Ga naar de inhoud

Preek Psalm 92:13-14

Heb jij als christen een sterk geloof? Ben jij, wat geloof betreft, een boom van een kerel? Als je gelooft in Jezus Christus, dan ben jij dat wel! Ook al voel je dat misschien niet altijd zo. Bijzonder hè! In deze preek laat ik zien hoe dat zit.

Liturgie
Psalm 92:1,2,7
Psalm 19:6 (na wet)
Psalm 1:1,2 (na Schriftlezing)
Psalm 68:8 (na preek)
Psalm 52:6 (na geloofsbelijdenis)
Gezang 35:1,2

Schriftlezing Psalm 92
Tekst Psalm 92:13-14

Preek Psalm 92:13-14
Door ds. C. Koster

Geliefde gemeente van onze Heere Jezus Christus,

U kent de uitdrukking vast wel. Die vent is echt een boom van een kerel. Als je dat zegt, dan bedoel je dat iemand een grote vent is. Een sterke, stevige kerel. Iemand voor wie je moet uitkijken. Zo’n uitdrukking is een compliment, vooral voor jongens.

Psalm 92 spreekt over mensen als bomen. En dan heeft het slechts een zeer positieve betekenis. Hier worden ceders genoemd, en palmbomen als teken van rijkdom en zegen. En dan gaat het uiteraard niet over je uiterlijk, of je groot bent of sterk. Nee, dan gaat het over de geestelijke werkelijkheid. Hoe het met je staat in het geloof, in de dienst aan God.

Psalm 92 spreekt hier over rechtvaardigen. Tegen de rechtvaardige zegt de Psalmist: “U bent als ceders en palmbomen.” Herkent u zichzelf daarin, broeders en zusters? Dat u in geestelijk opzicht zo’n cederboom of palmboom bent? Dat u een sterk geloof heeft? Dat u echt sterk vertrouwt op God?

Hier in de gemeente zijn ook jongelui die korter of langer geleden belijdenis hebben gedaan van jullie geloof. Rondom het doen van openbare geloofsbelijdenis, maar ook in de jaren daarna, zal je het vast en zeker merken. Dat je eigen geloof soms sterk kan zijn, maar andere momenten juist ook zwak. Geloof is niet elke dag even sterk. Herkennen jullie dat, jongeren? En ik zou haast zeggen: wie herkent dat niet, jong en oud? Vandaag voel je je sterk in geloofsschoenen staan, maar morgen kan dat weer anders zijn. Het geloof wordt voortdurend aangevochten. Het geloof kent pieken en dalen. Mooie, maar ook moeilijke momenten. Zegeningen, maar ook aanvechtingen.

En er blijven altijd aspecten in je geloofsleven waar je nog aan kan werken, als het gaat om geloof. En waarin je hoopt en bidt dat je nog verder mag groeien. In de omgang met God in je gebed. Of in het lezen van Gods Woord. Of om meer vrijmoedigheid te krijgen als het gaat om het getuigen van zijn naam.

Toch staat hier in Psalm 92 dat gelovigen zijn als ceders en palmbomen. Misschien zegt u: ja dat verlang ik wel, maar zo voel ik mij niet. Ik voel me vaak juist kwetsbaar en zwak en wankel in het geloof. Wat bedoelt deze psalmist dan? Dat wil ik u in deze preek laten zien. De heerlijke werkelijkheid dat de Heere zegt: u gelovige, jij christen, je bent als een ceder en een palmboom, gepland in mijn huis. Niet soms, af en toe, zo nu en dan. Nee, steeds. Ceders en palmbomen. Dat is het thema van de preek.

Gods kinderen zijn als ceders en palmbomen in het huis van de HEERE
1. Ze worden geplant
2. Ze zullen groeien

In vers 13 staat het volgende “De rechtvaardige zal groeien als een palmboom, hij zal opgroeien als een ceder op de Libanon.”

Allereerst de vraag: de rechtvaardige, wie is dat? U weet wel, dat gaat niet over iemand die zichzelf rechtvaardig vindt. Dat gaat over die man, die vrouw die de HEERE liefheeft. Die op de HEERE vertrouwt. Die de HEERE dient. Die weet: ik heb vergeving nodig van mijn zonden. Ik moet offers brengen naar de eis. Offers van een gebroken hart, en ook offers van dieren tot verzoening van mijn zonden.

