Ga naar de inhoud

Preek Zondag 31 HC

Hoe kom je Gods Koninkrijk binnen? Wie heeft de sleutels, omdat de deuren van dat Koninkrijk te openen. En hoe weet ik, of ik die geopende deuren dan mag binnengaan, en redding mag ontvangen. Een preek over Zondag 31 van de Heidelbergse Catechismus.

Liturgie
Psalm 98:4
Psalm 139:11 (na wet)
Psalm 102:9,10 (na Schriftlezing)
Psalm 125:1,2 (na preek)
Psalm 102:6 (na geloofsbelijdenis)
Gezang 24:5

Schriftlezing Mat. 22:1-14
Tekst Zondag 31 Heidelbergse Catechismus

Preek Zondag 31 HC
Door ds. C. Koster

De sleutels tot het Koninkrijk van God

  1. Hoe de sleutels openen
  2. Hoe de sleutels sluiten

Geliefde gemeente van onze Here Jezus Christus,

Zondag 30 vorige week eindigde, dat ieder gemeentelid zelf de verantwoordelijkheid heeft om zich te beproeven of u werkelijk de Heere van harte liefhebt en Hem wilt dienen. Tegelijk heeft ook de christelijke kerk de verantwoordelijkheid om te waken over de heiligheid van Gods verbond en de toorn van God niet over de gemeente te laten komen. Zo staat het in Zondag 30: “De christelijke kerk is daarom verplicht volgens het bevel van Christus en zijn apostelen allen die zich als ongelovigen en goddelozen doen kennen, door de sleutels van het koninkrijk der hemelen buiten te sluiten, totdat zij hun leven beteren.” Over die sleutels gaat het nu in Zondag 31.

Sleutels van het koninkrijk van God. Hoe zit het nu met die sleutels? Hoe gaan de deuren van het Koninkrijk van God open? En hoe kan ik dan door de deuren naar binnen lopen, zodat ik bij Christus en God hoor? Of wanneer gaan de deuren nu juist dicht en loop ik het gevaar dat ik buiten blijf staan?

In de afgelopen drie weken hebben we in de Catechismus nagedacht over het Avondmaal van Jezus Christus. Een sacrament, waarin u het lijden en sterven van Jezus Christus gedenkt en viert, als een volkomen verzoening van al uw zonden.

Juist in het Avondmaal ziet u wat het betekent om de deuren van Gods Rijk binnen te gaan. Je mag met Christus verbonden zijn en al zijn schatten en gaven ontvangen. Maar die verbondenheid met Christus is er uiteraard niet alleen als wij het Avondmaal vieren. Elke zondag mag u deze verbondenheid met Jezus Christus ervaren. Elke zondag, elke eredienst, in elke preek wordt Christus u immers verkondigd. In elke preek komt Jezus Christus zelf tot u. En biedt Hij zichzelf aan: geloof in Mij!

En dan zegt de Catechismus nu in zondag 31: preken is sleutels bedienen. In de prediking van het evangelie gaat de deur tot Gods koninkrijk open. Het koninkrijk van God is in deze zondag als een stad met muren er om heen, en een deur. En door die deur moet u naar binnen om in dat koninkrijk te komen en bij God te zijn en al zijn genadegaven te ontvangen. Hoe gaan die deuren open? Hoe kom je dat Koninkrijk van God binnen?

Nu, die deuren gaan open steeds als Christus u wordt verkondigd. Als u hoort van de belofte van vergeving en genade, dan staan die deuren open. En u gaat die deuren binnen als u het gelooft. U staat midden in dat Koninkrijk van God als u Jezus Christus gelooft. Het geloof in Jezus Christus is zeg maar het wachtwoord, de key waardoor je toegang krijgt. Geloof in Jezus Christus, dan ontvang je die genade en vergeving om niet. Geloof in het evangelie, dan ga je Gods Rijk binnen.

