Ga naar de inhoud

Preek Richteren 6:1-16

Waar is de HEERE als je Hem nodig hebt? Een belangrijke vraag. In de geschiedenis van Gideon lezen we het antwoord: Hij is er, om verlossing te geven aan zijn volk. Als ze maar wel gelovig gaan luisteren naar hun God.

Liturgie
Psalm 144:1,6
Gezang 1:2,3 (na wet)
Psalm 123:1,2 (na Schriftlezing)
Gezang 33:3 (na preek)
Psalm 77:4 (na geloofsbelijdenis)
Psalm 124:1,3

Schriftlezing Richteren 6:1-16
Tekst Richt. 6:1, 10, 13, 16

Preek Richt. 6:1-16
Door ds. C. Koster

God roept Gideon als richter om zijn volk te bevrijden
1. De nodige voorbereiding
2. De herhaalde roeping
3. Gods genadige belofte

Geliefde gemeente van onze Here Jezus Christus,

Waar is de HEERE als je Hem nodig hebt? Die vraag heeft Gideon zichzelf gesteld. Waar is de HEERE als je Hem nodig hebt? Waar zijn al zijn wonderen, waarover onze vaderen ons verteld hebben? Nee, zegt Gideon. Vroeger deed de HEERE dat wel, dat geloof ik. Maar vandaag heeft de HEERE ons verlaten en ons in de hand van Midian gegeven.

Het zijn begrijpelijke woorden van Gideon. Want hij heeft gelijk. Inderdaad heeft de HEERE zijn volk verlaten en overgegeven in de hand van Midian. Maar toch klopt er iets niet aan wat Gideon zegt!

Laten we eerst eens even naar de situatie kijken, op dat moment in Israël. Het is ronduit verschrikkelijk. De eerste zes verzen van hoofdstuk geven ons een tekening van de situatie in Israël in de tijd dat Gideon leefde.

God had zijn volk inderdaad overgegeven in de hand van Midian. Wat Gideon zegt in vers 13 staat ook in vers 1. Het oordeel van God is over zijn volk gekomen. De Midianieten hebben de overhand gekregen in Israël. Als nomadenvolk trekken ze op de juiste momenten het land binnen. En alles wat er te halen valt nemen ze mee. De oogst van het land. De dieren op het veld. Ze zijn als sprinkhanen, ze komen, vreten alles kaal, en zijn weer weg.

Zeven jaren geleden was het begonnen, maar het ging van kwaad tot erger. Steeds weer komen de Midianieten binnenvallen. Er is bijna niets meer overgebleven voor de Israëlieten om van te eten en te leven. Zo verkeert Israël in grote nood. Israël is geknakt. En dat niet alleen omdat er amper wat te eten is. Maar ze zijn ook geknakt in hun eer, in de hoge positie die God hen had gegeven.

Want juist dit volk van de Midianieten komen en eten alles kaal. In vroegere tijden was er een totaal andere verhouding met de Midianieten. Weet u nog met wie Mozes getrouwd was? Met Zippora, een vrouw uit dit volk van Midian. En haar vader was Jetro, een Midianitische priester. Jetro gaf toen nog goede adviezen aan Mozes in de leiding van het volk.

Maar later is de verhouding tussen Israël en Midian zo verslechterd, dat ze ronduit aardsvijanden van elkaar zijn. In de tijd van Bileam waren het juist de Midianieten die de Israëlieten verleidden om met vrouwen uit hun volk om te gaan. Een grote zonde in de ogen van de HEERE. De HEERE zei toen helder: behandel de Midianieten als vijanden en versla hen.

Uitgerekend dit volk van Midian komt en plundert Israël in het land Kanaän. Kanaän, het beloofde land, het land dat God aan zijn volk Israël had gegeven. En de opbrengst van het land was elk jaar weer een geschenk van God aan zijn volk. Maar dat doet God nu niet meer. De Heere geeft die opbrengst van het land Kanaän niet aan zijn eigen verbondsvolk, nee Hij geeft de vrucht van het land liever aan Midian. Midian ontvangt de opbrengst van het beloofde land, en niet Israël. Zo ver weg is Israël gezonken in de ogen van de HEERE.

