Ga naar de inhoud

Preek Richteren 6:17-24

Als de Heere zijn volk wil verlossen, dan zál Hij zijn volk verlossen. En als de HEERE Gideon roept, dan roept de HEERE hem niet alleen. Nee, dan máákt de HEERE Gideon tot richter. Want Gods volk moet verlost worden. Een preek over Gods trouw die doorgaat, ook waar Gods volk het keer op keer laat afweten.

Liturgie
Psalm 98:1
Psalm 66:5,7 (na wet)
Psalm 94:3,5,6,7 (na Schriftlezing)
Psalm 94:9,11 (na preek)
Psalm 111:2 (na geloofsbelijdenis)
Psalm 50:11

Schriftlezing Richteren 6:1-16
Tekst Richt. 6:17-24

Preek Richt. 6:17-24
Door ds. C. Koster

De HEERE roept en maakt Gideon tot richter
1. Gideons twijfel beantwoord met een teken
2. Gideons angst overwonnen met vrede
3. Gideons geloof getoond met een altaar

Geliefde gemeente van onze Here Jezus Christus,

Wat moet het een bijzonder vreemde dag geweest zijn voor Gideon. Hij is daar bezig om tarwe uit te kloppen. Stiekem, in de wijnpersbak, uit angst voor de Midianieten. Maar dan opeens is daar toch iemand bij hem, die hem gevonden heeft. Een Engel van de HEERE, die uiteraard precies weet waar Gideon is en wat er in Gideon omgaat. En deze ontmoeting zet heel het leven van Gideon op zijn kop. Moet hij Israël verlossen? Moet hij de Midianieten verslaan? Is hij, Gideon, een strijdbare held?

Het kost Gideon moeite om dat te geloven. Hij weet hoe sterk de Midianieten zijn. Hij weet ook met hoeveel mensen de Midianieten zijn. Hij is bang, angstig voor de Midianieten. Israël is niet opgewassen tegen dat machtige volk.

Niet voor niets is het, dat Gideon in de wijnpersbak tarwe staat uit te kloppen. Dat is erg onpraktisch, omdat je juist een open en winderige plek nodig hebt om dat te doen. Dan kan het kaf makkelijk wegwaaien, als je het geklopte tarwe omhoog gooit. Maar toch doet hij het daar, want elk moment kan de vijand weer komen. Dan nemen ze de tarweoogst mee. Dan nemen ze schapen, koeien en ezels van de Israëlieten mee. En die Midianieten laten niets achter, als sprinkhanen trekken ze over het land, vreten ze alles kaal en zijn ze weer weg, om enkele maanden later weer terug te komen en hetzelfde opnieuw te doen.

Kortom, het is een verschrikkelijke tijd. Gideon vond het moeilijk. En als antwoord op de engel van de HEERE zegt Gideon het eigenlijk ook: waar is de HEERE, om zijn volk te beschermen? Waar is de HEERE als je hem nodig hebt?

Nu Gideon, hier is de HEERE. De HEERE heeft zijn engel gestuurd, door wie de HEERE zelf tot Gideon spreekt. Gideon wordt geroepen om als richter Gods volk te verlossen uit de hand van de Midianieten. En de Heere zegt ook: Gideon, jij zal de Midianieten verslaan alsof dat machtige leger van Midian maar één man is, want Ik ben met je!

Maar wat nu? Hoe reageert Gideon? Beantwoordt hij deze belofte met geloof? In de tekstverzen ziet u, gemeente, dat Gideon nog steeds blijft twijfelen. De HEERE zoekt Gideon op, spreekt tot hem, geeft persoonlijke beloften aan hem. Maar het is nog steeds niet genoeg.

Gideon vraagt zich af: wie is het eigenlijk, die nu met mij spreekt? Wie is deze man? Is dit een profeet van de HEERE? Is het een engel van de HEERE? Is het de HEERE zelf misschien?

Deze twijfel is zo ingrijpend. Want Gideon twijfelt niet alleen maar aan de persoon van de boodschapper. Maar Gideon twijfelt aan de inhoud van de boodschap zelf. Is het wel betrouwbaar wat er nu gezegd wordt? Moet ik deze opdracht volbrengen? En zal de HEERE dan ook werkelijk met mij zijn?

