Ga naar de inhoud

Preek Filippenzen 3:20-21

Wat is de hemelvaart van onze Heere Jezus Christus toch een machtige en wonderlijke gebeurtenis! Terecht dat christenen op die dag een extra eredienst beleggen. Want deze bijzondere dag moet verkondigd worden. Tot troost en aansporing voor Gods kinderen. En tot een getuigenis voor de wereld.

Deel drie van een vierdelige serie over Filippenzen.

Preek Fil. 3:20-21
Door ds. C. Koster

Liturgie
Psalm 96:4,5
Psalm 45:2 (na Schriftlezing)
Gezang 23:1,2 (na preek)
Psalm 68:7 (na geloofsbelijdenis)
Gezang 24:4,5

Schriftlezing Hand. 1:1-14; Fil. 3:17-21
Tekst Fil. 3:20-21

Preek

De opgevaren Heere wordt terugverwacht op aarde door zijn kerk
1. Hij regeert ons
2. Hij verandert ons

Geliefde gemeente van onze Here Jezus Christus,

Paulus wijst ons in deze tekstverzen op een enorme kloof. Een kloof tussen hen die de opgevaren Heere Jezus verwachten. En zij die dat niet doen.

Hij spreekt over hen die dat niet geloven in vers 18-19. “Want velen – ik heb dikwijls met u over hen gesproken en zeg het nu ook onder tranen – wandelen als vijanden van het kruis van Christus.” Er zijn heidenen daar in de stad Filippi, die in hun gedrag, hun levenswandel, duidelijk laten zien dat ze vijanden zijn van het kruis van Christus.

Vijanden van het kruis van Christus, wat moet ik me daar bij voorstellen? Worden de christenen in Filippi dan vervolgd? Moeten ze vrezen voor hun leven? Nee, dat lijkt niet het geval te zijn. Maar toch noemt Paulus ze wel vijanden. Dat komt doordat het zo scherp ligt in het christelijk geloof.

Paulus gebruikt hier heel bewust die woorden: vijanden van het kruis van Christus. Want in dat offer aan het kruishout heeft God zijn liefde geopenbaard. Zijn grote liefde, dat Hij zijn Zoon heeft gezonden tot vergeving van zonden. Jezus Christus is een Heiland van de wereld! God zoekt in Jezus Christus de wereld, om mensen te roepen en te behouden.

En waar dat liefdevolle evangelie wordt geopenbaard. Daar is niemand neutraal. Niemand kan Gods liefde achteloos en zonder gevolgen naast zich neerleggen. Nee, het is of Gods liefde aanvaarden en beantwoorden. Of het is Gods liefde verachten. En daarmee trap je God zelf op het hart. Dan ben zo iemand, waarover Paulus schrijft: een vijand van het kruis van Christus.

En vervolgens laat Paulus in vers 19 zien hoe groot de kloof is tussen de gelovigen en ongelovigen. “Hun einde is het verderf, hun god is de buik en hun eer is in hun schande; zij bedenken aardse dingen.”

Paulus omschrijft mensen die zich richten op dit leven. Mensen die luxe belangrijk vinden. Geld, eten en drinken. Ze geven zich over aan seksuele verlangens. Ze bedenken aardse dingen, zegt Paulus samenvattend. Hun wereld gaat niet verder dan wat er hier op aarde te vinden is.

En dan komt ons tekstvers. En daarin zet Paulus zo duidelijk de tegenstelling neer. Ons burgerschap is echter in de hemelen. Op dat woord burgerschap kom ik straks even terug. Maar let u allereerst op dat woordje ‘ons’. Dat staat met volle nadruk voorop in deze zin. Zij zijn aards gezind. Wij zijn hemels gezind, om het zo maar te zeggen. Ons burgerschap is in de hemelen.

Waarom dan hemels? Waarom is ons burgerschap in de hemelen? Omdat Christus daar is! Omdat Christus is opgevaren naar de hemel. Daar troont Hij, daar regeert Hij. Hij heeft ontvangen alle macht in hemel en op aarde. Hij is Koning!