U hoeft niet zelf de sleutel uit te vinden. U hoeft de muur van dat koninkrijk niet te bestormen met uw eigen goede werken. U hoeft niet op de deur te staan en te kloppen, in afwachting dat u een bijzonder teken of ervaring krijgt. Nee, in de prediking van het evangelie staan die deuren open. Wagenwijd open.

Hoe kan dat dan? Dat komt, omdat Christus zelf de sleutel is, door wie de deuren open gaan. Hij gaf zijn leven, zijn lichaam, zijn bloed. Hij betaalde voor al de zonden van de zijnen. Hij verzoent met God. Christus is zelf de sleutel tot het Koninkrijk van God. Hij opent de deuren van zijn rijk. Als u in Hem gelooft, dan treedt u Gods rijk binnen en ontvangt u alle schatten en gaven die God u in Christus belooft heeft.

Hier wordt u eigenlijk iets heel bijzonders geleerd over de preek. In een preek wordt u uiteraard verteld wie God is, wie Jezus Christus is, wat Hij gedaan heeft. Maar er gebeurt meer: er wordt gezegd wat Christus voor ú heeft gedaan. Dat Hij zijn lichaam en bloed voor ú gaf. Preken is het bedienen van Gods Woord. Net zoals een ober de maaltijd opdient, zo wordt u als het ware het evangelie opgediend. Niet alles tegelijk, niet in een ongeordende volgorde, het toetje aan het begin en de inleiding aan het einde. Nee, in rustige orde en met logische opbouw mag het evangelie tot u komen. Zodat het begrijpelijk is, inhoudelijk, leerzaam, tot opbouw. En ten diepste komt daarin dan Christus zelf tot u. Hij zelf komt tot u, niet vrijblijvend, zo van: u kunt Hem geloven, u kunt Hem ook niet geloven, u kunt accepteren of weigeren. Nee, de prediking van het evangelie gebeurt met klem en kracht. Zondag aan zondag klinkt de roepstem van God, om zijn liefde te beantwoorden met geloof en wederliefde tot God. Evangelie verkondigen gaat altijd samen met bevel, bevel van geloof en bekering. U wordt gezegd dat u in Hem moet geloven.

Zo bracht Jezus Christus zelf ook het evangelie. Na de verzoeking in de woestijn, Mattheus 4, gaat JC in Kapernaüm wonen. En dan staat er dat Jezus gaat prediken: “Bekeer u, want het Koninkrijk der hemelen is nabijgekomen.” Hij vertelt over dat koninkrijk. Hij geeft onderwijs over dat koninkrijk. Hij toont ook hoe machtig en goed dat koninkrijk is, in de wonderen die Hij doet. En wat Hij dan ook doet: Hij beveelt de mensen om in te gaan in dat Koninkrijk. Hij roept ze op: ga Gods rijk binnen. Erken Mij, geloof Mij als de Zoon van God. De deuren staan wagenwijd open, mannen en vrouwen en kinderen kunnen naar binnen, als u maar gelooft dat Ik de Christus ben, de Zoon van de levende God. Dat Ik gekomen ben, Jezus Christus, als Lam van God om de zonden van de wereld te betalen.

Dat is de verkondiging van Jezus Christus, steeds en steeds weer. Dat is de rode lijn van zijn onderwijs, tijdens zijn leven op aarde. Hij laat dat bijvoorbeeld zien in de gelijkenis van de zaaier, in Mat. 13. Hij zelf is als de zaaier, die het Woord van God verkondigt. Hij brengt dat Woord dicht bij de harten van de mensen. En dat Woord heeft dan vele verschillende gevolgen, de een gelooft het evangelie, de ander verwerpt het. Maar in alle rijkdom en met alle kracht komt dat Woord tot ieder. Met de oproep om te geloven en zich te bekeren. Dat woord wil vrucht dragen in de harten en levens van de mensen. Hij opent de deuren van Gods rijk en zegt: treedt binnen, ontvang Mij in geloof, ontvang mijn evangelie, en wordt gered!

De zondaar aan het kruishout, naast Jezus Christus. Ook Hij klopte aan de poort van de deur: “Heere, denk aan mij, als U in Uw koninkrijk gekomen bent.” En de deur ging open voor hem, als Christus dan het evangelie predikt: “Voorwaar, zeg Ik u, heden zult u met Mij in het paradijs zijn.”