En in deze grote moeite roept Israël het uit. Ze roepen tot God over hun moeite, hun pijn. Help ons, redt ons uit de nood. U bent toch een God die hoort? U bent onze Helper? Maar er kwam geen hulp. Er kwam geen verlossing… Ja, waar is de HEERE als je Hem nodig hebt?

Wat doet de HEERE dan? Wat is zijn antwoord aan zijn volk? De HEERE hoort wél. De HEERE hoort deze noodroep tot Hem. En zeker helpt de HEERE. Maar wel anders dan het volk waarschijnlijk in gedachten had. Want de HEERE stuurt niet meteen een richter. Nee, de HEERE zendt een profeet. Zijn naam weten we niet, maar er staat wel wat hij zegt.

Deze profeet wijst het volk Israël op de grote daden van de HEERE. Ik heb u uit Egypte doen optrekken en u uit het slavenhuis geleid. Ik heb u gered uit de hand van de Egyptenaren en uit de hand van ieder die u verdrukte. Ik heb hen van voor uw ogen verdreven. Ik heb hun land aan u gegeven. Ik ben de HEERE, uw God.

Waarom zegt deze profeet dit? Wat is de boodschap, de betekenis? Het volk kent de grote daden van de HEERE toch wel, uit het verleden?

Ja, maar ze waren één ding vergeten. Want dat God hen verlost had, dat wisten ze misschien nog wel. Maar dat God bij die verlossing ook een opdracht, een eis gaf aan zijn volk, dat waren ze vergeten. En daar wijst deze profeet krachtig op in vers 10. Vrees de goden van de Amorieten niet. Maar u hebt niet naar mijn stem willen luisteren.

Kijk, en dat is de eigenlijke nood. Dat is de grote moeite. De grote moeite is niet dat Midian in Kanaän komt om Israël te onderdrukken. Nee, de grote moeite bent u zelf Israël. U dient de afgoden! U dient de Baäl en u heeft gewijde palen. U neemt mijn naam wel in de mond en zegt wel HEERE HEERE. Maar u dient Mij niet, zoals Ik dat van u vraag.

Juist vanwege hun ongehoorzaamheid brengt deze profeet de grote daden van de HEERE in gedachtenis. Ken uw afkomst, Israël. Weet dat de HEERE u verlost heeft, niet Baäl. Weet dat de HEERE u leven heeft gegeven. Zonder de HEERE zou u er niet zijn. Zonder de hulp van de HEERE was u nu nog een slavenvolk om tegels te bakken in Egypte.

De HEERE heeft u verlost. De HEERE heeft u in de vrijheid gesteld. Dan mag de HEERE toch ook iets van u vragen? Dan heeft de HEERE toch ook recht op uw liefde, uw vertrouwen, uw hart?

Het onderwijs wat God alle eeuwen door aan zijn volk geeft. Ook vandaag. Ik ben uw Verlosser, de Heere Jezus Christus. Ik gaf mijn leven voor u. Ik geef u mijn vrede en mijn zegen. Ik heb u overgebracht van de duisternis tot het licht. Van de slavernij van de zonde tot de vrijheid in Jezus Christus. Geef Mij dan ook uw hart, uw liefde, uw vertrouwen. Dien Mij niet op de manier zoals u dat zelf goed vindt. Maar dien Mij op die manier, zoals Ik dat van u vraag.

Zo klaagt de profeet uit Richteren 6 het volk Israël aan. Het volk zegt wel: waar is de HEERE, als je Hem nodig hebt? Maar deze profeet geeft het antwoord. De HEERE is er wel. Maar u moet zich bekeren, Israël! Bekeer u tot uw God, luister naar Hem, dan zal Hij genadig zijn en zal Hij u redden.