De rechtvaardige staat hier tegenover de dwaze en de goddeloze, waarover u kunt lezen in vers 7 en 8. Dat zijn de vijanden van de HEERE, zoals vers 9 en 10 het zeggen. Die doen onrecht en kwaad. Zijn ontrouw en ongehoorzaam. En dan moet u niet denken dat het dan over heidenen gaat. Deze goddelozen, dat kunnen ook verbondskinderen zijn. Besneden, opgegroeid als kinderen van het verbond. Maar dat ze dan toch niet leven met de HEERE. Dat zijn mensen, zegt de Psalm in vers 8, die zijn als gras. Niet als een boom, nee als gras. Die bloeien wel en groeien wel. Maar ’t blijft maar kort. En ze vergaan snel. Ze worden weggevaagd! Dat geldt in Nederland al zo, maar in het land Israël is dat natuurlijk nog veel sterker. Israël is immers een dor en droog land. Het gras wat daar groeit heeft maar een kortstondig leven.

Nu, kijk dan de palmboom en de ceder. De rechtvaardige is niet als het gras, maar als palmbomen en ceders. Dus niet kort. En niet kortstondig. Nee, integendeel, deze bomen kunnen zeer oud worden. Een Palmboom kan wel 15 meter hoog worden. Zo’n ranke, sterke boom. In Israël werd deze boom vooral geroemd, omdat hij zo sierlijk is. Ook kan hij schaduw geven. De bladeren werden wel gebruikt. En zijn vruchten.

En ceders, dat zijn bomen die kunnen wel tot 20 meter hoog groeien. Van die bomen die wijd kunnen vertakken. Brede, schaduwrijke bomen. En ook deze bomen leveren sterk hout. Cederhout werd bijvoorbeeld ook gebruikt als hout om de tempel van de HEERE mee te bouwen. En het paleis van koning Salomo.

En palmbomen werden ook als plaatje ter versiering aan binnenkant van tempel afgebeeld. Palmbomen waren dus als plaatje ook een soort sieraard. Het woord palmboom wordt zelfs als compliment gebruikt voor de bruid in Hooglied 7!

Met deze bomen wil de Psalmdichter iets zeggen. Deze bomen symboliseren iets. Namelijk kracht, ze zijn hoog, verheven. Het zijn eervolle, sterke, mooie bomen.

Nu, toch dan terug naar die herkenbare vraag. Maar is dat nu het beeld van een rechtvaardige? Herkent u zichzelf hierin? Krachtig, hoog, sterk? Misschien dat u zich daar soms wel in herkent. Maar vast niet dat u dat altijd, elke dag van u zelf kan zeggen: ik heb een sterk geloof, als een ceder en een palmboom.

Daarom moeten we doorgaan naar het geheim achter dit tekstvers. En dat vinden we in vers 14. Daar staat: “Wie in het huis van de HEERE geplant zijn, die mogen groeien in de voorhoven van onze God.”

Het gaat hier in vers 14 over diezelfde rechtvaardige. Die rechtvaardige is dus als een boom, die in het huis van de HEERE is geplant! Die boom is dus niet krachtig in zichzelf. Nee, die boom is krachtig en sterk in de nabijheid van God! Daar, in het voorhof van Gods tempel. De plek van Gods aanwezigheid. Dichterbij kon en mocht het volk van God niet komen! Hier, in de nabijheid van God, val je onder zijn bescherming. Dat is het geheim van dit beeld. De boom staat dicht bij Gods huis. De boom is dicht bij God. Dat betekent dus, de gelovige is sterk en krachtig, doordat hij dicht bij zijn God leeft. En bij God zijn kracht vindt.

Nu is het wel heel belangrijk om te zien dat het hier gaat over bomen die geplant zijn in de voorhoven van God! Deze bomen beslaan dus niet alleen maar de grond bij de tempel. Nee, ze zijn ook echt geworteld in de grond. Ze hebben hun wortels in de grote genade van God. Net zoals Paulus dat bijvoorbeeld zegt in Ef. 3:17: ​dat de gemeente in Christus’ “​liefde​ geworteld en gefundeerd” is. De gelovigen hebben hun wortels in Jezus Christus. Ze vinden in het bloed van de Heere Jezus hun levenskracht. Kijk, dan snap je ook hoe dat kan: dat zondaars in het huis van de HEERE mogen komen. Ja, dat ze zelfs ceders en bomen zijn in Gods huis. Dat is onbegrijpelijk. Maar het kan, vanwege die voorhoven zelf. Want juist in die voorhoven is er verzoening van zonden door dierenoffers. Juist in die voorhoven zijn alle tekens gericht op Eén die komen gaat. Op Jezus Christus, en zijn plaatsvervangend lijden en sterven voor zijn volk.

Daarom brengt deze tekst ons ook bij de noodzakelijk van het evangelie. Dat u gelooft in Jezus Christus. Zonder Hem ben je als gras dat slechts kortstondig er is en vervolgens wordt weggevaagd in het oordeel van God. Maar met Jezus Christus ben je als die ceder, die palmboom, geplant in Gods huis! Met de Heere Jezus Christus sta je stevig! Dan zal je niet omwaaien. Dan mag je door de trouw van God staan en blijven staan.