Zo is Jezus Christus vandaag nog steeds bezig. Christus zaait het Woord, steeds weer, zonder aan zondag. En dat Woord van God wil vrucht dragen bij u, broeders en zusters. Telkens weer als zijn Woord klinkt van de kansel. Het is de liefde van Christus die u roept tot antwoord, die u oproept om Hem ook lief te hebben. De deuren van Gods koninkrijk staan open. Als u het evangelie gelooft en aanvaardt, dan wandelt u door de deur naar binnen. Dan ontvangt u de inhoud van Gods beloften om niet. Dan zijn al uw zonden vergeven.

Heel duidelijk laat Jezus Christus deze klemmende oproep en uitnodiging ook zien in de gelijkenis wat we gelezen hebben in Matt. 22. De gelijkenis over de koninklijke bruiloft. Wat zegt Jezus Christus in die gelijkenis? Hij laat zien dat de evangelieverkondiging eigenlijk de uitnodiging is om deel te nemen aan het koninklijke feest. Het eeuwige feest, bij God, in zijn nabijheid Hem lief te hebben en te dienen. Maar wil iedereen deelnemen aan het feest? Zijn mensen enthousiast, willen ze komen?

Nee, er zijn vele genodigden, maar die minachten de uitnodiging. Ze zijn op tijd uitgenodigd, ze weten de datum en de plek van het feest. En als het moment dan daar is, dan worden ze er aan herinnerd, dat het feest op het punt staat te beginnen. Maar ze weigeren. Toch is de koning zo geduldig, hij nodigt ze nogmaals uit, voor de derde keer. De stier is al geslacht, kom nu toch, het feest gaat beginnen. Maar nee, de mensen blijven ook die derde keer weigeren. Ze hebben andere dingen te doen. Sommige van de uitgezonden slaven worden zelfs gedood.

Dan wordt de koning boos, hij straft deze moordenaars. Maar stopt de koning dan met zijn uitnodiging, blaast hij zijn feest af? Nee, opnieuw gaat de koning uitnodigen. Naar de kruispunten van de landwegen, zo veel als ze er maar kunnen vinden moeten worden uitgenodigd tot dit koninklijke bruiloftsfeest. Mensen die goed bekend staan, mensen die slecht bekend staan. Ze moeten zovelen uitnodigen als ze er maar zullen vinden. Zo ruimhartig is de uitnodiging van God om te komen tot de bruiloft. Zo ruimhartig is Gods oproep om te geloven in zijn beloften, om deel te krijgen aan het eeuwige feest, in de nabijheid van de Heere.

Zo is Gods klemmende oproep alle eeuwen door. Keer op keer zoekt de Heere zijn volk, niet éénmaal, nee, vele malen. Profeten heeft Hij naar Israël gestuurd. Johannes de Doper zendt Hij. Zijn eigen Zoon heeft Hij gezonden. Steeds weer met dezelfde boodschap: bekeer u, en geloof het evangelie.

Een oproep van toen en van vandaag: erken de Heere en gehoorzaam Hem in uw leven. Wat is daarop uw antwoord, broeders en zuster? Bekeren jullie je, jongens en meiden? Geloven jullie de beloften van de Heere? En heb je Hem lief, zodat je ook luistert naar zijn stem? Weet, dat in die weg van geloof en bekering je eeuwig leven ontvangt! Dat je mag deelhebben aan dat grote feest, de bruiloft van het Lam. Waarvan je nu iets van de komende vreugde mag proeven. Jullie merken het, de deuren van Gods rijk staan gewoon open. Ja mag binnentreden door ja te zeggen op Gods beloften. Treedt dan binnen, geloof het evangelie, en wordt gered.

Want, en dat is meteen het tweede gedeelte van de preek. De deuren staan niet alleen maar open. De deuren van Gods Koninkrijk worden ook gesloten. Waarom gaat die deur soms ook dicht? Er is toch vergeving en genade voor iedereen? Wij mensen mogen toch iemand niet buitensluiten, die Jezus Christus liefheeft?

