarus ligt, om een druppel water tot verkoeling in de helse pijn en smart. Maar hij krijgt het niet. Het wordt hem niet gegund, naar Gods rechtvaardig oordeel in tijd en eeuwigheid. Omdat de rijke man niet heeft geluisterd naar Mozes en de profeten.

Zie, meer dan Mozes en de profeten is hier. Gods eigen Zoon staat en roept. Ook tot u en tot jou vandaag: als iemand dorst heeft, laat hij tot Mij komen en drinken.

Zoveel genade, gemeente. Jezus Christus biedt het u en jou aan. Je hoeft daarvoor, ja, je kan daarvoor niets doen. Christus nodigt u. Het enige wat je hoeft te doen is geloven. Geloven in Jezus Christus. Hem belijden als je Verlosser. Vertrouwen, dat Hij al je zonden wil en kan en zal vergeven. Ja, dat Hij je dorst volkomen zal wegnemen door de onuitputtelijke bron van genade, die bij Hem alleen te vinden is.

Jezus Christus was zelf in levensgevaar, daar bij de tempel. Maar Hij verkondigt levenskracht, voor ieder die gelooft.

Het is zo’n wonder, dat de Heere zo open, hartelijk, welgemeend uitnodigt. Het is ook zo’n wonder, dat er dan mensen zijn die luisteren en komen. Die zich niet verzetten. Maar die inderdaad zeggen: Ja, ik dorst naar God die leeft. Naar God die hulp en liefde geeft. Ouderen en jongeren samen, die zich gewonnen geven. Die zich overgeven aan deze Verlosser Jezus Christus. En die dat ook willen gedenken en vieren aan de tafel van Jezus Christus. Om door het evangelie gevoed en gesterkt te worden met zijn lichaam en zijn bloed, als voedsel en drank voor het eeuwige leven.

En die rijkdom, broeders en zusters. Als je daarvan mag ontvangen. Dan is die overvloed van genade zo groot. Dan zijn het tot stromen van levend water, die voortvloeien uit je binnenste. Daar letten we tot slot op in het derde gedeelte van de preek. Want die rijkdom is dan niet alleen voor jezelf. Je mag ook uitdelen van Gods evangelie, zodat ook anderen daarvan mogen leven en opleven.

Stromen van levend water, zegt Jezus Christus. In dat woord ‘stromen’ zelf zit al de overvloed. Een stroom van levend water. Dat kolkt en bruist en vanuit de bron Christus door de gelovigen als een kanaal door dendert, zoals water dat kan met al zijn kracht. En dan zegt Jezus Christus ook nog stromén, meervoud.

Het water waarvan Jezus Christus te drinken geeft, dat is heel bijzonder water. Want dat water wordt tot een bron. De Heere Jezus zegt dat tot de Samaritaanse vrouw en Joh. 4:14: “Maar het water dat Ik hem zal geven, zal in hem een bron worden van water dat opwelt tot in het eeuwige leven.”

En dan denken we daarmee ook meteen onwillekeurig aan Ezechiël 47. Daar mag Ezechiël dat bijzondere visioen zien van het heilige water dat uit de nieuwe tempel stroomt. Vanuit het altaar, de plek van verzoening, ja bij Christus zelf vandaan. En die stroom gaat stromen, vanuit die bron. En die stroom wordt dan steeds dieper en dieper. En wordt steeds tot een rijkere, grotere stroom van heilig water. En overal waar die rivier komt, daar komt leven. Daar bloeien bomen die elke maand vrucht dragen. En daar zwemmen vissen, van elke soort, zeer talrijk.

Dat is een beelden weergegeven precies wat Christus in ons tekstvers belooft. De stroom van genade wordt alleen maar meer. Van die ene bron Christus stroomt het uit. Maar overal die gewonnen wordt voor Christus, die mag getuigen, spreken, voorleven. Die wordt op zijn of haar plek belijdend christen. Mannen en vrouwen, jong en oud, die op hun werkplek, in hun stage, in de scholen, in hun omgeving willen zeggen: ja, ik hoor bij Christus. En die iets mogen laten zien van het goede, het grote, de levenskracht die uitgaat van de Heere Jezus.

Dat is niet maar morsen met die krachtige genadestroom. Dat is anderen de verkoeling en verkwikking van het evangelie geven. Redding en uitkomst aanbieden.

Christus nodigt u en jou uit om te komen: Kom tot Mij. En vanuit de gemeente gaat die oproep ook de wereld in: Kom tot Christus. Nu klinkt die nodiging. Nu klinkt het nog. In de tijd die God geeft, genadetijd. Om je te bekeren en te geloven. Zo staat die rijke uitnodiging ook in Openbaring 22. Waar de Heilige Geest het werkt. En de kerk ook mag uitnodigen. Want wie gelooft, die mag drinken bij Christus. Om eeuwig verzadigd te zijn met al Gods heil.

De Geest en de bruid zeggen: Kom! En laat hij die het hoort, zeggen: Kom! En laat hij die dorst heeft, komen. En laat hij die wil, het water van het leven nemen, voor niets.

Amen.

Gepubliceerd inPreek

Reacties zijn gesloten.