Daarom is het zo mooi als jongeren belijdenis doen. Het is zo bijzonder als daar jongeren zijn die in de wegen van de Heere willen wandelen en blijven wandelen. Dan zie je in hun leven de kracht van de Heere. Hoe je als klein kindje gedoopt bent in de kerk. Het teken en zegen van de Heere op je voorhoofd mag ontvangen. En dat je dan door de genade van de Heere ook tot geloof mag komen. Dat je bij het ouder worden ook groeit in geloof, door de kracht van de Heilige Geest. En dat je uiteindelijk ook belijdenis wil gaan doen. Dat je je ja-woord uitspreekt tegenover Heere. Ja, Heere, ik ben geplant in uw voorhoven, en ik wil daar ook zijn en verder opgroeien. Dat is het werk van God in je leven. Daarvoor mag je dankbaar zijn, dat de Heere dat werk is begonnen en heeft gegeven. En mag je ook steeds, jong en oud, om blijven bidden. Heere, wilt u mij bewaren en beschermen. Doe mij diep in uw liefde wortelen. Want dán mag ik groeien in geloof, tot uw eer.

2. Zullen groeien

Nu valt het op in ons tekstvers dat de nadruk ligt op het groeien. Drie keer komt dat in ons tekstvers terug. Als je eenmaal bent gepland in Gods voorhoven, dan zal de groei komen. De Heere belooft dat. Denkt u aan die enorme bomen. Palmbomen en ceders die enorme hoogten konden bereiken. Palmbomen wel 40 meter hoog. Ceder wel 60 meter hoog.

Ook nu wil ik u weer die vraag stellen, hoe is dat volgens uw eigen ervaring, broeders en zusters? Is het zo dat uw geloof alleen maar meer en sterker wordt? Ik denk het niet. De groei in het geloof is lang niet altijd een rechte lijn zo omhoog. Vaak gaat het gepaard met vallen en opstaan. Van strijd tot overwinning. Soms is er geen groei zichtbaar, maar juist terugval en achteruitgang. Hoe kan dat?

Ik wil nu twee oorzaken noemen. Allereerst is de groei in het geloof niet altijd en direct zichtbaar. Als gelovige is er niet elk moment van je leven evenveel vrucht. Soms is geloofsgroei amper zichtbaar, terwijl God toch zeker wel met je bezig kan zijn. En dat je dan na verloop van maanden of jaren uiteindelijk wel resultaat en groei mag opmerken. Als u nu eens terugkijkt naar waar u vijf jaren geleden stond qua kennis van het geloof, vertrouwen op God, inzicht in je eigen zonde, je afhankelijkheid van de Heere.

Wist u dat Palmbomen een hele bijzondere groei doormaken? In de eerste jaren van een palmboom groeit de boom vooral in dikte. En pas na verloop van jaren gaat hij omhoog, de lucht in groeien. En in de eerste jaren geeft hij nog geen vruchten. Dat komt pas in een later stadium. Dus ook wat dat betreft kan de gelovige zijn als een palmboom.

Aan de andere kant kan er nog een tweede oorzaak zijn. Namelijk dat de groei in het geloof wordt tegengewerkt door ons. Dat kan ook. Kijk, de Bijbel is daar helder over: een christen zal vrucht dragen. En als er in ’t geheel geen vrucht is, dan is dat niet goed. Dan is het ook belangrijk om jezelf af te vragen: hoe komt dat? Is er misschien weinig geloof? Weinig omgang met Heere? Ben ik misschien nalatig in het gebed? Is er mogelijk lauwheid ingeslopen in de liefde tot God? Daarom is het goed om onszelf regelmatig te beproeven en te toetsen. En dat we onszelf en elkaar aansporen om ijverig te zijn in de liefdedienst tot God.

Nu zult u misschien vragen: ja, maar hoe groei ik dan concreet? Hoe kan ik ervoor zorgen dat die geloofsgroei plaats heeft in mijn leven? De Psalm geeft ons het antwoord. Hoe groeien we? Door daar te zijn: in de voorhoven van God! In de nabijheid van de Heere! Door de erediensten bij te wonen en het Woord van de Heere te openen. Thuis,  op de Bijbelstudie, jong en oud. Door gelovig gebruik te maken van de sacrament van doop en Avondmaal. Door te luisteren naar de levende stem van God! Door Hem steeds weer te horen. En zo dieper te wortelen in de liefde van Jezus Christus. Daar, bij Hem, is er kracht om te groeien.