Dit is een actuele vraag. Er zijn vandaag zoveel kerken waarin de tucht niet meer wordt toegepast. Mensen die in zonden volharden worden misschien wel aangesproken of vermaand. Maar meer gebeurd er niet. Waarom niet? Nu, je kan als mens toch niet oordelen over andere mensen? Als iemand de Heere liefheeft en dient op zijn of haar eigen manier, wat zal ik daar dan van kunnen zeggen? Wat zal de kerkenraad daar dan van kunnen zeggen?

Het is belangrijk om te zien dat ménsen elkaar niet mogen buitensluiten. In de kerk staat de ene broeder of zuster niet boven de andere broeder of zuster. Jezus Christus zegt dat zelf: één is uw Meester, namelijk Christus, en u bent allen broeders.

Maar dat betekent nog niet, dat iedereen zomaar het Koninkrijk van God binnenkomt. Want Christus zelf sluit mensen wel buiten. Jezus Christus laat zelf zo duidelijk zien dat wie Gods liefde niet serieus neemt. Wie de belofte van God niet aanneemt met geloof en bekering. Wie niet erkent dat Jezus Christus de Zoon van God is, die gekomen is om u en jou te verlossen van zonden. Die is niet gered. Die heeft geen deel aan de verlossing. Die komt niet het koninkrijk van God binnen.

Als u of jij niet gelooft, dan zitten die deuren van Gods Rijk dus dicht. Je komt niet binnen, zonder die key, dat wachtwoord: geloof in Jezus Christus. Je komt niet binnen, zonder vertrouwen op zijn verlossingswerk. Je komt niet binnen, zonder afwassing van zonden in zijn kostbaar bloed.

Jezus Christus vertelt daarover in datzelfde gedeelte van Mat. 22, wat we samen lazen. Die mensen die de uitnodiging van de koning weigerden, die worden gestraft. De koning stuurt zijn leger en zet hun stad in brand. Wie de uitnodiging van de koning verwerpt, die wordt door de koning zelf verworpen. Wie de prediking van Christus verwerpt, wordt door Christus zelf verworpen. Wie niet door het geloof wil ingaan in Gods rijk, die komt buiten te staan en wordt buiten gesloten.

En Jezus Christus laat dan nog iets zien, in die gelijkenis van Mat. 22. Want dan gaat die uitnodiging naar zovelen als ze maar kunnen vinden. En de zaal van het bruiloftsfeest wordt vol. Maar als de koning dan inspectie houdt, dan ziet hij daar iemand zonder bruiloftsfeest. Iemand die wel wil deelnemen aan het feest. Maar die niet de minste of geringste moeite heeft genomen om zich voor te bereiden op dat feest. Iemand die de uitnodiging feitelijk niet serieus heeft genomen. Er was geen verandering in zijn kleding.

Dat zijn christenen, die wel denken naar de hemel te mogen gaan. Die wel denken behouden te worden. Maar die niet de moeite nemen om zich in dit leven voor te bereiden op dat komende feest. Zij hebben geen christelijk leven. Zij laten hun leven niet beheersen door dat bruiloftsfeest dat komt. Ze gaan gewoon door met hun zondige leven, en willen niet gehoorzaam zijn aan Gods geboden.

Maar, zegt u misschien, moet je dan met je eigen gehoorzaamheid een plek in de hemel verdienen? Moet je dan door je goede werken jezelf redden, als het erop aan komt?

Nee, ook dat bruiloftskleed is evangelie. Want God geeft ook de vernieuwing van het leven, door zijn Heilige Geest. Als je gelooft in Jezus Christus, dan zal dat ook zichtbaar worden in je leven. “Het kan niet anders of ieder die door waar geloof bij Christus is ingepland brengt vruchten van dankbaarheid voort.” Zondag 25 van de Catechismus. Het is Christus zelf die jouw vernieuwt en verandert naar zijn beeld.