Het is zo mooi om te zien hoe Paulus Jezus Christus hier noemt. De Zaligmaker. Dat betekent, de Verlosser. Hij die redt! Hij die zijn leven gaf tot verlossing van Gods kinderen.

De regering en terugkomst van Jezus Christus betekent dat Hij zal oordelen. Dat Hij rechter is. Maar Paulus noemt Jezus Christus in alle vrijmoedigheid onze Redder. Zijn regering is heerlijk en verlossend. En zijn terugkomst betekent de eindoverwinning en totale verlossing voor al de zijnen. Wij verwachten de Zaligmaker!

En daarom verwáchten wij Hem ook. Dat woord verwachten, wat Paulus hier in vers 19 gebruikt, dat betekent een heel sterk verlangen. Een uitzien. Een hopen. Een groot, reikhalzend verlangen, wat hoopt op zijn spoedige wederkomst.

Datzelfde woord gebruikt Paulus in Rom. 8:19 en vers 25: “Met reikhalzend verlangen immers verwacht de schepping het openbaar worden van de kinderen van God. […] Maar als wij hopen wat wij niet zien, dan verwachten wij het met volharding.”

Verwachten, juist omdat Jezus Christus ten hemel voer als Verlosser. En dat Hij terug zal komen als Verlosser. En al de zonde en ziekte en gebreken en moeite en eenzaamheid. Het zal er niet meer zijn. Hij zal alle tranen van de ogen afwissen, omdat niets meer is waardoor wij verdriet of moeite zouden hebben.

En weet u wat zo bijzonder is aan dat verwachten. Dat het verwachten zelf al laat zien dat Jezus Christus regeert. Want zonder het werk van de Heere zou niemand Hem verwachten. Maar kijk, daar zijn mensen, daar is de kerk van Jezus Christus, die reikhalzend uitziet naar zijn wederkomst. Jezus Christus regeert zijn kerk door zijn Geest en Woord. En Hij werkt zo in hun harten, dat Hij die gelovige verwachting bij u en jou heeft ingepland. Zodat er daadwerkelijk een kerk is die verwachtingsvol uitziet naar zijn terugkomst. Jezus Christus brengt zijn eigen gemeente in gereedheid. Zodat zij klaar is voor zijn terugkomst.

Hoe is dat voor u, broeders en zusters, jongens en meisjes? Kent u dat ook? Het besef dat Jezus Christus regeert in de hemel. En u zo Hem mag dienen als uw Koning.

’t Is zo belangrijk, ook voor u en voor jou, om Jezus Christus te kennen en te geloven. De Heere wil dat u Hem zo verwachten en gelooft. Hij heet toch Heere Jezus Christus, zegt Paulus. Heere, als uw Eigenaar, die ook u en jouw gekocht heeft met zijn kostbaar bloed. ’t Is u gezegd en belooft in uw doop. Hij heet Jezus, dat is Verlosser. Christus, dat is Gezalfde, omdat Hij heel zijn ambt heeft volbracht. Omdat Hij gehoorzaam was, tot aan de dood van het kruis.

En zo zien we ook wat dat eerste woord ‘burgerschap’ betekent. Dat betekent, onze regering is daar, in de hemel. Daar zit onze koning, opgevaren ten hemel. Hij hoort bij ons. En wij horen bij Hem. Naar Hem willen we luisteren.

De mannen en vrouwen daar in Filippi hebben niet te luisteren naar de keizer, naar caesar. De keizer van toen noemde zich wel heere. En hij liet zich zelfs ook verlosser noemen. Juist daar in Filippi, een Romeinse kolonie, moest die druk van de keizer voelbaar zijn. De invloed en macht vanuit Rome was zeer nadrukkelijk aanwezig. Maar de keizer is geen verlosser of heere. Deze woorden Heere en Verlosser zijn enkel en alleen op Jezus Christus van toepassing. Daarom hebben de Filippenzen niet hun centrale regering in Rome. Maar daar in de hemel, waar Christus is. Daar is hun burgerschap, hun centrale regeringsmacht.