En dan is het stil. Wat doet het volk? Horen ze de profeet? Landen de woorden van deze profeet in hun harten en bekeren ze zich tot hun God? We lezen er niets van. Het blijft stil.

Dan is opnieuw de vraag, gemeente, wat doet de HEERE? We lezen niet dat het volk Israël zich bekeert. Blijft God zijn volk dan straffen? Mogen de Midianieten ongeremd tekeer gaan en huishouden in Israël? Nee, dat doet de HEERE niet.

Tegen alle verwachtingen in gaat de HEERE toch een richter roepen. Er is geen bekering. Er is geen inzicht bij Israël over hun zonden. Toch is de HEERE daar. Een Engel van de HEERE neemt plaats onder de eik bij Ofra. Waar is de HEERE als je Hem nodig hebt? Hier is Hij. Als het aan het volk zou liggen, dan zou er geen redding zijn. Dan ging het door hun ongehoorzaamheid ten onder door de Midianieten, de Amelekieten en andere volken van het oosten. Maar de HEERE laat de keuze niet over aan Israël. De HEERE wacht niet, totdat Israël eerst een stap naar de HEERE toe doet. Nee, de HEERE neemt zelf initiatief. Hij begint, in zijn goedheid en genade grijpt Hij in. Gideon wordt geroepen om richter te zijn in Israël en hen te bevrijden van de Midianieten. Daarover in het tweede gedeelte van de preek.

De HEERE roept Gideon, de zoon van Joas, uit Ofra. Wie is deze man? De familie van Gideon moet een rijke familie zijn geweest, omdat ze in ieder geval tien knechten hebben, zoals in vers 27 staat. En de vader van Gideon, Joas, een eigen heiligdom had met een altaar voor de Baäl en met gewijde palen. Dat is een kostbaar geheel, wat niet iedereen zomaar kan maken en onderhouden. Bovendien blijkt ook uit de vervolggeschiedenis dat deze vader van Gideon, Joas, een invloedrijk mag was met gezag.

Dat is Gideon. En als een Engel van de HEERE daar komt in Ofra, dan is Gideon bezig met het uitkloppen van tarwe. De kinderen van de gemeente kennen dat waarschijnlijk wel. Als tarwekorrels van het land worden gehaald, dan zitten meerdere korrels in een aar. En om die tarwekorrel zelf zit kaf. Als je tarwekorrels wilt hebben, dan moet je die aar kapot maken en het kaf moet je eraf slaan. Daar is Gideon nu mee bezig. Hij slaat hard op die tarwekorrels, zodat de korrels los komen uit de aar en het kaf eraf gaat. Wat hij daarvan dan overhoudt, dat gooit hij vervolgens hoog in de lucht, zodat de tarwekorrels weer terugvallen op de grond, omdat ze zwaarder zijn. Maar het kaf waait weg in de wind. Zo hou je uiteindelijk alleen het tarwe over, en daar kan Gideon dan een brood van bakken.

Maar wat opvalt is dat Gideon dit niet doet op de dorsvloer, de normale plek om tarwekorrels zo te bewerken. Hij doet het in de wijnpers. Waarom doet hij het in de wijnpers? Omdat zo’n normale plek, die dorsvloer, vaak gelegen is op een hoge en winderige plek, op een heuvel bijvoorbeeld. Zodat het kaf makkelijk kan wegwaaien, als je de korrels en kaf omhoog gooit. Maar nu doet hij het in de wijnpers, omdat hij bang is voor de Midianieten. Als de Midianieten komen om de oogst te roven, dan zullen ze niet allereerst zoeken in de wijnpers. De wijnpers ligt juist verscholen en omringt door bomen als bescherming tegen de zon. De wijnpers is dus een schuilplaats, om stiekem de tarwe te verwerken. Een slimme plek, maar niet zo’n handige plek. Want de wijnpers stond juist weer uit de wind en tussen de bomen, het waait daar veel minder dan op de dorsvloer.

