Ga naar de inhoud

Preek Zondag 13 HC

Zo bijzonder is het dat wij mensen kinderen van God kunnen worden! Van onszelf is dat onmogelijk. Maar door Jezus Christus, de eigen Zoon van God, is het wel mogelijk. Hij heeft dat mogelijk gemaakt. Een preek over Zondag 13: Jezus Christus is de Eniggeboren Zoon van God, onze Heere.

Preek Zondag 13 HC
Door ds. C. Koster

Liturgie
Psalm 68:2
Psalm 96:3,4 (na wet)
Gezang 39:3,5,6 (na Schriftlezing)
Psalm 103:5 (na preek)
Psalm 97:1,5 (na geloofsbelijdenis)
Gezang 24:3,5

Schriftlezing Rom. 8:1-17
Tekst Zondag 13 HC

Preek
Geliefde gemeente van onze Here Jezus Christus, Geloof jij omdat het moet? Of geloof je, omdat het mag? Heb jij de Heere God lief, als je Vader in de hemel? Dat je Hem graag wil dienen en gehoorzamen? Of is het zo dat je Hem slaafs moet dienen, omdat het nu eenmaal moet? Bijvoorbeeld omdat het moet van je ouders? Omdat nu eenmaal zo hoort, in je familie. Omdat je altijd al naar de kerk gaat en de dingen gaan zoals ze gaan.

Het is belangrijk om daar eens over na te denken. Want er zit een enorm verschil tussen het één en het ander. Als je de Heere dient, omdat je Hem liefhebt, dan raakt het je hart. En dan laat je je niet zomaar van je stuk brengen, als het tegen zit, als het even moeilijk is.

Maar als je Hem alleen maar dient omdat het moet, ja, dan is het uiterlijk. Dan gaat het buiten je hart om. En als het dan tegen zit, als je het moeilijk hebt, ja, dan kan je het geloof zomaar vaarwel zeggen.

Tegen deze vragen lopen we aan als we vandaag stilstaan bij Zondag 13. Want Jezus Christus is de eniggeboren Zoon van God. En door Hem mag u kinderen van uw hemelse Vader zijn. Wat betekent dat: kind zijn van God in Jezus Christus. Is dat slaafse gehoorzaamheid? Of is dat liefdevolle dienst aan Hem?

Jezus Christus is de eniggeboren Zoon van God, onze Heere
1. Hij is Gods Zoon
2. Wij zijn Gods kinderen
3. Hij is onze Heere

U mag heel dicht leven bij Jezus Christus en bij de Heere God in de hemel. In Christus mag u God zelfs uw Vader noemen. Zo heeft Jezus Christus dat zelf geleerd in het gebed: onze Vader, die in de hemelen zijt. Maar toch is er wel een groot verschil tussen Jezus Christus en ons. Er is een groot verschil tussen Jezus Christus als Gods Zoon. En dat wij Gods kinderen zijn.

Als we allereerst eens naar onszelf kijken, laten we het dan maar meteen eerlijk zeggen. Het is niet vanzelf dat wij kinderen van God zijn. Wij zijn van nature geen kinderen van God. U bent wel geschapen door de Heere, zijn schepsel, zijn maaksel. Maar vervolgens zijn we in Adam afgevallen van God. In zonde gevallen. En sindsdien is dat onze afkomst en onze erfenis. Wij mensen liggen in zonde. Wij dragen schuld en gebrokenheid met ons mee.

Als we de Bijbel geloven, dan zegt de Bijbel dat we kinderen van Gods toorn zijn. In Ef. 2:2-3 staat dat: “kinderen van de ongehoorzaamheid”, en “van nature kinderen van de toorn, evenals de anderen.”

Dat betekent dat we horen bij die mensen die Gods toorn ontvangen. Dat wij horen bij alle mensen, die net als wij, in ongerechtigheid onze oorsprong hebben. We zijn bewust bij God vandaan gestapt, met alle gevolgen van dien. Onze natuurlijke erfenis is dood en veroordeling. En onmogelijk kunnen wij dat veranderen.