Als jullie, jongens en meisjes, aan het spelen zijn bij een vriendje of vriendinnetje van school. Dan weet je wel dat je daar heerlijk kan spelen. En dat je je daar netjes moet gedragen. En dat je moet luisteren naar de vader en moeder van je vriend of vriendin. Maar het is niet je thuis. Wie het echt over je te zeggen heeft dat zijn je vader en moeder. Waar je echt thuis hoort, dat is je eigen thuis.

Nou zo iets laat Paulus ons hier ook zien. Wij wonen hier in deze wereld. Hebben een huis, gaan naar school. Maar ons echte Thuis is bij Christus, in de hemel. Bij Hem horen wij echt. Hij heeft ons gekocht. Hij is Koning, en Hij heeft ons in zijn grote genade gemaakt tot burgers van Hem, in zijn Rijk.

Dit grote en heerlijke feit gedenken en vieren we met Hemelvaart. Die heerlijke rijkdom wordt u met de dag van Hemelvaart voor ogen geschilderd. Dat Jezus Christus overwonnen heeft. Dat Hij is opgevaren in een overwinningstocht. Hij mocht in volle rechten plaatsnemen op de Koninklijke troon in de hemel. En Koning zijn in het Rijk, dat Hij zelf met zijn offer heeft gefundeerd. Daarom mag de kerk Hemelvaart vieren met grote vreugde. Omdat u bij Hem mag horen. En omdat u Hem verwacht, in zijn terugkomst uit de hemel.

Maar wie niet gelooft, wie Hem niet verwacht, die heeft die rijkdom ook niet. Die kent deze vreugde niet. Die leeft zijn leven hier op aarde. Die leeft voor wat hij zelf kiest te leven. Voor geld, eer, werk. Eten of drinken of seksuele verlangens, zoals Paulus omschrijft in vers 19. Of voor het welzijn van dieren, van de aarde, van een natie. Noem maar op. Echter, hij of zij leeft niet voor Christus.

En God laat eerlijk en helder zien, dat er dan een kloof ligt. De kloof van zonde en schuld en Gods toorn. De kloof tussen hen die geloven en hen die niet geloven. Zij die bij God horen en verlossing mogen ontvangen. En zij die niet bij God horen en ook niet delen in de verlossing. De kloof tussen de kerk en de wereld.

En dan leef je allemaal samen, in één wijk, in één dorp, soms zelfs in één huis. Maar dan ben je zo verschillend. De één is aards gericht. De ander is burger van het Rijk van Christus, die in de hemel is. De één hoort helemaal bij de wereld met al zijn beslommeringen. De ander leeft wel in de wereld, maar is niet van de wereld.

En dan moet ik u vandaag ook deze vraag stellen. Bij wie hoort u? Hoe ligt dat bij jou? Als Paulus zegt: in tegenstelling tot hen die niet geloven is óns burgerschap in de hemel, waar Christus is. Is dat dan ook uw burgerschap? Erken en geloof jij ook in Jezus Christus als jouw ten hemelgevaren Koning?

Hoe kan je dat dan van jezelf weten? Wanneer kan je dat van jezelf zeggen, dat je inderdaad burger bent in zijn rijk?

Nu, het is zo mooi van het verbond van de Heere, dat de Heere zelf al antwoord geeft op die vraag. Tegen zijn kerk en tegen kinderen van gelovige ouders zegt Hij: je bent burger in mijn Rijk. Je behoort tot mijn rijk, je behoort bij Christus en bij Mij.

Daar mag je op vertrouwen. Daar mag je op terugvallen. Ik hoef mijzelf niet dat rijk in te werken met alle nodige prestige, met inzet of met een bijzondere ervaring. Nee, God zegt: je hoort al in dat rijk. Je bent welkom. Je bent kind aan Huis bij Mij.

Maar dat is niet het enige. Want de Heere geeft zijn liefde, zijn belofte. Maar Hij vraagt ook antwoord. En dat is ook precies wat Paulus zegt. Dat je deze Koning Jezus Christus verwacht uit de hemel. Dat je in Hem gelooft. En dat je Hem ook wilt dienen als jouw Koning.