Hier zien we dus heel typerend de angst van Gideon en het volk voor Midian en de andere volken. Angst om overvallen te worden. Angst om het eten en de oogst weer kwijt te raken. Ze zijn geknakt.

De HEERE is met u, zegt de engel van de HEERE. Nou, Gideon gelooft er niets van. Als de HEERE moet ons, waarom is dit alles ons dan overkomen? Waar zijn al zijn wonderen? De HEERE is niet met ons, Hij heeft ons juist verlaten en ons in de hand van Midian gegeven. Waar is de HEERE, als je Hem nodig hebt?

De profeet heeft geprofeteerd. De door God gezonden profeet sprak het evangelie, de verlossingsdaden van God. Maar die woorden zijn bij Gideon vruchteloos gebleken. Hij gelooft de werken van de HEERE in het verleden heus wel. Ja, de HEERE heeft geholpen, Hij sterkte zijn volk, Hij verloste uit Egypte. Zeker, dat alles heeft de HEERE gedaan. Maar waar is de HEERE nu dan? Waar is Hij vandaag?

Kijk, en deze reactie is toch schokkend. Want Gideon heeft gelijk. Inderdaad, de HEERE heeft zijn volk aan Midian gegeven. Maar ten eerste: de HEERE zond wel een profeet. De HEERE is niet weg uit Israël, Hij heeft zijn volk niet verlaten. En ten tweede: Gideon belijdt hier niet zijn zonde en ellende. Hij zegt niet, zoals de profeet dat heeft onderwezen, wij zijn ongehoorzaam geweest. Hij belijdt niet: terecht heeft de HEERE ons overgegeven aan Midian. Nee, Gideon verwijt het de HEERE. De HEERE heeft ons verlaten, maar dat mag Hij helemaal niet doen! De HEERE is ontrouw. De HEERE doet niet wat Hij belooft.

De Godswoorden van de profeet zijn afgeketst op zijn harde hart. Hij gelooft ’t niet. En laten we eerlijk zijn, dit is ook wel een moeilijk punt. Ook voor ons vandaag. In zekere zin is het nog gemakkelijk om Gods handelen uit het verleden te belijden. Zeker, Jezus Christus is opgestaan 2000 jaren geleden. Zeker, God heeft zijn kerk bewaard, in de afgelopen decenia. Zeker, God heeft ook voor mij gezorgd, in het leven wat al achter mij ligt. Maar nu?! Waar is Hij vandaag? Is zijn opstanding in het verleden ook vandaag voor mij, om mijn zonden te vergeven? En bewaart God zijn kerk ook vandaag? Ik zie er zo weinig van! Er is zoveel reden om verdrietig over te zijn, ook in de kerk. De kerk in Nederland is zo klein. Heeft geen invloed in de maatschappij. Is de Heere er wel? Waar is de Heere eigenlijk, als je Hem nodig hebt?

Wat kan deze vraag een aanvechting geven in het geloof. Wat kan dit een twijfel en moeite geven, als je inderdaad jezelf afvraagt: Maar is de Heere ook nu, ook vandaag wel betrokken op mijn leven? Wel betrokken op zijn kerk?

Hoe kan het, dat ik moet worstelen met deze ziekte in mijn leven? Waarom heeft de Heere deze gebeurtenis niet voorkomen? Waarom geeft de Heere mij niet zijn hulp en kracht? Waarom schenkt Hij me niet dit of dat, wat ik zo intens verlang? Ja, waar ik al jaren om bid. Waar is de Heere?

We zien dat Gideon juist met deze vragen worstelt. Met eigen ogen ziet hij Gods zorg en bescherming niet. En dat brengt hem zomaar tot de conclusie: God zorgt niet, Hij is er niet, Hij heeft ons verlaten.

Gideon weet goed wat God in het verleden heeft gedaan. Maar vandaag? Hoe gaat de Heere hier nu mee om? Wat is de reactie van de Heere? Trekt de Heere zich ook nu terug, na deze reactie van klein geloof? Na dit haast brutale antwoord van deze strijdbare held Gideon?