Kijk, u kunt zich waarschijnlijk wel voorstellen, gemeente, dat Gideon graag zekerheid wil. Hij krijgt een enorme grote opdracht in deze spannende tijd. Natuurlijk wil Gideon weten of het klopt wat deze man zegt. Hij zegt het ronduit: als ik genade gevonden heb in Uw ogen, geef mij dan een teken dat U het bent Die met mij spreekt.

Maar is deze twijfel van Gideon goed? Nee, hierin ziet u, dat Israël niet dichtbij de HEERE leefde. Vergelijkt u deze gebeurtenis maar eens met Abraham in Gen. 18. Drie mannen komen dan bij Abraham op bezoek. Maar die drie gewone mannen blijken dan de HEERE zelf met twee van zijn engelen te zijn. De HEERE zelf komt met twee engelen op bezoek bij Abraham, bij de eiken van Mamre. Dat is de geschiedenis dat de HEERE tegen Abraham zegt dat hij een zoon zal krijgen over een jaar. En dat de HEERE met Abraham spreekt over de ondergang van Sodom en Gomorra. De HEERE zelf komt dan bij Abraham in de verschijning van een man, terwijl Abraham zich daar niet bewust van is. Maar moet de HEERE zichzelf daar bewijzen, dat Hij God is? Had Abraham bewijs nodig, dat het de HEERE zelf was die met hem sprak? Nee, blijkbaar was dat voor Abraham wel duidelijk. Hij leefde met de Heere en wist: het is de Heere die hier tot mij spreekt. Maar ondanks de duidelijke woorden die de HEERE tot Gideon spreekt, blijft Gideon twijfelen. Blijft hij op twee gedachten hinken.

En toch gaat de HEERE verder. Het is zo bijzonder dat de HEERE zoveel geduld heeft met Gideon. De HEERE helpt Gideon onderweg naar een vaste overtuiging. De HEERE roept Gideon niet alleen tot richter. De HEERE máákt Gideon ook tot richter. Waarom? Waarom wil de HEERE dat? Waarom heeft de HEERE zoveel geduld? De HEERE wil verder! De HEERE verkiest Gideon als richter van zijn volk, daarom moet Gideon gaan. God wil zijn volk bevrijden, God wil zijn volk redden. Want God heeft dat ene doel voor ogen: de Verlosser Jezus Christus moet uit dit volk geboren worden. Daarom mag en kan dit volk Israël niet in ongeloof ten onder gaan. Daarom mag en kan Gideon niet aan zijn twijfel worden overgelaten. Nee, God grijpt reddend in. En zo krijgt Gideon naast deze bijzondere belofte en toezegging ook een duidelijk van de Heere.

Gideon vraagt om een teken. En Gideon vult ook meteen in via welke weg een eventueel teken dan zou moeten komen. Namelijk dat Gideon een maaltijd zal bereiden voor zijn gast. “Ga niet weg, totdat ik dit geschenk bij u kom brengen.”

De engel van de HEERE vindt het goed. Ik zal blijven tot u terugkomt. De HEERE is bereid om te wachten. U weet wel, dat deze maaltijd die Gideon klaar maakt, niet zo snel gaat als in onze tijd. Nee, het bokje moest hij nog uitzoeken. En het vlees moest hij goed klaar maken. Daar is hij al snel meer dan een uur, misschien wel meerdere uren mee bezig. En al die tijd wacht de HEERE op Gideon. Zo geduldig is de HEERE. Hoe veel geduld heeft de HEERE om tegemoet te komen aan Gideons twijfel.

Gideon maakt een enorme maaltijd klaar! Gideon maakt vlees klaar, maar ook koeken of broden. En dat doet Gideon van een efa meel, staat er. Dat is een zeer grote hoeveelheid meel, wel 30 tot 40 liter. Dat is veel te veel voor één man. Blijkbaar wist Gideon toch wel dat het echt een man van God was, die hier bij hem was.

De maaltijd is klaar, Gideon komt tot deze engel en dient de maaltijd op. Op aanwijzen van de engel legt Gideon de maaltijd op een rots. En nu blijkt dat de engel niet alleen bereid is om lang te wachten op Gideon. Maar dat hij ook dat teken wil geven, zoals Gideon vroeg. Daarover in het tweede gedeelte van de preek.