Hoe doe je dat dan: Hem dienen? Nou, dat je luistert naar zijn evangelie. En dat je buigt voor zijn woord, zijn wetten. Natuurlijk is je leven dan niet volmaakt. Niemand kan volmaakt zijn geboden gehoorzamen. Helaas niet, moeten we zeggen. Tot onze grote schande en schuld kunnen wij dat niet. Maar gelukkig is dat ook niet nodig om behouden te worden. Jezus Christus komt immers als Verlosser, u verwacht Hem toch als Zaligmaker?! Maar het komt er op aan dat u zegt: ik hoor bij Jezus Christus. Hij is mijn koning. En dat je oprecht je best doet om naar zijn wetten te leven.

En dat is nu zo bijzonder aan Paulus’ onderwijs. Paulus zegt niet dat je zonder zonde moet zijn om behouden te kunnen worden. Maar Paulus weet wel hoe groot de verleiding is om terug te vallen in een leven zonder Christus. En daar waarschuwt hij voor. Voor dat oude leven, waar je zelf de dienst uitmaakt, en niet Koning Jezus Christus.

Paulus zag die verleiding voor christenen uit de Joden. Daarover schreef hij in hoofdstuk 3:4-6, vertrouwen op het vlees noemde hij dat. Die veilige omgeving van strikte gehoorzaamheid aan de wet. Daar ging verleiding vanuit om daar opnieuw in te leven. Om die zogenaamde zekerheden opnieuw om zich heen te bouwen en zich aan op te trekken. Maar dat moet niet en mag niet en kan niet. Paulus laat dat achter zich. En hij roept anderen op dat ook te doen. We zagen het in de vorige preek in deze serie, toen we stilstonden bij Fil. 3:12-14.

Diezelfde verleiding is er ook voor christenen uit de heidenen. Om terug te vallen, maar dan niet in een Farizeeërs, wettische Jodendom. Maar om terug te vallen in het heidendom, in een leven zonder God, zonder Gods geboden. Om weer je buik tot god te maken, te leven in schandelijkheden. En door dat leven zonder Christus ook een verschrikkelijk einddoel te hebben, het verderf.

U kan zich wel voorstellen dat het een verleiding moet zijn geweest voor de Filippenzen, om terug te vallen in dat oude, heidense leven van voorheen. Want de gelovigen te Filippi hadden zelf eens ook zo’n ander leven. Ze hadden ermee gebroken, zich bekeert en gingen Christus volgen. Maar allen met wie ze voorheen optrokken, die leven nog steeds in zo’n leven zonder Christus. Die hadden hun oude levensstijl gewoon voortgezet. Hun stadgenoten, hun vrienden, hun familie.

En de kerk van de Filippenzen zagen dat oude leven van hun bekenden en geliefden. Ze werden daar dagelijks mee geconfronteerd. Blijf dan maar eens staande in je geloof, in zo’n omgeving. Nu, daartoe spoort Paulus de Filippenzen aan. En zo spoort de Heere u en jou ook aan, vandaag via deze tekst en deze preek. Om vast te houden aan het geloof in Jezus Christus. Om Hem te erkennen als Koning, en te buigen voor zijn wetten. En niet terug te vallen in een leven, zoals we dat bij mensen zien om ons heen. Die doen wat ze zelf willen. Dat misschien wel vrij en fijn voelt. Maar wat zonder Christus is. En waar je uiteindelijk, als Christus terugkomt, eindigt in diepe ellende.

Maar zo anders ligt het voor de gelovigen, die Christus wél verwachten. Dat is het tweede gedeelte van de preek, over vers 21. Want wie Christus verwachten, voor hen ligt zo’n machtige heerlijkheid klaar. “Die ons vernederd lichaam veranderen zal, zodat het gelijkvormig wordt aan Zijn verheerlijkt lichaam, overeenkomstig de werking waardoor Hij ook alle dingen aan Zichzelf kan onderwerpen.”