Kijk, daarom wordt die man in de gelijkenis buitengeworpen. Hij kwam wel naar het feest. Maar hij nam het feest niet serieus. Ja, het feest leek hem wel wat, maar feitelijk minacht hij de koning en zijn uitnodiging net zo erg als die mensen die de uitnodiging zelf verwierpen en niet kwamen.

Nu, die ernst geldt volledig ook voor u en jou. En niet alleen voor u die hoort, ook voor mijzelf, die het evangelie brengt. Ook voor de ambtsdragers. Wij allen zitten onder dat Woord van God. En dat evangelie komt tot ons, Christus zelf spreekt u en jou aan. Zo wordt een ieder van u opgeroepen om die belofte van God te geloven en te aanvaarden. En de eisen en geboden van God hoog te achten en daarnaar te willen leven.

Maar als u het niet gelooft, als u zijn beloften en geboden in de wind slaat. Ja, als u op die manier ten diepste Christus verwerpt in ongeloof, dan ligt u nog steeds in uw zonden. En ligt Gods toorn nog steeds op u. En dan wacht u niets anders, dan Gods oordeel. Dan bent u en blijft u buiten de poorten van het Koninkrijk van God. Zo scherp zet de Catechismus, zo scherp zet Christus zelf het tegenover elkaar.

Een ingrijpende boodschap, broeders en zusters. Ook al spreekt het eeuwige, gelukkige leven je wel aan. Maar als je niets moet hebben van Gods geboden. Als u zich niet stoort aan de wil van God. Ja, als u liever luistert naar uw eigen wil. Dan zegt de Heere ook tegen je: je staat buiten het koninkrijk van God. De deuren tot mijn Rijk zijn dicht. Omdat je mijn evangelie niet aanvaardt en gelooft. Omdat je mijn Geest niet in je laat werken. Omdat je jouw leven nu en hier bewust niet laat beheersen door het feest dat straks komen zal.

Wie zal daarin dan moeten optreden? De Catechismus zegt: wie in hun dwaling of schandelijke leven volhardt wordt aangeklaagd bij de gemeente of bij hen die door de gemeente daarvoor zijn aangewezen. Dat zijn de ouderlingen. De ouderlingen hebben de taak om opzicht en tucht te oefenen over de gemeente. En dat doen zij niet op grond van hun eigen menselijk gezag. Nee, maar omdat zij door God zelf, via de gemeente, zijn geroepen en bevestigd in hun ambt van ouderling. Christus geeft in Mat. 16 aan Petrus de sleutel van het koninkrijk van God. En later, in Joh. 20, geeft Christus die sleutel aan al zijn discipelen. Sleutelbediening in de kerk van alle eeuwen. Die discipelen zijn gestorven, maar de opdracht tot het bedienen van sleutels blijft. Nu is dat de opdracht voor de kerk van vandaag, om deze sleutels te bedienen.

Zo mogen de ouderlingen vanuit dat Woord laten zien dat een goddeloos of ondankbaar leven van gemeenteleden er voor zorgt dat de band met Christus op het spel staat. De ouderlingen roepen dan op tot inkeer en terugkeer tot God. Opdat de deuren van het koninkrijk van God weer open gaan en iemand door geloof en bekering daar ook binnengaat en vrede heeft. Dan is deze broeder of zuster gered, de gemeente bewaard in haar heiligheid en de naam van God geëerd.

En dan opnieuw, het uitvoeren van het gezag als ouderlingen doen zij niet en mogen zij niet doen in hun eigen menselijk gezag. Nee, de ambtsdragers komen met het Woord van God. Ze slaan niet met de vuist op tafel, ze maaien niet met een zwaard om zich heen, als Petrus, die het oor van Malchus afsloeg. Nee, de ouderlingen wijzen vanuit Gods Woord de weg. Het Woord van God opent en sluit de deuren van Gods rijk. In het Woord van God ligt alle kracht. En dat is genoeg.