En weet u wat mooi is? De Heere wil u, jou en mij door middel van dit beeld van palmbomen en ceders bemoedigen in de omgang met Hem, de enige, ware levende God. De beloften van God zijn zó overvloedig! Want weet u, deze bomen, palmen en ceders, dat zijn bomen die altijd groen zijn. Altijd groen, het hele jaar door! Ze zijn niet alleen groen in het voorjaar en de zomer. Ze zijn niet eventjes groen, zoals het gras in Israël, dat snel weer dor is. Nee, het hele jaar door zijn ze groen. In de winter zijn ze groen, in de zomer zijn ze groen. Bij grote warmte zijn ze groen en in strenge winters zijn ze groen.

Daarmee zegt de Heere dus ook iets tegen de gelovigen. Dit beeld houdt een machtige belofte in. In de hitte van de beproeving zal je groen mogen blijven. In de aanvechting en strijd van het geloof, zal je vrucht blijven dragen. In de moeite en de vuurgloed van de aanvallen van de satan zal je blijven groeien. Altijd groen. Weet u hoe dat komt? Opnieuw: door die voorhoven. Want als je als boom je wortels diep slaat in de grond. Als je geworteld en gegrond bent daar in de voorhoven, in de nabijheid van de Heere. Dan krijg je je energie en kracht niet uit de omstandigheden. Dan laat je je groei en je vrucht niet bepalen door de seizoenen van het leven en de aanvechting overdag en in de nacht. Nee, dan wordt je groei en je vrucht bepaald door de sappen, die je uit de grond haalt. Door het kostbare bloed van Christus, waar je je energie vandaan haalt. Door de nabijheid van de drie-enige God, die je staalt en hard. Zodat je ook in moeilijke omstandigheden kan groeien en bloeien. 

En nog zo’n mooi detail, als we het zo mogen noemen. Namelijk dat vers 14 is het meervoud staat. In het leven als christen sta je er niet alleen voor. Groeien doe je niet alleen. Groeien doe je samen. Palmbomen staan vaak in groepen bij elkaar. Denkt u bijvoorbeeld aan Elim, waar 70 palmbomen waren. En de stad Jericho, wat Palmstad betekent. Een stad met veel palmbomen. Als gelovige ben je dus in Gods nabijheid, maar ook in elkaars nabijheid, als broeders en zusters. En mag je samen wortelen in Christus’ liefde, samen opgroeien in geloof, hoop en liefde. Daar mag je elkaar in aansporen en bemoedigen. En als daar afdwaling zijn kan je elkaar terugroepen. Denk ook aan het formulier voor openbare geloofsbelijdenis. Dat je je onderwerpt aan opzicht en tucht van de kerkenraad. Daarin klinkt datzelfde voorrecht door, dat je er niet alleen voor staat. Je mag samen groeien, tot eer van God. En als je dreigt af te dwalen, de Heere zal ambtsdragers op je pad sturen om je in Zijn naam terug te roepen.

En met welk doel groei je dan samen op? Met één doel: tot eer van God! Die bomen zijn hoog en verheven: 40 meter hoog en wel 60 meter hoog. Enorme hoogten. Maar dat gaat niet alleen om de hoogte. Het gaat ook om de richting. De bomen groeien omhoog. Naar de Heere. Ze groeien op door te wortelen in Hem, de Heere Jezus. Ze groeien omhoog tot eer van Hem.

Ik zei al: Palmbomen werden vroeger als versiering in de tempel van de HEERE geweven en getekend. Zo geldt dat ook voor de gelovigen. U bent in eeuwigheid een sieraard voor de HEERE.

Wat geeft de HEERE ons in deze Psalm een vertrouwen richting de toekomst! Dat je mag weten: ik ben misschien geen ‘boom van een kerel’. En dat wil ik helemaal niet zijn. Maar jullie en u zijn door geloof in Jezus Christus wel ceders en palmbomen! Door Gods genade ben je gepland in het huis van de HEERE. Mag je opgroeien tot eer van de HEERE. Dan voel je aan alles: deze Psalm 92 is mij uit het hart gegrepen. Ik wil niet alleen over deze Psalm nadenken. Ik wil hem zingen. Ik wil God lofzingen. Nu, gemeente, laten we dat dan doen. Samen met elkaar!

Wie in het huis van de HEERE geplant zijn,
die mogen groeien in de voorhoven van onze God.
In de ouderdom zullen zij nog vruchten dragen,
zij zullen fris en groen zijn,
om te verkondigen dat de HEERE waarachtig is;
Hij is mijn rots en in Hem is geen onrecht.

Amen

Gepubliceerd inPreek

Reacties zijn gesloten.