De engel van de HEERE heeft blijkbaar een staf in zijn hand. En met de uiteinde van die staf raakt hij het vlees en de ongezuurde broden aan. En dan gebeuren er twee wonderen. Er stijgt vuur op uit de rots, zodat het vlees en het brood in één keer wordt verteerd. En opeens is de Engel van de HEERE uit zijn ogen verdwenen. Gideon ziet hem niet meer.

En dit is zo indrukwekkend. Gideon is in één keer overtuigt: het was de HEERE zelf die met mij sprak. Daar bestaat geen twijfel meer over. De HEERE is bij mij geweest. Maar… is de HEERE ook mét mij? Is de HEERE aan mij verschenen, om mij te steunen? Om mij te helpen? Nee, Gideon denkt van niet, de HEERE zal mij doden!

Maar Gideon, zie je dan wel de genade van de HEERE? Snap je dan wel iets, van wie de HEERE is? En heb je wel geluisterd naar iets wat de HEERE tegen je gezegd heeft? Gideon is zo traag van hart.

Kijk, inderdaad is het zo, dat als je de HEERE hebt gezien, dan kan je niet blijven leven. De HEERE zegt dat zelf in zijn wet. En ook Jesaja en Johannes zijn diep onder de indruk, als zij iets van de heerlijkheid van God mogen zien. Jesaja zegt: wee mij, want ik verga! Ik ben immers een mag met onreine lippen en woon te midden van een volk met onrein lippen. En Johannes valt als dood op de grond.

Maar is dit nu een goede, gelovige reactie van Gideon? Heeft de HEERE zijn heerlijkheid geopenbaard? Heeft Hij zijn blinkend licht getoond aan Gideon? Nee, Gideon heeft dat helemaal niet gezien.

Gideon mocht wel getuige zijn van een wonder. In één keer heeft de HEERE die hele maaltijd verteerd. Dat is juist een duidelijk teken dat de HEERE het geschenk van Gideon heeft aanvaard!

Het vuur verteert Gideon niet, nee, de maaltijd wordt verteert. Het wordt aangenomen als een aangenaam geschenk voor God. Als een soort brandoffer voor de HEERE. De HEERE aanvaard het en neemt het aan.

Opnieuw zien we hier Gideon in zijn klein-geloof. Net als Manoach uit Richteren 13, de vader van Simson. Dan openbaart de HEERE zich aan de vrouw van Manoach, en daarna nogmaals aan haar en Manoach zelf. En als zij dan offeren aan de HEERE, stijgt de engel van de HEERE op in de vlam. Manoach zegt dan met hetzelfde kleingeloof als Gideon: “Wij zullen zeker sterven, want wij hebben God gezien.” Maar de vrouw van Manoach reageert met meer geloof. “Als het de HEERE behaagd had ons te doden, had Hij het brandoffer en graanoffer van onze hand niet aangenomen en ons evenmin dit alles laten zien en ons nu ook niet iets als dit laten horen.” Maar Gideon reageert in ongeloof en klein-geloof.

En opnieuw, gemeente, wat doet de HEERE nu? Is het geduld van de HEERE nu op? Zegt de HEERE: mijn volk is zo ver heen, het is niet meer te redden? Hun kennis van Mij en hun omgang met Mij is zo ver verdwenen, Ik begin er niet meer aan? Nee!

De HEERE toont in deze geschiedenis zoveel geduld. De HEERE zendt een profeet, maar gelovig antwoord ontvangt hij niet. De HEERE zendt zijn engel en spreekt tot Gideon, maar twijfel is er. De HEERE toont een teken, maar dan is er alleen angst. Inderdaad, Gideon moet van heel ver weg komen. Zijn geloof was zo klein, dat hij veel tijd nodig heeft om te groeien in geloof en vertrouwen. Tekenend voor Israël in die tijd. Gods volk, die feitelijk zonder God leefde.

Maar de HEERE wil verder. Zijn belofte moet worden vervuld. De HEERE is trouw! Daarom geeft de HEERE aan Gideon alle ruimte en tijd. De HEERE houdt vast aan wat Hij begon. Als de HEERE zijn volk Israël verkiest, dan kan niemand dat teniet doen. Als de HEERE zijn volk verkiest, dan gaat Hij door. De HEERE brengt Gideon tot geloof, ja zorgt God ervoor dat Gideon in actie komt. De HEERE roept Gideon niet alleen tot richter. De HEERE máákt Gideon ook tot richter.