Vernederd lichaam, zegt Paulus. Wat is dat? Je kan dan denken aan de gevolgen van de zonde, zoals dat ook bij ons zichtbaar is. Dat geldt voor het ouder worden, voor aftakeling, afbraak, ziekte. Maar ook voor baby’s en jongeren. Voor mannen en vrouwen in de kracht van hun leven. Ieders lichaam draagt in zich de sporen van de zonde en de dood. Wie heeft niet last of last gehad van beperkingen, van ziekten, van vermoeidheid, van klachten. Wat zijn we kwetsbaar.

Maar dat vernederde lichaam zal de Heere veranderen. De hemelvaart van Jezus Christus was machtig. Maar zijn terugkomst is nog veel rijker. Want Hij komt terug in heerlijkheid. En het heerlijke, verheerlijkte lichaam wat Jezus Christus nu al heeft in de hemel. Dat zal Hij ook geven aan al de zijnen. Dat lichaam van de zijnen zal dan niet exact hetzelfde lichaam zijn zoals Jezus Christus dat nu heeft. Maar het zal wel gelijkvormig zijn aan zijn verheerlijkt lichaam.

Zoveel koninklijke macht en majesteit heeft Jezus Christus. Alle dingen zijn aan Hem onderworpen, zegt Paulus. Dat is nu al zo, Hij zei het bij zijn heengaan: mij is gegeven alle macht. Maar als Hij terugkomt dan is definitief de macht van de satan ten einde. Dan heeft de duivel geen invloed meer op Gods kinderen. Zijn aanvallen zijn dan ten einde. Eens en voorgoed.

Paulus noemt dat hier expres, Jezus Christus heeft alle macht. Alle dingen kan Hij aan Zichzelf onderwerpen. Daarmee onderstreept Paulus dat Jezus Christus ons zeker kan en zal veranderen. Hij zal alles nieuw maken. Ons lichaam zal Hij nieuw maken. Maar dat is dan niet alleen ons lijf, om zo te zeggen. Maar heel ons persoon. Heel ons menszijn. Het wordt dan alles nieuw, goed, eeuwig. Zonder zonde en verderf of kwetsbaarheid. Dat geldt voor u en jou, zoals u hier zit. Of als u nu meeluistert. Maar ook voor allen die in Christus ontslapen zijn. De gelovigen, die al gestorven zijn. Ook zij zullen veranderd worden, een verheerlijkt lichaam ontvangen. Hoe dankbaar, hoe mooi! En wat een troost voor nabestaanden.

Wat bijzonder, gemeente, dat Jezus Christus uitdeelt van de heerlijkheid die Hij zelf heeft bij zijn Vader. Daartoe ging Hij ten hemel. Om plaats te bereiden. Om uit te storten. Om uit te delen. Hij ging naar de hemel ons ten goede, belijden we. Het is beter voor u dat Ik heenga, zei Jezus Christus.

Redenen te over, gemeente, dat u zich laat regeren door koning Jezus Christus. Denkt u nogmaals aan vers 18-19. Paulus zegt het niet voor niets. Velen zijn er die wandelen als vijanden van het kruis van Christus. Paulus is ermee bewogen, hij heeft het al eerder gezegd en nu zegt hij het onder tranen. Het doet hem zoveel, dat er mensen zijn die de liefde van God en de rijkdom van het evangelie niet beantwoorden met liefde en geloof. Dat zij niet buigen voor deze koning. Maar dat zij hun buik, of luxe, of andere verlangens op nummer één zetten in hun leven. Met alle gevolgen van dien. Tot zelfs dat Paulus zegt: hun einde is het verderf. Zij bedenken aardse dingen.

Maar u, broeders en zusters. Jullie, jongens en meisjes, je mag horen bij Jezus Christus. Burger in zijn Rijk. Als je dat gelooft. Als je gelooft in Jezus Christus, die ten hemel is gevaren. Dan mag je Hem ook als Verlosser verwachten. Want Hij zal alles veranderen. Ja, Jezus Christus zal dan alle dingen nieuw maken. Amen.

Gepubliceerd inPreek

Reacties zijn gesloten.