Toen wendde de HEERE Zich tot hem, staat er dan. Nee, de HEERE gaat niet weg. De engel van de HEERE trekt zich niet terug. Hij gaat nu, juist nu spreken tot Gideon. Rechtstreeks spreekt Hij Gideon aan. Het is de HEERE zelf die Gideon wil bemoedigen. Wat een genade, dat de Heere zo met Gideon omgaat.

In heel deze geschiedenis proeft u al het antwoord van de HEERE. Waar is de HEERE als je Hem nodig hebt? Hij was er al! Hij is er steeds! En Hij blijft bij zijn volk. Zelfs bij zoveel ongeloof vermengd met klein geloof en opstand en twijfel. De HEERE is daar. Hij stuurt profeten. Hij stuurt zijn engel. Hij spreekt zelf tot zijn volk. En Hij roept Gideon.

Wat belooft de HEERE dan aan Gideon? Wat zal Gideon mogen doen? Daarover nu in het derde gedeelte van de preek.

Ga in deze kracht van u en u zult Israël uit de hand van Midian verlossen. Heb Ik u niet gezonden? Gideon moet gaan. De HEERE vordert Gideon in zijn dienst. Ga in deze kracht van u. Zonder dat Gideon moet trainen of bijzondere gaven nodig heeft. Gewoon zoals hij hier nu staat. Ga in deze kracht van u. Daarin mag hij heengaan en strijden voor de HEERE. De HEERE sprak hem al aan als strijdbare held. Iets wat Gideon overduidelijk voor het oog niet was, toen hij stiekem tarwekorrels stond uit te kloppen op in de wijnpersbak. Hij leek geen strijdbare held, eerder een angstige man die wegschuilt voor komend onheil.

Maar de HEERE maakt hem nu tot strijdbare held. Ga in deze uw kracht. U zult Israël verlossen uit de hand van Midian. Uit de macht van Midian, die nu Israël zo onderdrukt en in bedwang houdt. Er zal verlossing komen. Heb Ik u niet gezonden?

Kijk, en dan reageert Gideon. Blijkbaar dringt er enig besef bij hem door dat dit wel eens een boodschapper van de HEERE zou kunnen zijn. Gideon vraagt niet: waar heeft u het over. Hij erkent de roeping, die tot hem komt. Maar hij probeert smoesjes te bedenken. Zo kunnen we het toch wel zeggen, smoesjes. Waarmee zal Ik Israël verlossen. Hij komt uit een arm geslacht en hij zelf is de jongste.

Nu, het zijn smoesjes, omdat Gideon en zijn vader hoogstwaarschijnlijk helemaal niet zo arm zijn. Ik noemde het al, tien knechten hebben ze, een eigen heiligdom, en veel aanzien en gezag in hun dorp. Dus zo slecht zal het niet met hem gesteld zijn.

Maar iets anders is nog veel belangrijker. Gideon moet leren zien dat hij niet moet letten op wat voor ogen is. Hij moet zich niet blind staren op wat voor handen is. Waarmee moet hij Israël verlossen? Moet dat dan door veel geld, Gideon, om een leger in te huren? Moet dat dan door veel invloed, Gideon, zodat je je familie, je dorpsgenoten, je landgenoten kan beïnvloeden?

Nee, Gideon, de HEERE roept je! Hij geeft je toch deze taak. Dat is alles bepalend. Als de HEERE je zendt, dan ben je toch gezonden? Als de HEERE je sterkt, dan ben je toch krachtig? Vaar niet op je eigen kracht. Vertrouw op Gods kracht.

Opnieuw komt de HEERE dan ook met een antwoord. “Omdat Ik met u zal zijn, zult u Midian verslaan alsof het maar één man was.” De HEERE is met je. Immanuel, God met ons. De verkondiging van Jezus Christus hier al in het Oude Testament. Immanuel, God met ons!