En als u dan let op Jezus Christus. Dan is Hij zo anders. Welke natuurlijke afkomst heeft Hij? Hij is de Zoon van God, niet alleen tijdens zijn leven op aarde. Maar dat was Hij ook al voordat Hij geboren werd. Voordat Maria zwanger was en Hem bij zich droeg in haar buik. Jezus Christus is de eeuwige en natuurlijke Zoon van God, zegt de Catechismus. Hij was altijd al bij de Vader.

En dat is zo moeilijk voor ons om te begrijpen. Hij is de Zoon, God is zijn Vader. Maar er is nooit een moment geweest dat de Vader bestond zonder de Zoon. Er is nooit een moment geweest dat de Zoon er niet was.

In de geloofsbelijdenis van Nicea spreekt de kerk hier ook over. “Hij is geboren uit de Vader vóór alle eeuwen, God uit God, Licht uit Licht, waarachtig God uit waarachtig God; geboren, niet geschapen, één van wezen met de Vader.” Dat heeft hier alles mee te maken. Dan gaat het niet over de geboorte uit de maagd Maria, maar over zijn geboorte van eeuwigheid, uit de Vader. Geboorte, omdat Hij de Zoon is, en God zijn Vader is. Maar dat betekent dus niet dat er een tijd was dat Hij niet geboren was. Nee, Hij is geboren uit de Vader vóór alle eeuwen. U voelt wel, gemeente, hier stamelt de kerk met woorden, omdat ze niet wil zwijgen. Maar hoe het precies zit, dat weten wij niet. Wij weten wel dat Jezus Christus echt een eeuwig God is. Net als God de Vader en God de Heilige Geest. En dat ze samen de drie-enige God zijn, die eeuwig aanbeden moeten worden.

En zo mag Jezus Christus dus echt Vader zeggen. Hij is eeuwige en natuurlijke Zoon van God. En hoe vaak heeft Hij dat niet ook vertelt tegen de mensen op aarde. Tijdens zijn leven heeft op zo’n bijzondere manier gesproken, als Zoon van God.

In het evangelie naar Johannes ziet u dat keer op keer terugkomen. 3:16: Want zo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft. 3:36 Wie in de Zoon gelooft, heeft eeuwig leven, maar wie de Zoon ongehoorzaam is, zal het leven niet zien, maar de toorn van God blijft op hem. 5:23 opdat allen de Zoon eren zoals zij de Vader eren. Wie de Zoon niet eert, eert de Vader niet, Die Hem gezonden heeft. 5:26 Want zoals de Vader het leven heeft in Zichzelf, zo heeft Hij ook de Zoon gegeven het leven te hebben in Zichzelf; 17:1 Jezus in gebed tot de Heere: Vader, het uur is gekomen, verheerlijk Uw Zoon, opdat ook Uw Zoon U verheerlijkt. En ook Johannes de Doper getuigde het, Johannes 1:18: Niemand heeft ooit God gezien; de eniggeboren Zoon, Die in de schoot van de Vader is, Die heeft Hem ons verklaard.

Hij heeft u leren bidden het onze Vader. Maar zelf spreekt Hij tot de Heere als Mijn Vader. Jezus Christus is de unieke Zoon van God, anders dan dat u zonen en dochters van de Heere mag zijn. Jezus Christus is van eeuwigheid Zoon van zijn Vader in de hemel. En Hij deed ook de wil van zijn Vader. En Hij zocht de nabijheid van zijn Vader. Juist ook in die momenten dat Hij het zo verschrikkelijk moeilijk had. Hij zocht de hulp en steun van zijn geliefde Vader in de hemel. In de hof van Gethsémané, dan zegt Jezus Christus, Marc. 14:36: “Abba, Vader, alle dingen zijn mogelijk voor U; neem deze drinkbeker van Mij weg, maar niet wat Ik wil, maar wat U wilt.”

Soms staan er Jehova’s getuigen aan de deur. En dan zit je zomaar midden in een gesprek dat hierover gaat. Wie is Jezus Christus? Zij zeggen: ja, Hij is een groot man geweest. Hem komt eer toe en glorie. Maar Hij is niet van eeuwigheid. Hij is gewoon geschapen. Hij is zelf niet echt God, zoals God de Vader echt en eeuwig God is.