Gods volk moet worden verlost, daar gaat het om. De Midianieten moeten weg, en het volk Israël zal opnieuw leren dat het de HEERE is die verlost. Niet omdat het zo’n vroom en goed volk is. Nee, allerminst.

Maar dit geduld, broeders en zusters, en deze grote genade van God, dat is typerend voor de HEERE. Hoe de HEERE handelt hier met Gideon en met zijn volk. Zo ís de HEERE, ook vandaag. Wat Hij belooft, dat doet Hij. Zijn Woord zál in vervulling gaan.

Wat een bemoedigende boodschap, ook voor ambtsdragers. Wat kan je je soms klein voelen, en wat is het werk veel. Gaat het wel lukken, kan ik het wel aan? Dan mag je zien: de HEERE is trouw. Hij gaat verder, want Hij zorgt voor zijn volk. Jezus Christus is de Herder, onder zijn leiding zijn we veilig. Laat ik gelovig en gehoorzaam mijn weg gaan. Dan zal de Heere zijn zegen geven.

En natuurlijk zijn wij dan geen Gideon, en zal alles lukken. Maar je mag er vast en zeker op vertrouwen: de HEERE gaat door, Hij zorgt voor zijn volk!

God zorgt ook vandaag voor zijn volk, voor zijn kerk. En hoe nodig is dat! Want zonder Gods hulp en steun en geduld zou het ook ons niet lukken. Ook wij hebben bijvoorbeeld tekenen nodig. Teken van brood en wijn en water. God kent uw hart. Hij houdt rekening met uw onverstand en de zwakheid van uw geloof. Daarom geeft Hij doop en avondmaal, om ons geloof daardoor te bevestigen en te versterken.

Maar des te groter is dan ook uw verantwoordelijkheid, broeders en zusters. Want u weet zoveel meer over God dan Gideon. En u mag zoveel rijker gezegend zijn, met de gaven van de Heilige Geest en een complete Bijbel. Laat dan ook uw ijver en liefde en trouw groter mogen zijn dan Gideon. Opdat u niet in ongeloof ten onder gaat. Maar door Jezus Christus verder gaat, vol vertrouwen op zijn belofte. Want God is trouw. Hij doet wat Hij zegt, in vloek en in zegen. Hij is te geloven op zijn Woord!

Gideon verstond en begreep het teken niet, wat God hem gaf. Daarom gaat de HEERE nogmaals opnieuw spreken. Daarover tot slot in het derde gedeelte van de preek.

De HEERE komt met een drievoudige bevestiging. Vrede zij met u! Wees niet bevreesd! U zult niet sterven! Zoals de engel van de HEERE begon te spreken: de HEERE is met u, strijdbare held. Zo spreekt de HEERE ook nu, vrede zij met u. De HEERE geeft hier zijn vrede, zo bijzonder. De Baälsdienst gaat nog volop voort, ook daar in het huis van Gideon. Zijn vader heeft die morgen waarschijnlijk nog aan het altaar gestaan om de Baäl het morgenoffer te brengen. Van berouw en bekering is nog geen teken. En toch zegt de HEERE al: vrede zij met u.

Kijk, dán komt Gideon met een gelovig antwoord. Eindelijk begrijpt Gideon niet alleen dat het de HEERE is die met hem spreekt. Maar ook dat het de HEERE is die mét hem is, die vrede verkondigt en uitkomst. Gideon gelooft. En hij beantwoord deze machtige beloften van God met een altaar. Niet een altaar voor de Baäl. Nee, een altaar voor de HEERE. En die altaar noemt hij: De HEERE is vrede.

Een mooie naam. Niet: de HEERE zál vrede zijn. Nee, de HEERE ís vrede, nu al, terwijl Midian er nog is, en de Baälsdienst eveneens. Maar Gideon weet nu: wie de HEERE gehoorzaam volgt, die heeft vrede, nu al. Die heeft vrede in die verbondenheid met de HEERE, ook al is er strijd. Ook al moet de ergste strijd nog komen. Ja, maar de HEERE is vrede.