Zo, met Gods Woord in de hand, waken zij over de gemeente. Waken over zij ook over uw zielen. En wat hebben ze dan ook uw gebed hard nodig. Gebed van de gemeente om wijsheid, inzicht, liefde voor Christus en zijn woord, liefde voor de gemeente, broeders en zusters, jong en oud.

En wat hebben wij ook elkaar ook zo hard nodig. Want opzicht en tucht ligt wel bij de ouderlingen. Maar het begint bij de gemeente. Het begint bij het onderling omzien naar elkaar, om elkaar aan te sporen en elkaar te vermanen. Dan kan u niet zeggen: de ouderlingen doen het wel, ik hoef niets te doen. Nee, daarin bent u juist als gemeenteleden aan elkaar gegeven, om elkaar op te scherpen en te bemoedigen.

Dat u met uw broeder en zuster doorspreekt en nadenkt over hoe je omgaat met geld, genot, tijd, bezit, relaties. En elkaar aanspreekt, als je denkt: dat gaat niet goed. Niet om elkaar weg te duwen bij het Avondmaal of bij Christus. Nee, juist om elkaar erbij te trekken. Om te zeggen: mis het feest niet.

Mis de feestvreugde niet! Kijk, als er dan verharding in de zonden is, dan komt de verantwoordelijkheid bij de ouderlingen liggen. Die zijn dan groepen om de sleutels te bedienen, dat geldt niet voor alle gemeenteleden. Maar wel wordt ieder gemeentelid ingeschakeld en mag ieder op zijn of haar eigen plek betrokken zijn op dit belangrijke werk in de gemeente van Christus.

Prediking en tucht, bediening van de sleutels, is zo vol ernst. Elke zondag weer. Dat het gaat om leven of dood. Dat het gaat om eeuwig gelukkig te zijn met God. Of eeuwig ten onder te gaan zonder God.

Is die ernst iets om bang voor te worden? Moeten jullie, jongeren, je angstig afvragen of je later ooit ook wordt toegelaten tot het Avondmaal? Nee, het mag bovenal en vooral troost zijn. Weet je waarom? Als je nu gelooft, dan zal je ook gered worden. Als u nu erkent en belijdt dat Jezus Christus jouw Heere is. Dan ben je verlost. Of je al belijdenis van je geloof hebt gedaan of niet: wie gelooft is vrij! Dan heb je vrede met God, door Christus’ bloed.

Naar het getuigenis van het evangelie zal God oordelen, zowel in dit als in het toekomstige leven, zegt de Catechismus. Weet je wat dat betekent? Als je straks bij de hemelpoort staat, om het zo maar even te zeggen, dan hoef je niet angstig aan die deur te kloppen en dat het maar afwachten is of er wordt opengedaan. Nee, wie nu gelooft ís gered. Punt. Wie Christus heeft, heeft alles.

Niemand van u hoeft zelf te sleutelen aan je heil. Nee, de sleutel is er al. Een sleutel in de vorm van het kruis. Alles is betaald. Christus heeft de deur open gezet. En je mag door geloof in Christus zo binnenlopen in Gods rijk.

En weet dan: er is geen grotere vreugde, gemeente, dan wanneer zondaren zich bekeren. Dan is er vreugde en feest, gemeente. Feest in de hemel, elke keer als een zondaar zich bekeerd. En ook feest voor de zondaar zelf. Het feest van het bruiloft van het Lam.

Dat is straks een volmaakt feest zonder zonde, verdriet en ellende. En dat feest mag nu in dit leven al beginnen. Zoals Paulus dat zo mooi zegt: laten wij dus feestvieren! Niet met zuurdeeg van slechtheid en boosaardigheid. Nee, maar laten wij feestvieren in oprechtheid en waarheid. Want het paaslam is voor u geslacht, namelijk Christus.

Wat is dat mooi, gemeente. Wat is dat heerlijk. Feest, hier, in de gemeente van Christus. Feest voor een ieder die in Hem gelooft. Enkel en alleen omdat Christus zichzelf heeft overgeven, tot een volkomen verzoening van al onze zonden! Amen.

Gepubliceerd inCatechismusPreek

Reacties zijn gesloten.