Dit is een cruciaal punt. En dat geldt niet alleen voor de Jehova’s getuigen. Maar voor eigenlijk alle andere godsdiensten. Hoe hard ze ook groeien, met hoeveel overtuigingskracht ze het ook brengen. En hoeveel lovende woorden ze ook spreken over de Heere Jezus. Ze ontkennen dat Jezus Christus is de eeuwige en natuurlijke Zoon van God. Moslims, Joden, Boeddhisten.

En u weet wel waarom dit zo’n ingrijpend punt is. Als je niet ziet en belijdt dat Jezus Christus zelf God is, op dezelfde manier waarop God de Vader God is. Dan zeg je daarmee ook dat God zelf ons niet heeft gered. Het is zo bijzonder dat in Jezus Christus God zelf naar deze wereld komt. Dat God zijn Zoon gaf, om te sterven voor onze zonden. Verlossing komt niet van ons hier beneden. Dat kan niet. Verlossing komt van Boven, bij God vandaan. “Want zo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft” Gegeven. Geschonken. Uit liefde.

Let u ook op dat bijzondere woord ‘eniggeboren’. De Apostolische Geloofsbelijdenis gebruikt bewust dat woord ook. “Ik geloof in Jezus Christus, de eniggeboren Zoon van God.” Daarin belijdt de kerk de liefde van God. Jezus Christus is de enige, unieke Zoon. Dus ook de Geliefde Zoon. De Zoon waar al Gods liefde en genegenheid naar uit gaat.

In het Oude Testament komen we dat woord in Hebreeuws eenmaal terug. Dat is bij Izaäk, de enige zoon van Abraham. De zoon van zijn liefde. Jezus Christus is de eniggeboren Zoon van God. En als God die Zoon zendt, dan spreekt dat alleen al boekdelen.

Door dit geliefde Kind van God, kan ook u en jij kind van God worden. Hoe dan? Want wij zijn van onze natuurlijke afkomst geen kinderen van de Heere. Dat hebben we net al gezien. U kunt kinderen van God worden door het geloof in Jezus Christus. Door geloof in Jezus Christus ben je kind van de Heere God in de hemel. Mag je Hem je Vader noemen en ben je zijn zoon of dochter. Dat is het tweede gedeelte van deze preek.

Want als je gelooft in Jezus Christus, dan brengt Hij je thuis. Dan is daar je thuis, bij je Vader in de hemel. Zijn Vader is dan ook jouw Vader. En zijn God is dan ook jouw God. Die verschrikkelijke erfenis, die wij met ons mee zeulen in Adam. Onze zonde en schuld en gebrokenheid. Die verdwijnt dan. Niet zomaar! Dat heeft Hij betaald en verzoend. De vloek heeft Hij weggenomen. Alles is voldaan!

En dan in de plaatst daarvan schenkt Hij een heerlijke hemelse erfenis! Dan mag je erfgenaam worden van God en mede-erfgenaam van Christus. Christus doet je dan delen in de erfenis, die Hij heeft verdiend. De vergeving van zonden, de eeuwige heerlijkheid.

In Romeinen 8 laat de apostel Paulus ons dat zo bijzonder zien. Hij zet daar twee dingen tegenover elkaar. Vlees en Geest. Vlees is zeg maar hoe u bent van uw eigen natuurlijke afkomst en met uw eigen erfenis. Dat u leeft in zonde en schuld. Geest is dan hoe u mag worden door de erfenis van Christus.

Wie gelooft in Jezus Christus die stopt met een levenswandel, zoals dat past bij je natuurlijke afkomst. Leven in zonden, het doen van je eigen wil en eigen verlangens. Daar stop je mee, want je bent bevrijd van vloek en veroordeling. En je mag dan gaan wandelen naar de Geest, leven zoals de Heere dat wil. Als kinderen van God.

God heeft dat gedaan, zegt Paulus. God zond zijn eigen Zoon, vers 3. Let u op dat woord ‘eigen’. Dat is die unieke Zoon, die al eeuwig de Zoon van God is en was. Anders dan alle andere kinderen van de Heere God. En door deze eigen Zoon van God is de zonde veroordeeld. Omdat Hij mens is geworden en alles volbracht heeft en geleden heeft.

En toen Hij opstond uit de doden heeft Hij zijn Geest uitgestort. Zijn Geest, dat is niet een Geest van slavernij, zegt Paulus. Om opnieuw angstig te zijn. Maar de Geest van aanneming tot kinderen! Door die Geest roepen wij: Abba, Vader. En die Geest getuigt met onze geest dat wij kinderen van God zijn.