Dan heb je alles, Gideon. Waar is de HEERE als je Hem nodig hebt? Hij was er al. En hier is Hij, Hij staat daar bij je. En Hij gaat met je mee. Ik zal met u zijn, de HEERE zegt het zelf. En daarom, en daarom alleen zult u Midian verslaan. Alsof het maar één man was. Niet een leger zo talrijk en vernietigend als sprinkhanen, nee, één man. Het stelt niets voor. Inderdaad, het is onmogelijk in de ogen van mensen. Maar mogelijk in de ogen van God.

Ja, gemeente, wat een machtig antwoord. Wat een rijke belofte. Ik ben met je, je zult overwinnen. Vindt u hier niet het antwoord, broeders en zusters? Als we letten op wat voor ogen is. In de kerk, in uw persoonlijk leven. Dan kan je je soms vertwijfeld afvragen: waar is de HEERE? Is Hij met u, met jou?

Maar dan zegt de Heere: mijn zoon, mijn dochter, Ik ben met je. Vertrouw Mij. Geloof Mij op mijn woord. Steun op mijn belofte van genade, van overwinning. Ik zal met je zijn.

En daarbij hoort dan ook: ga in deze kracht van u. Ga maar, doe wat ik van je vraag. Wees Mij gehoorzaam. Vertrouw erop, dat mijn wil en mijn geboden ook echt goed zijn. Omdat Ik met je zal zijn, zal het lukken. Je bent niet afhankelijk van mensenkracht. Van geld of invloed. Nee, Ik ben met je. Juist ook in moeite. Als het tegenzit. Als je je soms afvraagt, waarom gaat het zó? Ik ga met je mee.

Nu heeft de tijd van Gideon wel iets bijzonders, iets wat vandaag net iets anders ligt dan toen. Want de HEERE handelt hier heel geduldig met zijn volk. Zelfs zo geduldig, dat de HEERE zich al ontfermt zónder dat het volk zich bekeert tot God.

Waarom doet de HEERE dat? Omdat de HEERE zijn belofte wil vervullen. Daarom werkt de HEERE met kracht verder. Want de HEERE is trouw en genadig, Hij wil dat er een volk bewaard blijft. Gods Zoon moet naar de wereld komen, Hij zal geboren worden uit dit volk.

Hier ziet u het evangelie, broeders en zusters. De Heere Jezus, de Verlosser van de wereld. De ware Immanuel, God met ons, die hier in Richteren bezig is om te komen naar deze wereld. En wij weten dat God zo trouw is, dat zijn plan heeft standgehouden. Dwars door alle zonden en alle opstandigheid van zijn volk. Jezus Christus is gekomen en Hij heeft de werkelijke vijand verslagen. De satan, die niet verslagen kon worden alsof het maar één man was. Nee, dat vroeg van Jezus Christus een enorme strijd en grote kracht. Het vroeg volkomen gehoorzaamheid aan zijn Vader. Het dragen van Gods toorn. Ja, het vroeg zijn leven.

Maar Hij gaf het. Hij gaf alles. In Jezus Christus gaat God echt met u mee. Zo is Hij de ware Immanuël, God met ons. Hij overwon. En zo mag u, mag jij samen met Jezus Christus overwinnen. Mag u de satan verslaan en de zonde bestrijden, als was het één man. Als u maar trouw bent, gemeente. En u niet, zoals de Israëlieten toen, laat verleiden door eigen wegen te gaan. Nee, u bent gewaarschuwd door de geschiedenis van Gideon. Vandaag komt het er eens te meer op aan: trouw vasthouden aan het Woord van God.

Dan kan het wel moeilijk zijn, vast en zeker. Maar de uitkomst staat vast. U zult overwinnen. Want God is met u.

Als boze geesten in de lucht ons leven hier belagen, Weest voor hun woede niet beducht: Voor ons komt vrede dagen!

Amen.

Gepubliceerd inPreek

Reacties zijn gesloten.