Op het moment dat dit hoofdstuk wordt geschreven staat dat altaar er nog steeds. Als een soort voetnoot wordt dat in de tekst opgemerkt, als bewijs van echtheid. Twijfelt u aan deze geschiedenis, nou ga dan zelf maar kijken, dit altaar staat er nog steeds. Voor ieder zichtbaar. Een altaar die tegelijk een gedenkteken wordt. Stenen die getuigen. De HEERE is vrede.

Vrede zij met u, zegt de HEERE tegen Gideon. Vrede zij u. Die woorden zou de HEERE nog veel vaker tegen zijn volk uitsprekenk. Woorden die u wel kent. Ook Jezus Christus nam deze woorden op zijn lippen. Vrede zij u. Hij zei het tegen zijn discipelen, na zijn opstanding. “Zoals de Vader Mij gezonden heeft, zend Ik ook u.” Christus was zelf door de Vader gezonden. Het verlossingsplan, dat van eeuwigheid af was bedacht door Vader, Zoon en Heilige Geest. Daartoe was Jezus Christus gekomen. Dat verlossingsplan heeft Jezus Christus volkomen volbracht. En daarom staat Hij daar als opgestane Heere en kan Hij dit zeggen: vrede zij u. Jezus Christus heeft zelf die vrede verdiend. Door de onvrede en de zonde te betalen en weg te nemen. Hij deelt die vrede uit aan zijn discipelen, aan zijn kerk. En daarom kan Jezus Christus dan ook zijn discipelen uitzenden, de wereld in. Het evangelie moet verder, de vrede moet worden verkondigd aan alle mensen, met bevel van geloof en bekering.

Hier bij Gideon mogen we al iets zien van de vrede, die Jezus Christus zou verdienen en verkondigen. Vrede zij met u, wees niet bevreesd, u zult niet sterven. Nee, integendeel, door uw handelen, Gideon, zal het volk Israël juist leven ontvangen. U mag Israël bevrijden uit zijn benauwdheden. Zodat Gods volk wordt bewaard. Zodat Christus kan komen en Hij zijn vrede mag uitstorten over zijn gemeente.

Gideon bouwt een altaar, uit dankbaarheid en tot een getuigenis. Heeft u ook zo’n altaar in uw leven opgericht, broeders en zusters? Natuurlijk niet van steen, dat begrijpt u wel. Maar wel uw getuigenis in deze wereld.

De HEERE is vrede. Jezus Christus is de opgestane Heere. En uw trouw aan uw ja-woord, dat u God hebt gegeven. Trouw, niet alleen in de kerk en in de binnenkamer. Maar ook publiek. Weten de mensen om je heen dat je christen bent? Kan en durf je dat uit te dragen in je daden, in je kleding, in je gedrag? In waar je wel en niet naar luistert? Waar je wel en niet naar kijkt of aan mee doet?

Waar God mensen tot zich roept. Waar God twijfelende, opstandige, van zich zelf God-vijandige mensen roept en hen tot zijn kinderen maakt. Daar gebeuren grote dingen. Daar schenkt Hij hen een nieuw hart en vormt Hij hen tot het beeld van Christus. Zodat daar dan loopt een man, een vrouw, een jonge kerel, een dappere meid, die christen is.

God leeft! En Jezus Christus leeft. Kijk maar, nog steeds vergadert Hij zijn gemeente, tot op deze dag.

Nog steeds roept Hij mensen tot geloof en bekering, tot op deze dag. Nog steeds zijn daar mannen en vrouwen die Hem volgen. Kijk maar, daar loopt er één. Hij is een christen. Zij is een christin.

Dat gebeurt er, als de HEERE verkiest en roept en werkt. Als de HEERE ingrijpt, dan gebeuren er grote dingen. Als de HEERE zijn belofte geeft, dan is dat door en door betrouwbaar.

De HEERE verkiest en verlost zijn volk. Daarom roept Hij Gideon. En ook al bekeert Gideon zich niet meteen, sputtert hij tegen, twijfelt hij, is hij angstig. Nee, maar de HEERE roept. Ja, de HEERE máákt Gideon tot richter. Nu kan het werk beginnen. De breuk met Baäl is gestart. Tegenstander Midian, wees maar op uw hoede. Want God staat op als een Held! En Hij strijdt voor zijn volk, tot een oordeel voor al zijn vijanden. Amen.

Gepubliceerd inPreek

Reacties zijn gesloten.