En dat is bijzonder. Want onze geest doet dat niet vanzelf. Wij zeggen niet uit onszelf dat wij kinderen van God zijn. Dat mag niet, en dat kan ook niet. De Heilige Geest getuigt daarom, dat betekent: Hij erkent dat als feit, als werkelijkheid. Volgens Gods recht is dat zo: ieder die gelooft in Jezus Christus is zelf ook kind van God. En de Heilige Geest zorgt ervoor dat onze geest daar ook steeds meer van overtuigt raakt. Zodat je steeds vaster mag geloven en beleven dat je kind van God bent. In Jezus Christus ook zoon en dochter van je Vader in de hemel.

En dat je door Christus ook erfgenaam bent van God. En mede-erfgenaam van Christus. En dat is moeilijk, gemeente. Want wat kan je als mens dan tegen tal van problemen en bezwaren aanlopen. Tegen je eigen zonden, die Gods toorn opwekken en je geloofsvertrouwen ook beschadigen. Tegen je twijfels, mag ik wel kind van God zijn? Ben ik dat wel waard? Die vragen kunnen ook onder ons leven. En wat kan er ook in dit leven veel moeite zijn. Tegenslag, vragen, strijd, aanvechting. Ook verzet van onze omgeving. Lijden om Christus wil.

Paulus noemt dat ook in Rom. 8:17. Als wij met Christus lijden, zullen wij ook met Hem verheerlijkt worden. En wat Paulus daar zegt, is echt belangrijk. Hij wijst erop dat u een heerlijk vooruitzicht mag hebben. Moeiten worden gelovigen niet gespaard. Ook kinderen van de Vader in de hemel niet. Er is lijden in deze wereld. Veel lijden, ook voor Gods kinderen. Paulus weet dat. Hij heeft er zelf midden in gestaan. Lijden, vervolging, scheepsbreuk, ongeloof, verzet.

Maar hij wist het: deze moeiten betekenen niet dat God er niet is! God is er, want ik geloof in Jezus Christus. En zijn Geest woont in mij. En in het lijden van nu ben ik er diep van overtuigd dat ik bij Christus hoor. En daarom mag ik ook weten: ik zal delen in zijn verheerlijking. Hij geeft dat heerlijke voorrecht ook aan mij.

En zo vaak je twijfelt aan deze bijzondere genadegaven van God. En dat kan twijfel zijn die bij vlagen weer terug komt. Of een twijfel die steeds aanwezig is, en eigenlijk nooit weggaat. Laat u daardoor dan niet van de wijs brengen! Bidt God, om zijn hulp, zijn Geest. Roept het uit tot uw Vader, om hulp, zoals Paulus dat zegt: door de Geest roepen wij Abba, Vader. Roepen, in de zin van, uitroepen in nood. Om hulp roepen in moeite. Dat mag u zeggen: “Abba, Vader, schenk mij kracht. Wees mij nabij. Vernieuw mij door uw Geest. En geef mij een vaste geest, die diep van binnen, zonder onzekerheid u blijft beminnen.”

De Heere heeft dat ook bevestigd en benadrukt in de doop. Daarin zie je dat je van jezelf vuil bent van zonde en schuld. Maar dat de Heere je leven wil verlossen en schoonwassen. Ja, dat Hij u en jou gemaakt heeft tot zijn kinderen. Toen al, vanaf het begin van je leven, toen God zijn verbond sloot. Daarom mag je echt vrijmoedig bidden om hulp. Pleiten op zijn belofte. Terugvallen op zijn trouw en genade.

Dan zal Gods Geest je hart ook echt vernieuwen, je leven veranderen. Dan mag je het ervaren, misschien niet direct, maar de Heere wil het vast en zeker geven. Dat je mag groeien in geloof, in geloofszekerheid. Dat je weet: inderdaad, van mijn natuurlijke afkomst ben ik het niet waard. Maar God heeft mij wel waard geacht. Hij adopteert mij tot zijn kind. Hij heeft mij lief, in zijn Zoon Jezus Christus.

En wat is dat machtig, gemeente. Ik heb een Vader in de hemel. Want Jezus, Gods eigen Zoon, Hij is mijn Verlosser. En in Hem mag ook ik kind van God zijn. U heeft een Vader in de hemel. Dat geeft kracht aan je leven. Rust. Vertrouwen. Mijn leven is niet zinloos en doelloos. Je kan dat soms denken! In opstandigheid, in boosheid, in verdriet.

Maar juist als christen mag je dan tegen jezelf zeggen: ik leef voor God, mijn Vader! Hij geeft mijn leven zin en doel. Ik dien Hem niet omdat het moet. Maar ik heb Hem lief gekregen en wil Hem gehoorzaam dienen. Want ik ben om Christus’ wil uit genade tot Gods kind aangenomen.

En als je dit weet, als je weet dat God je Vader is door Jezus Christus. Dan is het ook niet moeilijk meer om Jezus Christus je Heer of Heere te noemen. Daarover tot slot kort nog in het derde gedeelte van de preek.

Want Jezus Christus je Heere noemen, dat betekent niet dat je Hem dient omdat het nu eenmaal moet. Kijk, de Bijbel gebruikt wel het woord dienstknecht of slaaf voor de gelovigen. En dat wij Hem dan onze Heere, onze Kurios, onze Eigenaar noemen. Maar daarmee moet u niet denken aan de slechte praktijken van vroeger en vandaag, mannen en vrouwen die als slaaf moeten werken. Het bezit zijn van een ander, uitgebuit worden op welke manier dan ook en geen geld of vergoeding ontvangen. Daar heeft dit niets mee te maken, gelukkig!

Als de Bijbel spreekt over Jezus Christus als Heer of Heere, dan heeft dat een heel andere betekenis. Het spreekt van gewillige, gehoorzame dienst aan Hem, omdat Hij je verlost heeft! Je heeft vrijgekocht en bevrijd. Hij schenkt u en jou immers zulke grote voorrechten?
Je mag door Hem kind van God zijn. En mede-erfgenaam zijn van Christus, zodat je Gods goede gaven mag ontvangen.

Deze belijdenis dat Jezus Christus Heere is komen we in de Bijbel tegen juist als het gaat om bevrijding en redding. Denkt u bijvoorbeeld aan Rom. 14. “Niemand van ons leeft immers voor zichzelf, en niemand sterft voor zichzelf. Want als wij leven, leven wij voor de Heere en als wij sterven, sterven wij voor de Heere. Of wij dan leven of sterven, wij zijn van de Heere. Want met dit doel is Christus ook gestorven en opgestaan en weer levend geworden, dat Hij zowel over doden als levenden zou heersen.”

En die bijzondere belijdenis over Christus in Fil. 2, over de gezindheid van Christus die ook in ons wezen moet. Dat Jezus Christus zichzelf “ontledigd heeft door de gestalte van een slaaf aan te nemen en aan de mensen gelijk te worden. Dat Hij Zichzelf vernederd heeft en gehoorzaam is geworden, tot de dood, ja, tot de kruisdood. Daarom heeft God Hem ook bovenmate verhoogd en heeft Hem een Naam geschonken boven alle naam, opdat elke tong zou belijden dat Jezus Christus de Heere is, tot heerlijkheid van God de Vader.”

Deze belijdenis, dat Jezus Christus Heere is, is werkelijk een bevrijdende en verlossende belijdenis. Precies zoals u dat ook kent in Zondag 1, ik ben zijn eigendom. Dat is niet beklemmend en vervelend. Nee, dat is heerlijk. Want Hij heeft mij gekocht met zijn kostbaar bloed. Bevrijd uit de macht van de satan. Hij beschermt mij en geeft alles wat ik nodig heb. Want Hij is een goede Heer, die zorgt voor de zijnen. Hij gaf zijn leven immers voor hen. Hij maakt u tot Gods kinderen. Hij deelt uit van wat Hij verdiend heeft.

Tot Hem mag u uw toevlucht nemen, gemeente. Jezus Christus, uw Heere en uw God. Ja, Hij is de Zoon van God. De eniggeboren Zoon. En u mag door Hem kind van God zijn. Zonen en dochters van uw Vader in de hemel. Amen.

Gepubliceerd inCatechismusPreek

Reacties zijn gesloten.